Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Haemsteden, en 6. Zestendeel van Burgh: a. Burgh, b. Cloeuskinder, c. Westland. Genoemde rekeningen kunnen ons dus niet helpen, wat aangaat de afleiding van het woord Serooskerke en de vervormingen, die het in verschillende tijden heeft ondergaan.

:

[ocr errors]

Toch vond ik er éene, die ons misschien op het spoor kan brengen, n. 1. die van 1493. In dat jaar werd tot onderhoud van de troepen op de Fransche grenzen eene bede toegestaan van 12119 kronen het aandeel van Zeeland de eene helft te betalen door de steden, de andere helft door de parochiën en dorpen van het platte land. We vinden in die rekening dus de namen van alle plaatsen in het toenmalige Zeeland, zoo groote als kleine. Ofschoon verscheidene door overstrooming zijn ten onder gegaan, laat ik hier de namen van allen volgen, daar ze later mij en wellicht ook anderen tot vergelijking kunnen dienen. Als steden worden genoemd Middelburch, Ziericxee, Reymerzwale, Ter Goes, Ter Tholen, Ter Vere, Vlissingen, Westcappelle, Domburch, Cortkene, Brouwerschaven en Sinte Martinsdijc, en als parochiën en dorpen: Arnemuden, de Haymanne, Nyeuwerve, Welsingen, Oisterzouburch, Westerzou burch, Coudekercke, Biggenkercke, Crommenhoucke, Poppendamme, Hoogelande, S nte Janskercke, Serpoppenkercke, Sinte Marienkercke, Sinte Aechtekercke, Oud Vlissingen, Zoutelande, Werendijck, Serboudinskercke, Meliskercke, Oistcapelle, Grijpskercke, Seroirtskercke, Gapinge, Scellacht, Popkinsburch, Brugdamme, Cleeuwaertskercke, Nyeuwerkercke, Noortmonster met Popsrodenambacht, Buttinge ende Zantforde, den Polder, Zandijck, prochien in Borselen bewesten den vijf Zooden, Ellewoutsdije, Coudorpe, Oistende, Oidekinskercke, Vinningen, Baerlant; Stuvezant, Bakendorp, Oudelande, Ovesant, Tolsende, Vlake, Schoirre, Cruningen, Couwerve, Yersicke, Wemeldingen, Cattendijck, Capelle met Bieselinge, Evertsdyck, Cloetingen, Sgravenpolder, Onzer Vrouwenpolder, Sherheynricx-kinderen, Wissenkercke, Nisse, Scrabbenkercke, Synoutskercke, Baersdorp, Tserarnoutskercke, Heynkinssant, Machole, Brouck, Creke, Steelvlyet, Hinckelnoirt, Scoudee, Everswaert, Nyeulande, Nyeukercke met Lodyck, Crabbendijcke, Duveneede, Gendsche Polder mitten Aggre, Ouwerdingen, Maire, Ryllant mit Gowenoirt, Valckenisse, Wairde, Tbadt, Cats, Edekinghe ende Nyeukercke, Emelisse, Weele, Dycxhoucke, Welle metter Lisse, Geertsdijck, Wissenkercke, metten Vliete, Zoetelinckercke, Campen, Sabbingen ende t'Oesterlant, Hongersdijck, Schakerloo, Vossemair, Poirtvliet, Scarpenisse, Stavenisse, Westkercke, Kempshofstede mit Mopersal (Moggershil ?), 't lant van Duvelant, Sint Annenlant, Sommersdijck, Hamestede, den Burgh, Westerschouwen, Renisse, Couwerkercke, Zuut

zes

kercke, Breiskercke, Sinoutskercke, Reyngerskercke, Kercwerve, Nyeuwerkercke, Duvendyck, Brydorpe, Clayskerke, Capelle, Elckerzee, Ellemeet, Noortwellant, Zuytwellant, Tseroirtskercke, Clayskinderen.

We zien hier in Schouwen na Noord- en Zuidwelland Tseroirtskerke genoemd en in de eerste Steenrol van Beoosten-Schelde vinden we de heerlijkheid Welland, waaronder begrepen Seroeskercke, opgegeven, welke namen dezelfde zijn als die, welke in dien tijd voor S. in Walcheren' werden gebruikt. Het vermoeden ligt dus voor de hand, dat ook de vroegere vormen dezelfde zullen geweest zijn, welk vermoeden zekerheid wordt, wanneer we en bij Boxhorn, Dl. I, p. 92 èn bij H. v(an) Rijn), Oudheden en gestichten van Zeeland, in eene lijst van de dekenschappen in Zeeland, zoowel op Schouwen als op Walcheren een Alardskerke vinden opgegeven. Dat Boxhorn er niet verder van spreekt, dat de schrijver van het laatstgenoemde werk er blijkbaar geen weg mee wist, van Alardskerke op Schouwen zegt, dat het verdronken is, en van dat op Walcheren, dat het eene oude kerk had, waaronder de naburige kapel van Brigdamme van ouds behoorde, terwijl hij later nog een Serooskerke noemt, dat, zooals men weet, juist in de nabijheid ligt van Brigdamme, doet niets ter zake. Ook de schrijver van Tegenw. Staat van Zeeland en anderen hebben zich omtrent den naamsoorsprong vergist; eerst in den laatsten tijd heeft men de juiste afleiding gevonden. Zie J. P. van Visvliet, Archief, mededeelingen over Zeeland, Dl. I, St. IV, p. 1 en Zelandia Illustrata. De volksuitspraak luidt Stróskerke, wat met die op Walcheren niet veel verschilt.

