Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

"

[ocr errors]
[ocr errors]

"

"

"

[ocr errors]

"

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

wat zy zeiden was kragteloos, om die schrik, die zich by haar eerfte ontmoeting op myn hart gezet had, wech te neemen. Ik bleef dobberende tuffchen hoop en vrees, tot de dagh, door haren Vader vastgesteld, om een voldingend antwoort te geven, gekomen was: myn Vrind braght my toen de harde bekragtiging van 't geen ik wel gevreeft had den uitflagh te zullen wezen.Hy bad zyne Dogbter er over ondervraagd, dit was zyn antwoort en gevonden, dat bare genegenbeit niet te myner zyde overbelde; dus bad by my, geene verdere moeite te wil"len nemez. Deeze boodschap, fchoon op de beleef te wyze overgebraght, deed my een hevige koorts aankomen • -men dugtte voor myn leven ; de Vader en de Doghter wierden op nieuw aangesprooken; alles te vergeefsch; echter ik bekwam, indien men zeggen magh, dat iemant opgekomen is, die onophoudelyk inwendig gepynigt word: Ik riep al mynen moed te famen, verbeelde my voldaan te zullen weezen, alleen met haar te zien, fchoon op eenen afstand; ik verliet het bedde, om haar met myne oogen te kunnen nagaan over al waar ze heen ging: Ik had de wreede zegen van haar op een' Zondagh morgen in de Kerk aan te treffen, en my vleiende dat zulks des namiddags weder zoo zoude gebeuren: ging ik 'er weder, maar het onverbiddelyke fchepzel was 'erniet, daar ze eertyds, nooit

"

[ocr errors]

"

"

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

99

"

[ocr errors][ocr errors][merged small][merged small]
[ocr errors]
[ocr errors]

"

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

Ik zogt

„te vooren 'er gemift ware: — haar in het Park - in de Opera, in 't Schouwburg, op alle andere plaatzen, en vond ze nergens ooit meer. In 't kort zy verkoor om haar zelven van alles dat haar vermaken konde, te be,,rooven, eerder als my dat geringe genoc"gen te laten, van het aangezigt te mogen zien, 't geen my van allen trooft berooft heeft. Heeft ooit zulk eene ondankbaarheit plaats gehad! Was immer nootlot zoo hard als 't myne! dog al wat „zy doed kan myne hartstogt niet uitdoven, nogh kan zy zich zoo naauw verbergen, dat ik niet fomtyds een ogenblik haar te zien kryge. Verkleed waare ik rondsom haar Huis, en zie haar in de koets gaan; ik zie haar, met al die verlokkende zagtheit in haare oogen, welke my telkens als overreed om myn eigene bevinding ,, te loochenen, en haar even zoo Goedaar,,dig als Schoon te roemen.

[ocr errors]
[ocr errors]

"

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

"

[ocr errors]

,

Myn leeftyd heeft geene ander voorwerp ter verrigting, als haar dus na te jaagen; alle dagen fluip ik in hoeken, als ,, een dief, en fchuw het light; by nagt heb ,,ik den oppas tegens over de vengsters van hare flaapkamer, en reken my gezegent, als ik haare fchaduw op de Gordynen zien magh, wanneer zy haar ontkleed om te bedde te gaan.

[ocr errors]
[ocr errors]

,, Dit, waarde Spettatrice, is al myn doen en laten; dit al 't vermaak daar ik vatbaar

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

voor ben; en op deeze wyze ben ik geheel verlooren, voor al myne bloedverwanten, Vrinden en bekenden, en, helaas! voor my zelven. Nooit is 'er een zaak geweest daar uwe pen nuttelyker in kan gebruikt ,,worden, dan in te tragten, om het verstand, het leven, ja de Ziel zelve te behoeden van een ongelukkig rampzalig menfch, alleen zoo, om dat hy te veel liefde en ftandvastigheit opgevat heeft, voor de beminnelykste Vrouw in de wereld.

