Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

ftrengfte regtvaardigheit, de tederste barmhertigheit, kan 'er een fchyn_van_krygen; en, of het fchoon een wonderfpreuk fchyne, de omftandigheden kunnen zoo invallen, dat, om wezentlyk dankbaar te wezen, men cen weinig ondankbaar moet zyn.

. Ik gedenk hier, eens in zeker Boekvertrek, by eene myner Vrinden, een Werkje gevonden te hebben, getyteld, de Historie van Kreten, in het welke, onder een groote menigte byzonderheeden, eene, boven allen zeer opmerkenswaardig, zich in myn geheugen prentte. -Beaumont en Fletcher moeten even zoo gedagt hebben als ik., om. datze, uit die zelve zaak, het onderwerp getrokken hebben, voor een Toneelspel, bekent onder den tytel van de Wetten van Kandia. De hiftorie is deeze,

Eens op een tyd (in wat eeuw is onbe kent) regeerde 'er een Koning, die zoo zeer de ondankbaarheit haatte, dat hy een Wet maakte, volgens welke, de geenen, die zich 'er aan verzondigden, met de dood ge ftraft wierden, de Wet bepaalde nogh, dat als het Vonnis eens gewezen was, 'er tot geen hoger regtbank konde beroepen worden, nogh kwytfchelding verleent, anders, als voor, en door den aanklager zelve:

Ik vind niet dat 'er eenige aanklagt gefchiedde, geduurende het leven van dezen goeden Koning, ook ftierf hy korts daar aan, nalatende zyn' zoon en erfgenaam, nogh een kint, geduurende wiens minderjarigheit, de

Ko

Koninklyke maght berustte in den Grooten Raadt.

[ocr errors]

De Staten van Kandia (eertyds Kreten) waren federt lang in oorlogh met de Venetianen, en zouden fchier geheel, onder de overmagt van dat gemeenebeft, hebben moeten bukken, had niet de wakkerheit en ongemeene dapperheit van hunnen Veldoversten zulks belet. Het zou te veel uitweiding maken, indien wy hier verhalen wilden, al wat 'er byzonders van dien grooten man gezeght word: hoe hy, als de meerder manfchap zyne troepen overftroomden dikmaals alleen, eene opening maakte, en de eer, van 't Veld te behouden, wech droeg: -hoe by, overdekt met ftof en bloed, en alom gewond, den geene die hem een Kales aanbooden verjoeg, en het Paart by den nek grypende 'er opfprong, en niet langer in ftaat zynde om reght op te zitten, 'er al leggende op voortfnelde om de vlugtende tot ftandhouden te brengen: hoe hy, als 'er aan de overzyde eenig voordeel te behalen fcheen, altoos de eerfte in de Rivier fprong, de Breffen beklom, de Borstweeringen opliep;- hoe geene scherpe rotzen, nog moeraffige ftreeken zyne marfchen tegenhielden. - De wonderen dien hy verrigtte, zouden in deeze tyden, ongeloof baar fchynen, en dienen ook weinig tot myn oogmerk; het zal genoeg zyn te zeggen, dat men hem hield voor den befcherm-Engel van Kandia, en dat alle foorten van menfchen, hem, by dion

B 3

dien naam eerder kenden, dan door zynen Rang, of volgens den naam zyner voorvaderen.

Lang bezat hy deezen trap van eere eenig en alleen, tot den hemel hem een' mededinger verwekte in zyn' eigen' Zoon; de jongeling die hy in Veldflagen groot gebraght had, wierd in 't kort zoo uitmuntende in oorlogszaken, dat hy in ftaat was, om al de ontwerpen van zyn Vader, met gewenst gevolg uit te voeren: —— Żyn moed was in niets minder, en zyne werkzaamheit en jeugdige kragten vry meer, als die van onzen ouden Held; in twee Veldtogten had hy zich by uitnemendheit doen kennen: en in de derde, toen de Ve netianen al hunne kragten by een gezameld hadden, onder het gebied van den Zoon hunner Doge, verkreeg onzen Jongen Kandiaan, eene glory, die voor altoos gegrondveft wierd.

