De Nederlandtse herbarius of Kruydt-boeck, ...

achtige aen de kanten aengeteelt aerde Aert en Krachten afziedsel alderhande Auguftus Azijn benght Berepdt besien bewaffen bladekens bladeren bloemen bloemkens bloept bloept in Juny bollekens boozt Brunfelfus bupten Buyck-pijn bzupn daer mede Deemt Defe Boomen deſe dick dickwils Diofcorides Dodonæus dooz dunne Durantus dzaeght dzie dzincken eenige feer fich foogte foozte Fuchfius Galenus gebzupckt Gedaente geele Geflachten gelijck gestooten Gewas gezaept Graveel groen groept in't Latijn July klepn klepnder kleyne koockt krupdt laet langh langhwerpige langhwerpigh leght Lijf-moeder Lobel Maent-ftonden maer matelijck Matthiolus Medicinael gebruyck Oeffeningh Olie oncen onderschepden oock pint Plaetfe poeper Ravelingius rijp roemertje ronde Schroderus seer soozte Sproop spzupten steelen steelkens Tijdt toppen tweeden graedt Urijn vermenght verwe vierendeel loots voet hoogh vooz voozgaende voozschijn voozt vzuchten waer waft warm en droogh water welcke wepnigh Wijn witte wozden wozdt wozt woztel zact zaet zijnde