Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

de oorspronkelijke s verdrongen. Men schrijft nu algemeen Huizum, Bozum, ook zeer veelvuldig Driezum, Deerzum, Wetzens, in plaats van Huisum, Bosum, Driesum, Wetsens. Bestonden deze namen uit de lettergrepen Hui en sum, Bo en sum, Wet en sens, dan kon men nog met eenigen schijn van recht, zoo men althans oorspronkelijk friesche woorden en namen met geweld verhollandschen wilde, die z daar een plaats geven. Immers het hollandsch heeft in den regel, als beginletter van eenig woord of van eenige lettergreep, zij 't dan ook ten onrechte, een z, waar het friesch, met 't duitsch en 't engelsch en de andere germaansche talen, een s heeft; b. v. hollandsch zout, zuur, zoet, friesch salt of sát of sout, sûr, swiet; duitsch salz, sauer, süss, engelsch salt, sour, sweet; en zoo ook hollandsch Huizum (Hui-zum) en Bozum (Bo-zum) en Wetzens (Wet-zens) voor 't friesche Husum (Hu-sum) enz. Ja als deze namen uit de lettergrepen hui en zum, wet en zens bestonden. Maar dat is 't geval niet; zij bestaan uit de lettergrepen huis en um (um = heim, dus Hu-sum = Hus-heim), wetse en ens (Wetse, friesche mansnaam; ens, omzetting van nes, of samentrekking van ing, inga); zie over dit onderwerp De Navorscher, jaarg. 1878, blz. 525 en 600, en jaarg. 1879, blz. 259. Die friesche s aan 't eind van een woord of naam (hus) of in 't midden daarvan, kan nooit in een hollandsche z veranderen. Men schrijve dus Huisum in 't hollandsch, Husum in 't friesch, even als Marsum en Hatsum, en niet Marzum en Hatzum; zoo ook Wetsens, even als Wetsinge, en niet Wetzinge, een groninger dorpsnaam.

[ocr errors]

De naam van de gemeente Het Bill wordt gewoonlijk met dt geschreven. Een enkele t is hier voldoende; die d daartusschen dient nergens toe en is volkomen overtollig. Het oorspronkelijke woord is bilt, beteekenende een bol (bil) vormig drooggeloopen land.

De w is eigenlijk een dubbele u; de letterverbinding uw staat dus gelijk met drie u's naast elkander; de nederlandsche woorden blauw, leeuw, enz. staan gelijk met blauuu en leeuuu, dat bare onzin is. In friesche namen en woorden is die domme nederlandsche spelwijze onduldbaar. Men schrijve dus niet meer Grouw, Gauw, Longerhouw enz. maar Grou, Gau, Longerhou. In den naam Leeuwarden moet de wachter de u blijven; die naam is niet Leeuw-arden, maar Leeu-warden.

Aan de ouderwetsche en geheel onredelijke spelling van den naam der gemeente Hemelumer Oldephaert en Noordwolde, die nog steeds algemeen in gebruik is, moet veel veranderd worden, zal ze aan de eischen van 't gezond verstand voldoen. Ik stel de spelling Hemelumer Oude ferd en Noordacoude voor.

Het woord phaert, faert, ferd in dezen naam, heeft met het

nederlandsehe woord raart, kanaal, niets te maken, al wordt het eveneens uitgesproken. Dit ferd is slechts een omzetting van fred, freed, frede, vrede, in den zin van rechtsgebied; Hemelumer Ouleferd beteekent dus : het oude rechtsgebied van 't dorp Hemelum.

De gebruikelijke wijze waarop de naam van het dorp Sexbierum wordt geschreven, is ook verkeerd. Deze naam, die door de Friezen meestal als Siksbierum en zelfs als Seisbierum wordt uitgesproken, beteekent Sik's Bierum, het Bierum van den heiligen Sixtus, aan wien de oude hoofdkerk van dit dorp gewijd is, in onderscheiding van de aangrenzende dorpen Oosterbierum, Pietersbierum (het Bierum van St. Pieter, van den heiligen Petrus) en van Westerbierum, dat nu in zee verdronken ligt. In middeleeuwsch latijn schreef men dezen dorpsnaam ook als Sixti-Berum, Sixtisberum, Sextisberum, enz. Het moet nu Siksbierum zijn.