Ten slotte voegen we er nog bij, dat de familie van Tuyll van Serooskerke, die, zooals we boven zeiden, bij haar naam dien van de heerlijkheid op Schouwen voegde, reeds in het laatst der 15e eeuw in het bezit van S. kwam. Het werd namelijk door Pieter Tuyll gekocht van den Roomschen Koning Maximiliaan. Zijn zoon Jakob komt in een Schepenbrief van 1503 het eerst voor als Jacob van Tseeroirtskercke. Zie hierover Zel. ill. Dl. I, p. 401.

Middelburg.

J. BROEKEMA.

Gersloot,

Tjalleberd,

Luinjeberd,

Dorpen gelegen in de Gemeente Aengwirden, Prov.
Friesland.

Terband,

De oudste vormen, onder welke deze namen voorkomen, zijn :

Gersloot, 1231. Zie Acta Sanct. Boll. Leven van Dodo van Hasca.

Tyanlaberda, 1315. Arch. Duitsche Orde Bal. van Utrecht, II, pag.

618-620.

Lyedingaberda, 1285. Arch. D. O. Bal. Utr. ibidem.

Bant, 1315. Arch. D. O. Bal. Utr. ibidem.

Allengs komen zij later voor onder de navolgende vormen :

Gersloot,

Act. Sanct. Boll. Dodo van Hasca.

Arch. D. O. B. Utr. II, pag. 618-620.

Komen voor in Reces, Waeze- en Proclamatie-boeken

van Aengwirden.

Arch. D. O. ut supra.

Gerslach,

Geersloet,

Gersleet,

Gerslote,

Tyanlaberda,

Tjallaberd,

Chartb. Friesland Dl. I, pag. 695.

Tjallabird,

Jelleberd,

Reces, Waeze, Proclam. Aengwirden.

Jellaberd,

Tjalbird,

Lionigaberda, Lyedingaberda, Arch. D. O. ibidem.

Lonigaberd,

Lionyberd,

Lionberd,

Lunieberd,

Luinberd,

Opperbant,

Catra-bant,

Catri-bant,

Catharina-band,

Chart. Friesland, dl. I, pag. 695.

Reces, Waeze, Proclam, Boeken van Aengwirden.

Chart. Friesland, dl. III, pag. 100.

Copie van den Aenbreng der Florenen in Aenwierd.

Prov. Bibliotheek. dl. V. Leeuwarden, anno 1511. Kerkeraads-Arch. Aengwirden, anno 1672.

Of de kerk te Terband ook in vroegere eeuwen aan de H. Catharina was toegewijd, is onzeker; van der Aa, Geographisch Woordenboek, beweert het, maar haalt geene bronnen aan. Aangezien Catharina-band steeds later voorkomt dan Catra of Catri-band, kan ook Catharina uit Catra ontstaan zijn. Ook kwamen vroeger nog voor: Lange- en Korte-Band als gedeelten van het dorp Terband.

Gersloot of Gerslach, denkelijk af te leiden van gere schuin, derhalve schuine sloot of wetering.

De volgende afleiding, welke v. d. Bergh, Midden-Ned. Geogr. 2de dr., bl. 257, van den uitgang berd geeft, is misschien de juiste : Berd betee„kent ook plank en boord, rand van iets. Misschien kan het laatste bij de plaatsnamen met dezen uitgang in aanmerking komen, als plaatsen aan den boord van het water gebouwd." De beide dorpen lagen vroeger

ten zuidoosten van den weg, die Aengwirden doorsnijdt. Ten noordwesten van dien weg was alles laag veen. Ten zuidoosten dier dorpen lag een meer, 't welk in 1551 door het graven der Heeresloot, is afgetapt. Dat meer lag op de grenzen van Schoterland en Aengwirden.

Bant, district?

Afleiding die niet aan te bevelen is: eene volksoverlevering zegt, dat Gersloot, Tjalleberd en Luinjeberd, gesticht zouden zijn door drie zusters: Gelske, Tjaltje en Lutske, welke tevens de rijke kerkelijke goederen zouden geschonken hebben.

Heerenveen-Aengwirden.

P. J. D. VAN SLOOTEN.

Sluis. In de 13e eeuw werd het water van Aardenburger-ambacht door de sluis (waaraan de stad Sluis haar naam te danken heeft) afgevoerd in den vliet dezer stad.

