Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

alle niets anders als vermeerdering van fmert en ongenoegen voor hem uitwerken konnen. Tyd, afwezenheit, en de rede plaats te geven, en zich gelaten aan de onmogelykheit te onderwerpen, kunnen de middelen zyn tot het herstellen van al zyn lyden, en het weder bekomen van zyne vryheit; maar niets kan 'er gedaan worden, zoo lang hy de boejens daar hy in geketent gaat wil kuffen, en glanzen, in plaats van ze los te vylen en af te fchudden. Hier toe wilde ik wel

dat hy in overweging name,in de eerfte plaats het ontebovenkomelyke beletzel, tuffchen hem en het volmaakte voorwerp van zyne wenfchen; en in de tweede plaats, dat, alwaar 'er eene mogelykheit, dat zy ook konde overgehaald worden, door een romanfche edelmoedigheit, om haar zelf aan hem te geven, en haar eige genegentheden geweld aan te doen, om de zyne te begunftigen, de gelukstaat, van zulk een huwelyk, ver van volmaakt weezen zoude: een vuurigen hartstogt, als hy voorgeeft te gevoelen, zou nooit voldaan kunnen wezen, met op zich alleen werkzaam te zyn, en zich te voldoen: Het grootste geluk van waare liefde, bestaat in ze te kunnen mededelen; en fchoon in 't volle genot van den Perfoon, zal zy blyven kwynen, indien zy onderkend, onbekwaam te wezen, om de ziel te kunnen inneemen.

Zulk

Het verwondert my dat zyn eigen goed oordeel, hem die waarheit fins lang niet

[ocr errors]

voorgehouden heeft, 't fchynt egter dat het niet gefchied is, dewyl hy nooit iets aangewend heeft om een hartstogt te overwinnen, die, van deszelfs begin af, met wanhoop verzeld ging; hy erkent dat zy hem by zyne eerfte bezoek ontfing met een koelheit, die geen gemaaktheit was; dat zoo dra zy de oorzaak van zyn bezoek geweten had, zy hem alle verdere had afgezegt; het was niet doenlyk, nog mogelyk, een meerder, of opregter weerzin, tegens zynen aanzoek te betuigen, en teffens een grooter begeerte om een hartstogt in zyne geboorte af te breeken, welke, indien ze toename, nootlottig voor zyne ruft konde zyn : hy zou een van die Juffers hebben kunnen aantreffen [veele zulken zyn 'er] welke gretig na vleieryen, zelf van mannen die ze niet lyden mogen, de zulken nogh reden om zich te misleiden geven, hunne hartstogten opftooken, met de blaasbalk van ydele hoop, enkelyk, om den rook van haare afkeerigheit, te grooter te maken, en dan te pochen op de wyze haarer behandeling, en den lyder heurer baldadigheeden te befchimpen: onder dezulken moet Arpafia niet gerekent worden; zyne eigene bekentenis bewyft het: zy heeft met hem eerbaar, en in alle befcheidenheit gehandeld, en niet alleen ken ik haar vry van ondankbaarheit, maar ik zeg Amintor aan, dat hy zich aan haar hebbe verpligt te rekenen, en zorge te dragen, dat hy, met zich zoo niet te wil

len

len denken, niet op zynen hals haale, die befchuldiging, welke hy tans, (wy geven 't tot nogh toe, aan den staat daar hy in is,) zoo onregtmatigh vorderd, dat wy op haar brengen zouden.

't Woort ONDANKBAARHEIT, fluit in, een volftrekte onwillenheit, in iemant, die het in zyne magt heeft, om beweeze weldaden, met weldaden, die tyd en plaats aan de hand geven, weder te vergelden; nu is het 'er ver van, dat het geval, 't geen wy voor ons hebben, in dien staat zoude wezen; ik meen zulks reets bewezen te zyn; Arpafia, in de eerste plaats, heeft het in 't geheel niet in haar vermogen, om het verpligtende, [zoo 't een verpligting is,] van Amintors hartstogt, te beantwoorden; en, ten anderen, bemind te worden, door iemant die men niet wederminnen kan, is geen weldaad die ons gefchied, maar een laftige vervolging; ten minften, het was zoo, voor deeze Juffer, dewyl het haar nootzaakte, om haar zelven, als te bannen, van alle plaatzen daar ze te vooren gewoon was te komen.