De oorspronkelijke vorm van den naam van 't dorp Ternaard in de gemeente West-Dongeradeel is Tonnawerd; Tonnawerd, de werd, (ward, waard) van Tonne of Tonno; in dezen vorm komt hij in middeleeuwsche geschriften voor. Tonne, Tonno is een friesche mansnaam, 't zij dan een verkorting en verbastering van den kerkelijken naam Antonius, 't zij een oorspronkelijke germaansche mansnaam, Tonno. Van dezen mansnaam en van den verkleinvorm Tonke, Tonco, heden nog in volle gebruik in Friesland, zijn, behalve de dorpsnaam Tonnawerd, nog de geslachtsnamen Tonnema, Tongia (samentrekking van Tonninga), Tonkama en Tonkens afgeleid, en misschien ook de plaatsnamen Tonnenburg, een sate (landhoeve) bij Leeuwarden, en Tonnenkamp, een sate te Moorburg in Harlingerland (Oost-Friesland). De oude volle naam Tonnawerd kromp later, door uitslijting der w, tot Tonnaerd, Tonnaert of Tonnaard samen. In den vorm Tonnaert komt deze naam voor in een oorkonde van 't jaar 1511. (Register van den Aanbreng van 1511, Leeuwarden 1879.). Later, en wel hoofdzakelijk in de vorige eeuw, is, door misverstand, de spelling Ternaard in zwang gekomen, en deze wanspelling is heden nog de gebruikelijke. Maar wijl de Friezen in den regel de midden in een woord of lettergreep slechts uiterst flauw, bijna onhoorbaar uitspreken, zoo luidt deze dorpsnaam in hun mond ook steeds als Tenaard of Tenaad. Deze hedendaagsche uitspraak laat dus ook nog ten volle toe om de oude en redelijke spelling Tonnaard weer in te voeren, in plaats van 't verbasterde en geheel onredelijke woord Ternaard.

De hedendaagsche dorpsnaam Jutrijp (dorp in Wymbritseradeel) werd vroeger en nog in de vorige eeuw, als Jortrijp geschreven. Dit is de oude en oorspronkelijke vorm van dezen frieschen naam. De Friezen spreken in den regel de onvolkomene o en i vóór r, als een onvolkomene u uit,

maar laten die volgende dan niet hooren. Het werkwoord storten b. v. luidt in Friesland als stutten, de plaatsnamen Wirdum, Tirns, Mirns luiden er als Wuddum, Tuns en Muns, en mird, 't friesche woord voor 't neder. landsche bunsing, spreken de Friezen als mud uit. Zoo spreken ze ook Jutrijp voor Jortrijp. Ja, maar dit is nog geen reden om dien naam ook zóo te schrijven. Niemand schrijft ook Wuddum en Tuns, al spreekt men wel zoo.

[ocr errors]

De dorpsnaan Surich vindt men ook wel als Zurich en Zurig en Surig geschreven. Maar Surich is de eenige goede spelwijze. Het is een zuiver friesche naam, saamgetrokken uit het volle Suderich Zuider-oever. Dit friesche woord suder, saamgetrokken tot sur in de plaatsnamen Surhuisum, en het oudfriesche sudera, saamgetrokken en versleten tot sua in de plaatsnamen Suawoude, Suameer en Suawei (Zuiderweg), mag niet met een, op hollandsche wijze geschreven worden.

Sandfirde is de naam, zóo ook in de meest gebruikelijke, en tevens de eenig goede spelwijze, van een dorp in de gemeente Wymbritseradeel. De friesche naam Sandfirde (men spreke ongeveer als Sunfudde uit) beteekent in 't hollandsch Zandvoort, en in dezen hollandschen vorm, ook wel als Zandvoorde en Zandvoerde, vindt men den naam van dit friesche dorp ook wel geschreven. Maar de friesche vorm Sand firde dient uitsluitend in gebruik te blijven, ook ter onderscheiding van zoo menig ander dorp of gehucht Zandvoort, in Holland, Drente, Utrecht, Zeeland en Vlaanderen. Tjum en Tjummarum, Tzum en Tzummarum, deze twee vormen van beide dorpsnamen, wisselen elkander in 't gebruik af; men vindt de eene spelwijze even algemeen als de andere. De Friezen spreken deze namen, eenigszins lispelende, als Tsjum en Tsjummarum, in zuiver friesch Tsjummerum uit. Aan de spelling Tjum en Tjummarum moet de voorkeur worden gegeven, want Tjum is een samentrekking van Tjom-um, Tjomme-hum, Tjomma-heim, Tzumma-heim of woonplaats van Tjomme. Tjomme is een friesche mansnaam, nog heden in volle gebruik, en een verkorting, verbastering, afslijting, een zoogenoemde koseform van den vollen, oorspronkelijken, oudfrieschen, en algemeen oudgermaanschen mansnaam Theodmar, Thiedmar. Deze zelfde oude mansnaam ligt ten grondslag van den dorps. naam Tjummarum, een samentrekking van Tjummar-um, Theodmara-heim, woonplaats van Theodmar of Thiedmar.

In dit opstel heb ik de oudste en de oude vormen, waarin de friesche plaatsnamen in middeleeuwsche oorkonden voorkomen, niet vermeld. En met opzet heb ik dit achterwege gelaten, omdat ze in den regel geenszins ter verduidelijking van de oorspronkelijke beteekenis dier namen dienen.

