Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

1

tig is, hy, deswegens verfoeit word als een gedroght. De meefte menfchen maken ook, voornamelyk luiden van opvoeding en aanzien, dat zy altoos het uiterlyke van die erkentenis zeer zorgvuldig bewaren, al ware het fchoon, dat zy 'er de inwendige aandoeningen niet van gevoelden.

Die, welken na onze ouderen, de zorgen over onze opvoeding is toevertrouwt, als Voogden, Meesters, of Meeftreffen, in welken zy 't vertrouwen, van 't bezorgen der kinderen befte, gefteld hebben, dezen, zeg ik, als zy 'er zich behoorlyk van kwyten, en ons de Gronden van eer en deugd in planten, hebben ontwyffelbaaren eifch op onze erkentenis: en wy moeten, niet alleen de verpligtingen, die wy voor hunne zorgen hebben erkennen, maar hen te goede worden, door alle vrindelyke en oplettende Dankbaarheden, die in ons vermogen zyn.

Wy moeten zelf niet ontkennen, erkentenis fchuldigh te wezen aan onze geringe bedienden; indien hunne onderwerping en dienst met toegenegenheit verzeld gaat, en wy ontdekken, gelyk wy gemakkelyk doen kunnen, dat, het geene zy voor ons verrighten, met eene bereidwilligheit gefchied, die uit iets meer als enkele pligt voortkomt; Zulk een bediende is waarlyk een juweel dat men weinig vind, en ver diend met alle toegeeflykheit, eenigzins mogelyk, behandeld te worden, zonder noghtans onze agtbaarheit te na te komen.

Indien, in overeenkomft met de byzondere betrekkingen die ży tot ons hebben,

wy

wy eenige van hen onbehoorlyk behandelen, worden wy fchuldigh aan eene ondankbaarheit, welke met geene uitvluchten te dekken is: de Verpligtingen die ik vermeld heb zyn klaar, overtuigende en als ze niet erkent worden, ftraft de Hemel dat verzuim, of schoon geene menfchelyke Wetten tegens die onnatuurlyke bedryven ingeright zyn.

,

Nogh zyn 'er andere verfchulde Dankërkenteniffen te voldoen, fchoon wat verder in afftand; te weten, aan den goeddoenden Koning, de Vader van zyn Volk, wiens ee nige Vermaak en glorie beftaat, in het algemeene Welzyn te bezorgen; wanheer hy zyne maght alleen gebruikt om ons te befchermen; wanneer hy na geen voorwendzels zoekt om ons te drukken; en niet toelaat aan een trotschen, en, boven peil en maat hoogmoedigen minifter, ons te beledigen, te misagten, en te bederven; aan al de Leden van een wyzen, en onomkopelyken Raadt, welken fpreeken na de mei. ning van de geenen die zy verbeelden, die onze berighten voor hun gedragh niet te buiten gaan, maar hun eerfte werk maken, om onzen druk op te heffen, en door hun opregt gedragh, en geftadige verknogtheit aan het geftel onzer Wetten, altoos het evenwight van maght tuffchen den Koning en het Volk te bewaaren. Aan alle brave Regenten, die vlytiglyk ieder Reght doen, en de ruft en vreede aankweeken en bewaren. Aan alle eerwaarde Geeftelyken, welker Godvrught, liefdadigheit,

D 2

ma

matigheit, en zedige handelwyzen en manieren, bewyzen zyn, dat zy zelf zyn overtuigd van de waarheit der Leere, en Wandel, die ze verkondigen, en voorbeeldelyk leeraren. En laatstelyk, dogh niet min onzer opmerking waardig, aan al de wakkere Zeelieden, die de bewaarders zyn van onzen Koophandel buitenslands, en het waare en zekere Bolwerk onzer Kuften, tegens den moedwil aller ons kwaadgezinde Magten: Helden die alle gevaren, en al de ongemakken, van al de elementen uitstaan om ons, geruft, alle zekerheit en ruft te doen. genieten.

