VIER jaren hebben wy dit Tydschrift too onzen taak genomen, en wy hebben met erkentenisfe de beloninge onzes arbeids gevonden, in de algemeene goedkeuringe, welke 't zelve wegge dragen heeft. Dit dan ook heeft ons aangespoord, om wederom een nieuw jaargang op ons te nemen, in 't welke wy geene moeite zullen paren om ons Tydfchrift tot betere volmaaktheid te brens gen. Schoon ons beftek over alle Landen, over alle gebeurtenisfen gaat, zullen wy ons nogthans wel het meest voortaan bezich houden, met ons lieve Vaderland, en 't geen daar in voor. valt; 't zy met betrekkinge tot het Buitenlands fche, 't zy tot het Binnenlandfche; en deszelfs tegenwoordige gefteldheid zal ons zo een ruim veld tot befpiegelingen opleveren, dat wy reeds vooraf de noodzaaklykheid ontwaar worden, om veeltyds ons Mengelwerk in 't vervolg te zullen moeten befnoeien, ten einde den text zoo veel meer te. kunnen uytwyden. Men verwagte van ons Vaderlandsche mannen taal, wyl wy een walg van vleien hebben, of de zaken onder een ander oogpunct voor te dragen. dan zy ten nutte van Land, Regeerderen en Ingezeetenen dienen befchouwd te worden. Wy zullen de gebreken met cordaatheit aan den dag leggen, en onze welmenende Reflexien daar STAATSM. JANN. A by voegen, ten einde, daar wy geene andere gelegenheid hebben om 't Vaderland van dienst te zyn, ten minste langs dien weg eenig nut aan te brengen, en ons zo veel mooglyk van onzen plicht als Burgeren en Ingezetenen, jegens dat Vaderland te kwyten; 't welk Schoon veelligt niet te dankbaar ons egter naauwst aan het harte ligt. $ Men verwagte evenwel nimmer van ons, eeni ge bitfche honende of lefive uitdrukkingen, veel min hatelyke perfonaliteiten. Dit zou beneden onze geboorte zyn. Wy zullen altyd tonen een affchuw te hebben, van 't geen het kenmerk van lage pasquilfchryvers uitmaakt. Dezen zyn het, die de ware Vaderlanders in hunne pogingen bena· delen, die hen veeltyds als tot hun rot behorende doen aanmerken; terwyl dat gefpuis intusschen. by alle weldenkenden en oprechte Vaderlands ge zinde fchryveren, in een diepfte verfoeying is. Nimmer zullen wy den eerbied verzaeken, die goede Burgers en Ingezeetenen aan hunne wettige overheden verfchuldigd zyn; doch wy zullen echter als vrye Burgers van een vry Land, nimmer fchromen dat geene te zeggen, 't geen wy zullen oordeelen dienstig te zyn: en daar door geloven wy doorflaande blyken van ons aankleven aan hunne perfonen te geeven. De waarheid met bezadigdheid, met overuigende en beredeneerde drangredenen ten berde gebragt, heeft altyd betere uitwerking, dan wanneer heethoofdige of fchimpende brabbel- en lastertaal die uitbraakt. Dee zen Ben fløkreegel zullen wy altyd op 't oog houden. Wanneer wy ons al eens wat fterker dan naar gewoonte mogten komen uit te drukken, zal zulks ingerigt zyn tegen den Engelschgezinden aanhang; waar door wy eens voor al de geenen verstaan, die, tezy met woorden, t zy met daden, 't zy by gefchrifte betonen, dat zy de zaak van onzen onrechtvaardigen Vyand toegedaan zyn, begins. tigen of willen begunftigen, en deszelfs belangen aankleven met verzakinge van die van 't lieve Vaderland. Wy nodigen elk een igelyk, die daar toe lust of gelegenheid heeft, ons goede authentique stukken te fuppediteeren, Vaderlandfche verhandelin gen te doen geworden, of welmenende gedagten en danmerkingen meede te deelen. Reeds hebben wy goede Correspondenten, doch niets zal ons aangenamer zyn, dan 'er noch meer te verkrygen: Men kan zich verzekerd houden, dat wy alles, 't welk tegen den bovengemelden ftokregel niet aanloopt, daadlyk plaatzen zullen: kunnende te dien einde het geene men ons mogt toedenken, geaddres‐ feerd worden aan de Heeren Allart en Holtrop, voornaame Boekhandelaaren tot Amfterdam; terwyl, om meerder zekerheid, dat het toegezon. den ons zal geworden, wy de zenders gaarne dis penfeeren van het franqueeren; 't welk anders wel doorgaans gerequireerd word. Deeze kosten kunnen zy zich befparen, en wy zullen die gaarne voor onze rekening nemen. Wy wenschen voorts onze Lezeren, uit dem grond onzes herten toe, eenen ruimen fchas van Vaderlandsliefde en eenen beftendigen lust om eendragt en eensgezindheid te helpen bewer ken, zonder welke de 10eftand van het Vaderland, reeds zoo hachlyk geworden, fteeds van erger tot erger moet geraken. DE STAATSMAN. |
