Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

DV 3 '55 U of M Biuery

'55

Swit (at deci

500

INLEIDING.

Ofschoon onze aardrijkskundige namen een deel en wel een zeer gewichtig deel uitmaken van onze taal, zijn ze nochtans bij iedere nieuwe taalzuivering ter zijde gelaten en worden dientengevolge thans geschreven en gespeld naar de schrijfwijze van verschillende eeuwen en van verschillende opvattingen.

De klacht over die onwetenschappelijke onregelmatigheid en de wensch, dat het Aardrijkskundig Genootschap zich de bescherming dier verlaten woorden mocht aantrekken, werd zoo dikwijls door het Bestuur vernomen, dat het eindelijk besloot eene Commissie uit zijn midden te benoemen, bestaande uit de heeren Naber, Rogge en Dornseiffen, met de opdracht om te overwegen, welke middelen zouden kunnen aangewend worden om dien willekeur, met eenigen kans van welslagen, te bestrijden. Deze Commissie gaf vooreerst een zakelijk verslag van al hetgeen door enkele personen en door wetenschappelijke lichamen met dit doel reeds verricht is geworden, vooral van den gewichtigen arbeid door de Kon. Akademie van Wetenschappen in de jaren 1857 tot 1864, en kwam verder tot de volgende slotsom:

1o. Dat de oorzaak, zoowel van die verwaarloozing als van den teleurstellenden uitslag dier pogingen tot verbetering, bovenal te zoeken is in de onzekerheid, waarin men aangaande zeer vele dier woorden blijft verkeeren, hoe die tot den huidigen vorm zijn gekomen, m. a. w. in de on'bekendheid met den oorsprong en met de geschiedenis dier woorden, waarop toch alleen eene goede spelling kan gegrondvest worden.

1521433

2o. Dat dit onderzoek echter een arbeid is, die niet door één persoon en zelfs niet door eene commissie van personen kan ten uitvoer gebracht worden; evenmin op ééns in het licht moet of kan gegeven worden.

3o. Dat het Aardrijkskundig Genootschap zich niet bevoegd kan verklaren om eenige uitspraak te doen of te laten doen over spelling; daarentegen zeer bevoegd is om aantemoedigen tot een arbeid, die eindelijk tot eene juistere spelling moet leiden en die tevens met de aardrijkskunde in zulk een nauw verband staat.

Ten laatste, dat de weg, die daarbij moet bewandeld worden, een andere zal moeten zijn, dan die welke door de Kon. Akademie van Wetenschappen oorspronkelijk gevolgd was, dat men namelijk zich niet tot de Regeering moet wenden om de resultaten van dien arbeid of intevoeren of aantebevelen, maar tot het algemeen, tot het volk, en dat dit tot overtuiging moet gedrongen worden door de gezonde redenen, die voor een betere schrijfwijze kunnen aangegeven worden en door eene zoo volledig mogelijke opgave van geloofwaardige bronnen.

Na de goedkeuring dezer beginselen door het Bestuur, werd door de Commissie, bij welke, op haar verzoek, Prof. Kern en later ook Prof. Gallée zich hadden aangesloten, aan zoovelen in den lande, als men wist of vernam dat hulp of medewerking zouden kunnen verleenen, eene uitnoodigings-circulaire gezonden, waarin die beginselen kortelijk werden uiteengezet en het program werd aangegeven, dat men wenschte dat bij de bewerking zou worden gevolgd.

Dit plan van bewerking luidde aldus:

1) Naam, ligging, plaats aanwijzing.

2) Oudste vorm van het woord, waar, in welke oude charters, documenten, boeken of kaarten te vinden. 3) Vermelding van de verschillende veranderingen, welke de naam allengs ondergaan heeft en den overgang maken tot den huidigen vorm.

4) Hoe die naam door de tegenwoordige bevolking uitgesproken wordt.

5) Beteekenis en afleiding van den naam.

[merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small]

8) Welke bewijzen voor de oude uitspraak van het woord uit de verschillende vormen te putten zijn. En omgekeerd.

9) Zoo mogelijk vermelding der personen namen, welke met dien naam verwant zijn of daarvan afkom e n.

10) Vermelding, zoo het nuttig kan zijn, van die afleidingen en vormen, welke niet aan te bevelen zijn. Onderteekening van den bewerker.

Vooral wordt aanbevolen de behandeling van zulke namen, omtrent welker spelling nog onzekerheid heerscht, of van groepen van aardrijkskundige namen, die door uitgang of om andere redenen onder één e rubriek te brengen zijn.

Alles zoo beknopt mogelijk en met opgave alleen van de voornaamste en zuiverste of van de volledigste bronnen.

„Die antwoorden zullen bijeenverzameld en zoo noodig geredigeerd worden. Zoodra daarmede een geheel of half vel druks kan gevuld worden, zullen zij gedrukt en als bijlage met afzonderlijke pagineering toegevoegd worden aan eene aflevering van het Tijdschrift van het Genootschap.

„Aan de Leden wordt verzocht deze bladen afzonderlijk te bewaren, totdat een deeltje van omstreeks tien vellen druks kan gevormd worden. "Aan den bewerker zal aangeboden worden het honorarium zooals dat bij het Tijdschrift gebruikelijk is.

„Zijn er dan na eenigen tijd een aantal van zoodanige korte monographien bijeen gebracht, dan zal het ook niet ontbreken aan een deskundige, die de voor de spelling gewonnen resultaten vereenigt, het ontbrekende aanvult en eene lijst uitgeeft, die steunt op hechte wetenschappelijke gronden."

De antwoorden worden ingewacht aan het adres van Dr. I. Dornseiffen. te Amsterdam, Prinsengracht 580.

GESCHIEDKUNDIG ONDERZOEK

DER

NEDERLANDSCHE AARDRIJKSKUNDIGE NAMEN.

Amersfoort, prov. Utrecht, aan de samenvloeing van drie beken in den Eem.

Als oudste vorm, die van dezen naam voorkomt, wordt door Oesterley, Hist. geogr. Wörtb. d. deutschen Mittelalt. opgegeven: Amersfordia, ao 985. Chron. Cliv. Seibertz, Quell. 2,150. Doch dit handschrift is van de 13de eeuw (zie beneden onder: Leiden.)

Vervolgens vinden wij Amersforde, ao 1028, v. d. Bergh, Oorkb. v. Holl. en Zeel. I, 80, en Midd. Ned. Geogr. 2de dr. bl. 88 en 194.

Amersfordum, ao 1050, Oorkb. I. 83.

Amersvorde, ao 1242, Oorkb. I. 388.

Amersfoort en Amisfurtum, ao 1250, Matthaeus de nobilit. p. 802. Amorsvord, ao 1265, Oorkb. II, 131.

Aemersford en Amersford, ao 1284, II, 511.

Amersforde, ao 1285 en 1293, Oorkb. II, 556 en 845.

Amersvorde, ao 1294, ib. II, 872.

Amersfoerde, in de stadtboeken en de meeste brieven van de jaaren dertien en veertien honderd, volgens getuigenis van Van Bemmel, beschr. der stadt Amersfoort, 1760. Later ook Amersfoirt en vervolgens

Amersfoort.

Amesfort, ao 1425. (Münster. Chron. 182).

Amerfort, (in 't Latijn Amerforda of Amerfurtum) omstr. 1500 (Kiliaen, Etymologicum, uitg. v. Hasselt 1777.)

Amerfordia (in 't Lat. Amerfurtum), a° 1575 (Hadr. Junius Bat. Hist. ed. 1652).

« VorigeDoorgaan »