Die niet een verfchuldigd gevoel van liefde en achting, voor dezen, of voor eenige dezer, in zich bevind, is niet waardig deelgenoot te wezen van de zegeningen die zy over allen brengen, en moeft na een ander lant gebannen worden, daar het wezentlyke tegenbeeld van al de goede hoedanigheden, die hier werkelyk betraght worden, in gebruik was, en daar geene zulke perfoonen als ik omschreeven heb, gevonden worden.

Ik had tot dus verre het ontwerp van ons gezelfchap in de laatfte byeenkomst beraamt, op 't papier gebraght, zoo goed als myn geheugen dat toeliet, en was van gedagten om 'er verder iets van myn eigen vinding by te voegen, wanneer Mira en Eupbrofina in de Kamer kwamen, en myne Papieren overziende, Mira tegens my zeide, gy bebt vergeten eenige melding te ma ken van de Auteurs, daar 'er geene we

zenta

zentlyker voorwerpen van erkentenis voor de algemeene famenleving zyn: - ik bid u, is bet te koft leggen van zyn Verftand en tyd, om anderen te verbeteren, of te vermaken dan in geen agting by u, om 'er zoo met ftilzwygen over been te gaan.

EUPHROSINE onderfteunde die berisping, om welke ik de regtmatigheit, niet tegengaan kunnende, my zeer hartelyk verfchooning moeft vragen, over zoo zichtbaren verzuim.

Het is waarlyk aan de Boeken dat wy al 't onderfcheid, 't geen 'er tuffchen ons en Wilde Volken is, verfchuld zyn; en het zou eene zeer volflagene ondankbaarbeit wezen, dat wy geen goede wille hadden, voor de famenftellers van die werktuigen, daar ze ons het grootste nut van allen door aanbrengen, te weten, het onderrechten van onze verftanden, het verbeteren onzer zeeden, en het vermeerderen onzer kundigheeden.

Welke aarde klompen zouden wy niet geweeft zyn, had het leezen ons niet befchaaft. Hoe onkundig van alles, buiten den grond die wy betreeden! - Boeken zyn de ftroom daar alle konften en weetenfchappen ons van alöm langs toegevoert worden.

Door hulp van de Boeken zitten wy gerustelyk, en doorreizen al de deelen van de Wereld, en ieder plaats in 't byzonder; en leeren wy alle de zeeden en gewoontens van alle volkeren op het bewoonde aardryk; neemen wy, zelf in den naght, het gezight van het geheel al, en al deszelfs groote lichaamen, de Starren en Planeten. - De D3

Boe

Boeken leeren ons de tegenspoeden geduldig te dragen, en de voorfpoed met gelatenheit te genieten; door de Boeken vergelyken wy de voorleedene tyden met de tegenswoordigen: en leeren zien, welke onzer Vaderen voorwerpen waren, waardig, om in deeze eeuwen tot voorbeelden opgenoemt te worden, en, wat 'er vermeid moet wor den, om hunne deugden na te volgen, en zich te wagten van in hunne misflagen te vervallen. De boeken zyn het, welke de doffe naargeeftigheit, daar onze dampkring maar te veel neiging in ons toe geeft, wech neemt, en in deszelfs plaats, eene verlevendigende blymoedigheit over ons uitftort. In 't kort wy zyn aan de Boeken verfchuld, voor alles wat ons vermaken of nutten kan.

De AUTEURS kunnen niet te veel bemind nogh aangemoedigd worden; wanneer hunne fchriften aangelegd zyn om. het algemeen ten nutte te wezen, 't zy om het te leeren, of, onfchuldigh te vermaken; en men moet bekennen, dat het een bewys van de domfte en vuilfte ondankbaarheit zou wezen, bet verfchuldig zyn, van erkentenis voor hunnen arbeid, te loochenen, en teffens al de uitwerkingen 'er van te genieten.

Men zou, dit moet meede erkent worden, zekerlyk hier tegens konnen bybrengen, dat veele hunner weinig danks verdienen, door 't verlies van tyd, dat het leezen hunner Boeken veroorzaakt; maar dat zelve kan dan gezegt worden, tegens alle andere er

ken

« VorigeDoorgaan »