D E E NGELSCHE SPECTATRICE. ZEVENDE B.O E K. و An niets word zoo algemeen ge. sprooken ,: 't geen minder verstaan word, als, van de Ondank: baarbeit ; dat verfoeielyke misdryt. - Ieder beklaagt zich des wegens van anderen, en niemant erkent zein zich zelven; schoon 'er 'weinige zyn, zelf onder de edelmoedigste geinoederen in de Wereld, die niet fomtyds , door een onvermydelyke nootzakelykheit, gedwongen worden, om dingen te doen, welke hen den laster dier ondeugd kunnen doen aanwryven: de waarheit is, dat geheel vry 'er van te zyn, niet geheel van ons zelven af hangt ; de gevallen, tyds- en zaaks-omstandigheden, en den aandrang der Hartstogten, hebben 'er hun nen invloed op. Wy kunnen 'er zelf schuldigh aan zyn, zonder te weten dat wy 't zyn: en onschuldigh, zonder dat de regel van ons gedragh 'er oorzaak van zy. Daar zyn geene vastgestelde regelen tot bepaling II Deel I. Stukje. А van van het verschulde in de Dankbaarbeit , en Deeze overweging is my opgekomen door و AAN DE SPECTATRICE. : MEVROUWEN, of HEEREN, MEVROUW, of MYN HEER, schynt et blykenzob 'er menschelyke aangedaan worden over de omstandighe den den welken deezen Brief inhoud. Weet dan, goede Spectatrices, zonder verdere ceremonien, dat ik, tot myn on. geluk, (dit blykt tot hier toe by den uit. komft) bekent wierd met een jonge Juffer, die alles bezit wat in een mensch aanbid ,,denswaardig kan genaamt worden. - tę ,, vergeefsch zoude ik tragten om Uw deeze » Engel te beschryven, want geene woorden kunnen haar af beelden zoo als zy is. Ik moet egter tragten Uw een Schets 'er vap te geven, en haare uitnemenheden als met de vinger aanwyzende, aan Uw overla„ten, om die denkbeelden tot in 't vol. maakte toe voort te zetten. Haare 09ngen. – Die harten roovers ! fchynen met , heure betoverende zachtheit onze wen. fchen aan te moedigen, daar ze, terzel. „ver tyd, het stoutste hart met schrik ver vullen : haar Vel is van glansryker wit als de eerstgevallen Sneeuw, door's „ welke, gelyk Shakespeat zegt, het zuivere en geeftryk bloed, in en uit vloed, en 'er meer of minder blos op verwekt ;- rondsom haren weergaloozen mond , dartelen duizend minnegootjes en bevalligheden geduurig, al lachende af en aap; - def„tigheit, verschoolen onder het uitzicht van de tederste onnozelheit, heeft haaren , zetel op het eerbaar weezen : haar „hair, haare handen, haren hals, haar wel „gevormde leeft, zouden ieder den verbaasden beschouwer verrukken ; dogh iets is A 2 'er 1 و 9 'er in haaren zwier, daar de allerkragtigste verbeelding zich niets van schetzen kản, , zonder het volmaakte beeld zelve, en zyne bewegingen te zien: speeld zy Negts met haren Waaier of neemt zy Snuiftabak, of welke, en hoe geringe be weging ze ook make, met hare handen, of „ vingeren, altoos gaat die verzeld met eene uitschitterende waardigheit, en vuld het geheele toneel daar zy zich bevind. Wat moet zy dan niet doen, als zy in den Dans yolgens maat en toon, met gepaste „, bewegingen, alle deftigheit en bevalligheit in houding en gelaat voordoed! eens heb ik haar mogen opleiden : een ogenblik, ô! Goden! hoe dra hadden myn gehoor de maat, en myne beenen de passen verlooren! - Myn ongeregelde hou- . ,, ding, zou my, gewisselyk, by al de aanwe. zende belachlyk hebben moeten maken waren niet alle oogen zoo vast op myne aanbiddelyke Dame geveft geweest, dat niemant my nazien konde: zy, niettemin zagh die alte wel, en wilde nooit we. der met my danslen, dat my tot dodelyke kwelling strekte; - maar dewyl ik, aan 't einde deezes, Uw een volkomen verhaal zal geven, van alles wat ik van deeze ondankbare schoone heb moeten lyden moet ik in tusschen voortgaan, met het be„ fchryven van hare volmaaktheden: Zoo 'er nogh verrukkelyker bevallighee. den in de natuur zyn , als die in haare و „ per |