Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

eenigfte begeeren uitblonk, in het eeuwigduurende aandenken, van zyns Vaders verdiensten te eifchen.

Maar dit had een volftrekte andere uitwer king, op den geene die hy 'er meede te verpligten gedagt had: - de oude Krygsman, gemelyk door de jaaren, en onpaffelykheden, en reets te vooren, geraakt, door het denkbeeld, dat zyne glans verduistert zoude worden, door een opkomende Star, welke zyn eerfte light van hem zelf ontleend had, was zoo ver van genoegen te neemen, in dit bewys van zyn Zoons eerbied, dat hy 't eer aanmerkte als eene trotsheit: even als hadde de Zoon dit Praalbeeld van zyns Vaders daden flegts, en alleen begeert, om 'er agter te fchuilen, om als nogh uitnemender uit te blinken: want, hoe groot een blyk van eer het ook voor hem ware, het was alleen ten aanzien van zyn Zoons latere en meerdere verdiensten, gegeven. Dit denkbeeld,hoe onregtmatig het ook ware, wortelde zoo diep in zyne ziel, dat hy naar zyn lantgoed vertrok, vervuld met toorn tegens zyn' Zoon, dien hy gelafte, nooit weder voor hem te verfchynen, en dien hy ontkende, met de bit terfte vervloekingen.

De jonge Generaal was buiten maten bedroeft, over het ongenoegen dat zyn Vader tegens hem had opgevat, en vindende dat al de onderwerpingen die hy maakte, eerder dienden, om het aantezetten, dan om het wech te nemen, verviel hy in naargeeftigheit, B 5

die

[ocr errors]

J

die, door al de eere die hem aangedaan wierd, niet was wech te neemnen.

Intuffchen was de Princeffe van Kandia, Zufter van den laatft overleede Koning, en Muy van den tegenwoordigen, zoo zeer op hem verlieft geworden, dat zy, haaren Rang vergetende, hem, haar perfoon en fchatten aanbood: dogh hy, ongevoelig voor haare bekoorlykheden, en geheel uitziende om zich met zynen Vader te bevredigen, wilde onder geene voorwaarden toestaan, haar te trouwen, ten ware zy alvoorens, een zekere fomme Gelds aan zynen Vader zond, tot vrymaking van een ftuk Goeds, 't geen die, tot voorzetting van zyne voorige milddadigheden jegens het Krygsvolk, op tyd en eigendom beleent had: en moeft dit gefchieden op zulk een geheime wyze, dat hy niet wift, op wat wyze het hem toe geko

men was.

De onverzoenbre grysaart ontfing het geld zeer erkentelyk, als komende, na hy dagt, van de Princes; dogh ongelukkigh naderhand beright wordende, dat zy verlieft was, op zyn Zoon, en, dat het op zyne aanmoediging geweeft was, dat zy hem deeze gunst bewezen had, zoo wierd hy, in plaats van door dit nieuw bewys zyner kinderliefde bevredigt te worden, oneindig meer als ooit tegens hem verbittert; en, om van die belediging, gelyk hy't noemde, weerwraak te hebben, kwam hy, tot het vreemfte en onnatuurlyk

fte

fte besluit, dat ooit in 't hart van een Man is opgekomen.

Opgezet door de dolheit, en doof voor alle betoogingen die hem gedaan wierden, vloog hy na de Hooftstad, en vorderde van het Reght den dood zyns Zoons, ingevolgen van de Wet der Ondankbaarheit; gaf al de verpligtingen op, welke zyn Zoon hem had, als Vader en Voefterheer; en bewees, dat, toen hy nogh een nieuweling in de Oorlogszaken geweeft was, hy hem gered had, met zich tuffchen het dringenft gevaar dat hem bezette, in te dringen, toonende de wonden by die gelegenheit ontfangen, en noemde oneindige gevallen, waar in hy hem van den dood had bewaart: • Voor alle welke weldaden, vervolgde hy, al myne Glory, verworven, eer by nogb gebooren was, my ontrooft beeft; my de prys der roemrugtigheit ontneemende, my dierbaarder als bet leven; doende myne graauwe bairen met jammernisfen ten graven daalen

De jonge Generaal, weigerde eenige verdediging voorzich te maken, hatende een leven, dat ongelukkig genoeg geweeft was, om hem by zynen Vader gehaat gemaakt te hebben; dus ftemde hy in 't Vonnis van den Raadt, 't geen die, hoe tegens hunnen zin, genootzaakt was te geven.

