Nederduitsch taalkundig woordenboek, Volume 7Johannes Allart, 1807 |
Veelvoorkomende woorden en zinsdelen
aanduidt afftamt angelf basterdwoord bedr beteekenis beteekent bezigt BIJBELV BIJBELVERT bijv bijw Bijzonderlijk DECK deszelfs dezelve dien ding eenig eerfte Eigenlijk evenveel fchijnt fchip fchoon Figuurlijk flaan flechts foort fpreekw ftaan ftaat ftammen ftamt ftamwoord ftellen ftuk gebezigd gebruik geflacht gelijkvl geluid gemeenlijk gemeenzame verkeering goed HALMA HooFT hoogd hunne iemand ijsl intusfchen ital lijk maken meerv mensch naam naamw nederf noemt NoTK onderfcheidene Onzijdig oorfprong OTFRID oude oulings Overdragtelijk Overdragtiglijk paal paard papier partuur pastinaken pekel perfoon peulen pijp plak pokken pool porfier post praal raad raapzaad raken rapen regt regter rekel rekken reuzel ridder riem rijk rimpel roede roer Rome rond rood roof rook roos rouw ruit rups rust TATIAN verfchillende Verkleinw verwant VOND Voorts waarmede wallis werktuig werkw woord Zamenft Zamenftell zegt zulk zweed
Populaire passages
Pagina 212 - Al draagt een aap een gouden ring, hij is en blijft een leelijk ding an ape's an ape, a varlet's a varlet, though they be clad in silk or scarlet.
Pagina 25 - Schepper hem een gebod gegeven hebben , om van de vrucht van den boom der kennis des goeds en des kwaads...
Pagina 119 - Zekere visch , die aan een dun puntig houtje gelijkt: men ledtent zich van prikken, om kabeljaauw te vangen. Van hier: men moet de prikken...