De Kandiaanfobe troupen waren in twee Legers verdeeld, het eene wierd geleid door den ouden Generaal, en het anderen door zyn Zoon; de Vader had werks genoeg om ftaande te blyven, terwyl de Zoon, zyne tegenftrevers geheel vernielde, en voortgaande, de overige van hunne makkers zoodanig floeg, dat de Venetiaanfche krygsgevangen Overftens zelfs erkenden, zyne Victorie zoo volflagen te wezen, dat de Republicq geen hoop over bleef, om het hooft in lang weder op te fteeken, maar ge

noot

nootzaakt zoude zyn om zelf de Vreede aan te bieden: want zoo groot was de flagting onder hen geweeft, dat 'er naauwlyks levende genoeg ontkomen waren, om de dooden te kunnen begraven. Om de Triumf van de jongen Held nogh volkomender te maken, had hy de Glory, van, na een lang gevegt, man tegens man, den Venetiaanfche Generaal, zynen gevangenen te maken, en, na denzelven, nogh een ervaren en beroemt Krygsoverften, daar de Venetiaanen hunne hoop zeer in gefteld hadden, en aan wiens goed of kwaad geluk, den uitflagh gebeelyk fcheen gehegt te wezen. De Vreugd en 't Gefchal waar meede de Kandianen hunne helden ontfingen, en te huis geleiden, waren, by den Raad, en't Volk, overeenkomftig met het heil 't geen zy den vaderlande bezorght hadden. Maar, wel haaft wierd deeze Glory Zon overdekt met duiftere wolken vol onweders, die hen een volflagen ruïne en ondergang bedreigden. Daar was een Wet in Kandia, die zedert onheughlyke tyden in ftand geweeft was, dat de geen, die, op een dagh van Bataille,zyn Vaderland de meefte eere had toegebragt, op zyne te huiskomft, een eisch doen mogt welken hy ook wilde.

Over dat reght rees 'er een gefchil tuffchen de twee Kandiaanfche Helden, in 't welke geene betrekkelykheit op bloed, op plight, of vaderliefde, of kinderliefde, in aanmer king kwam; ieder hunner jaagde die eere na;

de Vader_wift, en erkende de verdienften van zyn Zoon, dogh meinde, dat zyne zoo lang verdiende Glory 'er aan op te offeren, een al te groote laagheit zoude wezen; en de Zoon, die op het minste bevel van zynen waarden Vader, gaarne zyn leven zoude opgeoffert hebben, kon niet op zich zelven verkrygen, om van zyn reght, als Krygsman af te ftaan, hoe bereid hy anders ware, om aan de beveelen van zyn' Vader te gehoorzamen. Zy verfcheenen beide voor den Raad, en decden ieder eenen eifch: - de Vader braght zyne laugduurige diensten hervoor, en de Zoon beriep zich op zyne nogh bloeiende Glorypalmen, en het Heil den Kandianen toegebraght: 't geen bevestigd wierd, door Gezanten, welken op 't zelve oogenblik aangediend wierden, om den vreede aan te bieden; en bekent was by het geheele Leger.

[ocr errors]

Het pleit was dra voldongen; - de jonge Held wierd voor den Verloffer zynes Vaderlands verklaart, en verzogt om zynen eisch te doen: Waarop hy, om het misnoegen, 't geen hy dugtte zynen Vader door dit geding gegeven te hebben, te verzoenen, verzogt, dat men een Standbeeld van zyne Vader mogtte oprightten, en op het Voetstuk alle deszelven loflyke daden laten afbeelden, en omfchryyen. en omfchryyen. De gantfche vergadering was in beweging, en overlaadde zyne Vader liefde met een onbepaalden lof; 't was grootsch, dagt men, daar hy te vragen had, wat hem behaagde, dat zyn

ee

« VorigeDoorgaan »