Daarenboven, dunkt my, is 'er een vreemde, en hoofdige gezetheit in Amintor in opzight tot zyne hartstoght: -hy fchynt het zich als een reght te rekenen, om alle oplettenheit, alle toegevenheit, alle medelyden, alleen voor dezelve te mogen vordeindien Arpafia maar half zoo veel vermogende volmaaktheden bezit, als hy haar toefchryft, hoe komt het dan, dat II. Deel. I Stuk.

ren:

B

ZOO

zoo veele anderen, 'er niet even dezelve uitwerking van gevoelen ? en waarom zou hy geen medevryers hebben, die zich in gelyke omftandigheden bevinden als even hy? en, zoo ze dan ooit eens keuze doed van een uit allen, zullen dan, al de anderen, niet een even groote reede hebben om zich te beklagen, en evenveel reght, om een ieders medelyden te begeeren?

In 't kort dan, indien hy, in spyt van alle overreedingen, nog by aanhoudenheit zich zelven plagen wil, met zyn verdriet te koefteren, en alle middelen, om het te verzetten, van de hand te wyzen, heeft hy zich over niets ter wereld te beklagen, als over de ftyfzinnigheit van zynen aart, welke, uit zyne kwaade starren gedeeltelyk afkomende, hunnen invloed doed duuren, en al de flagen van zyn nootlot te heviger aandryft.

Het is zeer waarfchynelyk dat eenige van de Amintors die dit voorenstaande leezen, van gedagten zullen wezen, dat ik hem te hard behandeld heb; en dat, in plaats van zyn gedrag te veroordeelen, ik eerder, hem moeft beklaagt, en zyne meestresse in 't ongelyk gefteld hebben. Veele zelf onder myne Sexe, die hoovaardig zyn op de menigte harer aanbidders, zullen moge lyk dugten, in gevaar te zyn, dat eenige hunner naloopers, afgefchrikt door 't voorbeeld van Amintor, van agteren hare Triunfwagen te rug zullen keeren; en wel wenfchen dat myne pen, liever in de Vleu

gel

re,

gel van den Gans daar ze uitgeplukt is
gebleeven, als in myne hand gekomen wa-
om dat ze gediend heeft tot het geven
van berighten, die ze opmaken zullen, al->
leen geschikt te weezen, om het getal ha-
rer flaven te verminderen. Maar het zou
weinig paffen dat een Befchouwfter, een Be-
rifpfter, de feilen die zy ziet [men noeme my
vry Snapfter of Bedilfter] niet zouden aantoo
nen, of iets dat wezentlyk verkeertheit kan ge-
noemt worden, zoude vleien! Ook heb ik, on-
aangezien alles wat ik zoude kunnen af te wag
ten hebben, zoo van de eene als van de an-
dere zyde, eens vooral, het befluit genoo-
men, om regtstreeks te handelen, zonder
aanzien van perfoonen; en dies ben ik zeker,
de weldenkende van beider Sexe tot mynen
aanhang te bekomen, en in 't eind de toe
ftemming te verdienen, van de zulken, die
tans tegens my mogen ingenoomen worden.
ONDANKBAARHEIT is alom erkent als
eene allerverfoeilykfte misdaad by Godt en
Menfchen. Een dadelyke oeffening 'er van,
haald, op den fchuldigen, de uiterste beris
ping, nogtans, als wy in alle omftandighees
den den aart der zaken nagaan, zullen wy het
schier onmogelyk vinden, dat wy niet al
len 'er aan schuldigh zouden wezen:- Het is
niet alleen, gelyk Dorof zegt, bet gewas
van alle landen, maar, van alle barten, de
oeffening van de uitnemendfte deugden kan
fomtyds niet betragt worden, zonder een
inmengzel 'er van te bekomen; de ge-
B 2

ftreng

&

« VorigeDoorgaan »