De Princes bekwam hier niet zoo drakennis van, of zy vloogh naar het Raadshuis, en tragtte, eerft door zagte overredingen,om het hart van den ouden Generaal te lenigen,

maar

1

T

maar die, in zyne hardnekkigheit voortgaande, zoo zwoer ze hem, dat hy dan konde staat maken, om zeer kort, zyn' onfchuldigen Zoon te zullen volgen; zy befchuldighde den ouden Krygsman van de fnoodfte ondankbaarheit tegens haar, als zynde haar verplight voor de vrykoping zyner landen; daar hy tans tragtte, om haar te beroven, van 't dierbaarfte dat zy in de wereld had.

[ocr errors]

Haar aanklagt was veel te wel gegrond om ontkend te kunnen worden; en den Raadt was genootzaakt om haar' eisch in te willigen.

[ocr errors]

De jonge Held, die met de grootste onverfchilligheit zyn eigen vonnis aan gehoort had, kon dat van zyn' Vader niet wederstaan, en by zich overwegende, wat 'er te doen ftond, om hem te redden, wierd die op zyn beurt de aanklager van de Princes: hy braght by, dat, hebbende zedert eenigen tyd getragt, om zyne genegentheden te winnen, zy eene belofte van hem had weten af te perfen, van haar te zullen trouwen, als voorgevende dat haar leven van die inwilliging afhing; en, dat, na zy hem tot haren wille gebragt had, zy, zeer ondankbaarlyk, een geheim, 't geen hy haar hooglyk aan betrouwd hadde, bekend had gemaakt, van 't welke de gevolgen geweeft waren, dat zynen Vader 'er door tegens hem vergramt was, 't geen nu de oorzaak hunner beider ondergang ftond te wezen.

In dit geval erkende de verliefde Princes zich

zich fchuldigh, en wenfte niet meer, als te gelyk met haren beminden, dogh wreeden vrind, na 't uiterlyk fcheen, te fterven; en niemant van de ftraffen deezer wet vry zynde, wierd zy, even gelyk de anderen, verwezen, om den dood te ondergaan.

De magt om zulk een droeven Schouwfpel voor te komen, was geheel en al in handen van den ouden Generaal; zoo dra die de aanklagt tegens zyn' Zoon herriep, kon hy die, van de Princes tegens hem gedaan, meede bekomen, en zy vergiffenis verkrygen van haren beminden:

maar al de redenen door den Raad ten dien einde bygebragt, zelf geene traanen nog gebeeden, door deeze naare omftandigheden hen afgeperft, vermogten iets op zyn ongevoelig harte; en deeze drie doorlugtige Perfoonen waren op 't punt van hun nootlot te ondergaan, wanneer een Jonge Maagd, de dogter van den ouden Generaal, in de Raadkamer kwam binnen loopen, en met luider ftem uitriep: bouw op, bouw op? laat ik eens geboort worden; zoo deezen moeten sterven, dan moeten nog anderen scbuldi• gen gestraft worden...

-

De Trawanten wierden daar op te rugh geroepen, met de Verwezenen: ieder verwagtte met ongeduld, wat 'er van dit nieuwe voorval komen zoude, wanneer de maagd, met eenen onverfchrokken moed, begon te redenen, als volgt.

Ik meen zeize, dat de Wet tegens ondankbaarheit al de geene veroordeeld die 'er fcbul

3

« VorigeDoorgaan »