[ocr errors]
[ocr errors]

"

وو

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

[ocr errors]

„Legh dan met al uwe welsprekenheit toe, om het harte van myne onverbiddelyke fchoone te vermurwen, en overtuigh haar, hoe kwalyk zoo groot een faal, met de volmaaktheit_van haar perfoon overeenkomt. Zy leeft geduurzaam uwe Vertoogen, en roemt ze op 't zeerfte; heeft ,, dikmaals gezegt, dat de wereld gelukkig ,, zyn zoude, indien de leffen die gy geeft gevolgt wierden; - Wie weet, derhalven, of die geen vermogen op haar zelf hebben ,, zullen, wanneer zoo begunstigden voorfpraak zich verwaardigen zal voor my te pleiten. De ondankbaarheit is een ruim onderwerp, of zoo ze het niet ware, kan myn ,,rampzalig lot 'er een te grooter onderwerp ,, van opgeven voor uwe befchouwing; ik ,, meen gy hebt 'er nogh niet van gehandeld, , en de ftof zal mogelyk niet min aangenaam „zyn, aan een groot getal uwer Lezers, als Bekommerde » aan de

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

"

AMINTOR.

Ar

Armen AMINTOR! hy is waarlyk in droeve omftandigheden:-en zoo het medelyden van de Spectatrices hem eenig goed doen kan, zoo heb ik order van myne medegenoten, om hem te zeggen, dat het voor hem zeer gaande is; dogh, tot ons leetwezen, moeten wy teffens zeggen, dat wy verbaaft zyn, door 't verhaal dat hy ons geeft, van het toeneemen zyner hartstoght, dewyl wy te gemoet zien, dat het nooit iets meerder als meedelyden kan doen voortkomen. Niets is zekerder, als, dat de Juffer, in haar hart, geen geneigtheit van dien aart, als in welke hy al zyn Geluk fchynt geplaatft te hebben, voor hem bevind: men kan geen rede geven van eene zedelyke afkerigheit, nogh geene redeneeringen uivinden om die te boven tekomen; te vergeefsch hebben ware liefde en ftandvastigheit, verdienften: en daarom, als reght van eifch 'er tegen; vergeefch zou een Vaders goede wil dezelven ondersteunen: 't geeft 'er niet toe, of gelykheit van Jaaren, Vermogens en Geboorte, alle te famen loopen om een huwewelyk verkiesbaar te maken: indien de inwendige nooping tot verkryging van iets dat men ontbreekt, het hart niet aan en zet, zyn alle andere zaken van geen kragt om 'er een aandrang toe te maken.

te

Dit derhalven, klaarblykelyk, de oorzaak zynde, dat Amintor afgeweezen word, behoorde hy Arpafta niet te befchuldigen over 't geene in haare magt niet is, om het te ver

hel

[ocr errors]

helpen 't is even zoo weinig in haar vermogen hem te beminnen, als het in zyn magt is haar niet te minnen: die gevoelens zyn te wederzyden ondanks hen zelven; en daar de verpligting tegens onze wil en begeren is, kan 'er van geen ondankbaarheit gerept worden, indien de belooningh geweigert word. Of fchoon het voor beide te wenfchen ware, dat Arpafia even zulk eene opregte en vuurige begeerte, als die van Amintor, met even dezelve gloed, voor hem, gevoelen mogte, moeft hy, nu, zulks niet zyn kunnende en de natuur 'er zich tegen kantende, haar tragten te vergeten, en zich in ftaat te ftellen om zonder baar te leven, eerder, dan zyne hartstoghten, en kwellingen, altoosduurend te maken, met de ydele hoop yan met baar te zullen leven.

Veelerlei zyn de wyzen op welken eene hartstoght aangekweekt en voortgezet word, als die eens plaats gekregen heeft; maar geene zyn 'er om een hart, ondanks zynen weerzin, eene hartstoght in te planten. Al wat de Spectatrice daar toe zoude kunnen onderneemen, zou moeite te vergeefch wezen; en Amintor behoord het vrindelyker te denken, dat wy hem raden, de ydele uitzichten van zyne min niet te vervolgen, dan dat wy, met redenen, van liefde tot wederliefde, en erkentenis, ondernamen, van te willen pleiten ten zynen voordeele, om hem dus genoegen te geven, met bedrieglyke en vleiende denkbeelden van vertrooftingen, die

alle

« VorigeDoorgaan »