Die plaats werd Lamminsvliet, Lambinsvliet of Lambertvliet genoemd, volgens Verheerlijkt Vlaanderen, naar en door een Engelsch graver (ingenieur) Lambert genaamd, die aan dien vliet of waterloop liet arbeiden. Volgens eene andere meening is Lammins- of Lambertusvliet wellicht zoo genoemd naar zekeren Lambert, laatsten heer van Rodenburg (Aardenburg), die in 1128 het leven verloor. (Jaarboekje Zeeland 1854).

Meer waarschijnlijk evenwel heeft de stroom of vliet zijn naam te danken aan een zekeren (heiligen) bisschop Lambert. Althans het oudst bekende zegel van Lamminsvliet, dat van 1293 (het jaar der stedewording van Sluis of Lamminsvliet) dagteekent, bestaat uit een schip, waarin een bisschop met mijter, staf en aureool is geplaatst met omschrift: Sigillum Scabinorum Lamminsvliete" (van Dale, Blik op de vorming der stad Sluis, blz. 1.)

In eenen brief van Gravin Johanna van Constantinopel, van omstreeks 1241, door Pierre d'Estampes beschreven, (van der Aa, Aardr. Wb. X, 459; Warnkönig III, 55.) wordt de plaats Lesclusa genaamd. In eene oorkonde van 1290 lezen we: Nous échevins et communitez de la ville de Laminsvliete" enz. In een dergelijk stuk van 1293 vinden we: notre ville de Lamnisvliete" enz. (Archief te Brugge (Roode boek); 2 copiën hiervan berusten in het Prov. archief te Gent. Eene copie te Rijssel in cartularium I, No. 586) doch in het merkwaardig Tarief der Tollen op het Zwin" van 1252, in het archief te Sluis voorhanden, (Oudheidskamer No. 230)

lezen we reeds

de toolnare van der Sluus (zal) teekine gheven in een brievekijn" alsmede ter Mude ende ter Sluus."

Den 10 Mei 1309 werd door alle steden van Vlaanderen vrede gevraagd aan Koning Philips (le Bel); onder de verzoekers komt voor clerc de la ville de Lamminsvliet qu'on appelle l'Ecluse" en in 1331 Lamminsvliet qu'on dit l'Ecluse" (van Dale, t. a. p., bl. 1 en Archief secr. kast, no. 30.) De stad werd dus bij afwisseling Lamminsvliet en Sluis genoemd. Na 1331 evenwel komt eerstgenoemde naam niet meer voor. In een lastbrief van Graaf Lodewijk II van 1360 leest men: Omter Sluus te truckene" alsmede hare lieden van der Sluus, (copie arch. Sluis, secr. kast no. 37, origineel registre des chartes coté 1 folio 99 Chambre des comptes Lille.) In een rentebrief van 1342, (Archief te Sluis, secr. kast, no. 29) zoowel als in dergelijke stukken van 1433, 1434 en 1478 leest men voor schepenen in de Sluus verleden" (Arch. te Sluis, secr. kast n°. 29). In een rentebrief van 1528 en in een andere van 1564 komt voor voor schepenen van de stede van Sluus" (Arch. te Sluis, secr. kast no. 29) terwijl in 1579 mede in een rentebrief wordt gesproken van van der Sluus" (Arch. te Sluis, secr. kast n°. 29) en in eene ordonnantie van den Rade in Vlaenderen 1531 tusschen onze steden van der Sluus en etc." en verder tusschen Sluus en Grevelinghe" (Copie in 't archief te Sluis, origineel perkament archief te Gent n°. 656).

Van een giftbrief van 1612 luidt de aanhef Burgemr. en schepenen van Sluys (Arch. te Sluis, secr. kast no. 29) terwijl in de registers van het vrije van Sluys" dat in 1604 aldaar werd gevestigd, steeds de plaatsnaam als Sluys voorkomt.

Sedert 1814 vindt men de plaats in de officieele stukken Sluis" genoemd, een enkele maal ook Sluys". Onder de fransche overheersching was de officieele naam l'Ecluse", (Arch. te Sluis.)

De tegenwoordige bevolking spreekt uit: „Sluus".

Heille bestond reeds lang voor 1100. (Verschelde, Geschied. v. Middelburg in Vlaanderen, bl. 2). Het ridderlijk huis van Heyle was een der oudste en dapperste geslachten van het Brugsche Vrije. Van den oudst bekende van dit geslacht Gijzelbrecht van Heyle wordt eene handteekening aangetroffen onder een charter van 1189, (Verschelde). In een fransch charter van 1290 wordt vermeld Jehan de Heile (v. d. Bergh, Oorkb. II, 659, bl. 2). Van 1458 vindt men consensus pastoris in transferenda cura de heyle in Middelburgh" (Arch. Sluis, secr. kast no. 31.) Evenzoo luidt die naam in den fundatiebrief van de kercke van Middelburgh in Vlaenderen ao 1470 (Copie in 't archief te Sluis, secr. kast no. 31.). De naam werd later ook gespeld Heylle. Onder anderen berust op de oud

« VorigeDoorgaan »