Integendeel! Ik wil hier geenszins ontkennen dat de oude vormen waaronder plaatsnamen in oude oorkonden voorkomen, dikwijls duidelijk licht kunnen verspreiden over de oorspronkelijke beteekenis dier namen. Maar dit geldt toch voor de friesche plaatsnamen in veel mindere mate dan voor andere, b. v. voor de hollandsche namen. Met die oude vormen en spelwijzen van friesche plaatsnamen, in middeleeuwsche oorkonden, is het eerder andersom. Ze zijn dikwijls zoo onzinnig, zoo geheel onredelijk, dat ze eerder dienen kunnen om de oorspronkelijke beteekenis van een naam te verduisteren dan om die te verhelderen; zij kunnen veelal den hedendaagschen navorscher slechts op een dwaalspoor brengen. De oorzaak van deze onredelijke spelwijzen, van deze dwaze, nooit in den mond des volks bestaan hebbende vormen, is te vinden in de omstandigheid dat de schrijvers van deze oude stukken veelal geen Friezen waren. Dikwijls waren 't vreemdelingen, geestelijken der roomsche kerk, monniken, klerken, die de friesche taal slechts weinig of in 't geheel niet verstonden, en dus de friesche namen evenmin; die den zin dier namen, de eenvoudige beteekenis daarvan, niet begrepen, en dus ook moeielijk in geschrifte brengen konden. Zij hoorden slechts klanken, voor hen slechts zinledige klanken uit den mond der friesche landzaten; en deze klanken beeldden ze dan gewoonlijk maar op goed geluk in letterschrift af, maar sloegen daardoor dikwijls deerlijk den bal mis. Een paar voorbeelden mogen hier dat verschil dat er bestaat tusschen de middeleeuwsche en de hedendaagsche vormen en spelwijzen aan den eenen kant bij de hollandsche, aan den anderen kant bij de friesche plaatsnamen nader aantoonen. De naam van 't dorp Abkoude bij Amsterdam, in de wandeling als Aphou uitgesproken, zou ons in deze hedendaagsche vormen volkomen onverstaanbaar zijn, als we niet wisten dat die zelfde naam in een middeleeuwsche oorkonde als Abekenwalda voorkomt. Deze middeleeuwsche naam is duidelijk, en beteekent het woud van Abeke; en Abeke is een verkleinvorm van den mansnaam Abe, Abo, nog heden onder de Friezen in volle gebruik. Van Abekenwalda Abekewalde, Abek'wolde tot Abek'woude, Abkwoude, Abkoude en Apkou is een zeer geleidelijke overgang. Hier strekt dus wel degelijk de middeleeuwsche naam tot verduidelijking van den hedendaagschen. De hedendaagsche friesche plaatsnamen Öffingawier, Parrega, Tjerkgaast, Ter Oele, Fsbrechtums Oosthem, Doniaga, Finkum, enz. zijn zoo duidelijk mogelijk; de beteekenis van die namen ligt open en bloot voor iederen, ook maar eenigszins geletterden, of maar een weinig nadenkenden Fries. Ook is deze hedendaagsche spelling dier namen de eenige goede, en ze kan, behoudens eenige geringe en onwezenlijke afwijkingen, ook in de middeleeuwen geen andere geweest

zijn. Zoo zou men meenen. Evenwel vind ik deze duidelijke namen in de middeleeuwsche oorkonden zeer onduidelijk, zeer onredelijk geschreven als: Ofmyweer, Pagoer, Tzergest, Olis, Isbroechten, Oeschem, Donygage, Fenitthum. Uit deze vormen en spellingen kan niemand wijs worden. Daarom heb ik zulke middeleeuwsche misvormingen en wanspellingen, die nergens goed voor zijn dan om vergeten te worden, in dit opstel over de spelling der friesche plaatsnamen niet willen vermelden. Maar omdat in den brief, die het Aardrijkskundig Genootschap aan mij en anderen schreef, ten einde opstellen of aanteekeningen betreffende de spelling der nederlandsche plaatsnamen te erlangen, ook bijzonder gewezen wordt op de oudste vormen der namen, en in welke oorkonden die te vinden zijn, zoo heb ik toch, in de volgende lijst, eenigen van die oude vormen willen meedeelen. Indien er achter zulken ouden naam in deze lijst staat „Reg. v. Aanbr.“, dan beteekent dit dat die naam aldus voorkomt in het Register van den Aanbreng van 1511, en verdere stukken tot de Floreenbelasting betrekkelijk, uitgegeven door het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheiden Taalkunde, Leeuwarden, 1880. En als er achter den naam "Oudh." staat, dan geeft dit te kennen, dat die naam in dien vorm als een middeleeuwsche vermeld wordt in 't werk: Oudheden en Gestichten van Friesland; Leiden, 1723.

In de volgende lijst heb ik, in de eerste rubriek, al die friesche plaatsnamen opgenomen, waarvan de spelling niet standvastig, aan twijfel onderhevig, of met de regels der nederlandsche taal in strijd is. De spelwijze, die, naar mijne meening, de eenig goede is, heb ik er achter gesteld in de derde rubriek. Voor zoo verre deze namen, nevens hun nederlandschen, ook nog een bijzonder frieschen vorm hebben, vindt men dien laatsten ook hier aangegeven, hier en daar, waar 't noodig is, ook met de eigenaardige friesche uitspraak daarvan. Eindelijk vindt men nog achter de namen in de derde rubriek de bladzijden aangegeven van dit opstel, waar men de reden vermeld vindt, die mij genoopt hebben de oude vormen en spelwijzen niet meer te gebruiken.

« VorigeDoorgaan »