Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

AARDRIJKSKUNDIG

WOORDENBO HA

DER

NEDERLANDEN.

B.

BAA, WAT BAA, riv. in Oost-Indie aan de Noordkust van het Ambonsche eil. Boeroe, met eenen noordelijken loop in zee vallende.

BAACKEL, d. in de Meijerij-van-'s Hertogenbosch. Zie BAKEL. BAACKENDORP, geh. op het eil. Zuid-Beveland. Zie BAKENDORP. BAAFS (ST.), ook wel BAVEGEN of BAVINGEN, voorm. d. of heerl. in Staats-Vlaanderen, in Aardenburger-ambacht, bij den watervloed van 17 September 1477 verdronken, en na de herdijking der landen de BIEZEN- of BEZENPOLDER geheeten (zie voorts dat woord). BAAIJUM, d., prov. Friesland. Zie BAJUM.

BAAK, buurs. in het graafsch. Zutphen, prov. Gelderland, kw., distr., arr. en 1 u. Z. ten O. van Zutphen, kant. en 2 u. N. O. van Doesborgh, gem. enu. N. ten O. van Steenderen, met ruim 800 inw., die meest hun bestaan vinden in den landbouw. Voorheen stond hier eene kapel, die onder de parochiekerk van Steenderen behoorde, en eene Vikarij had. Van deze kapel, die aan den H. NICOLAAS toegewijd was, bestaat thans niets meer dan het muurwerk van den toren. In 1770 is er echter in deze buurschap eeno kerk voor de R. K. gebouwd en aan den H. MARTINUS toegewijd, sedert welken tijd BAAK eene afzonderlijke statie heeft uitgemaakt, waartoe ook de buurschappen Wichmond en Vierakker, van de gem. WarnsII. DEEL.

1

veld, behooren. Deze statie telt thans ongeveer 1300 leden en word door éénen Pastoor bediend. De kerk, door het toenemend geta leden te klein geworden, is in 1856 voor de helft vergroot en va een fraai torentje voorzien.

Men heeft te BAAK mede eene school; ook behoort daartoe een aanzienlijke havezathe, het Huis te Baak geheeten (Zie het vol gende art.).

BAAK (HUIS TE) of BAKE, ondtijds BAEKE, havezathe in het graafsch Zutphen, prov. Gelderland, kw., distr., arr. en 1 u. Z. va Zutphen, kant. en 2 u. N. O. van Doesborgh, gem. en u. N. te O. van Steenderen, ongeveer 10 min. van de kerk der buursch Baak, waartoe het behoort.

Deze havezathe is sedert het jaar 1526 in het leenboek des Fur stendombs Gelre en Graafschap Zutphen bekend, als hebbende een leenkamer. De Heeren daarvan zijn in de 16de eenw ор d landdagen beschreven geweest. Wanneer deze havezathe is gebouw geworden, is met geene zekerheid te bepalen, maar in de jare 1732-1740 is het HUIS TE BAAK, door GERHARD WILLEM JOSEPH VA DER HEYDEN, Heer van Meinerswijk, Meijerink en Baak afgebroken op de oude muren en grondslagen een nieuw huis gebouwd en me eene aanzienlijke boerenwoning voorzien. Vóór het herbouwen ston het huis rondom in het water, er was eene voorplaats met eenen doe len, en omgeven door eenen muur, die van schietgaten voorzie waaruit blijkt, dat het vroeger tot verdediging was bestemd Den 6 November 1691 werd met het huis te BAAK beleend Jons EVERHART VAN DER HEYDEN, Heer van Meinerswijk. Het is sedert altij in het bezit van het geslacht van VAN DER HEYDEN gebleven, en be hoort thans in eigendom aan den Heer J. H. A. A. J. Baron VAN DI HEYDEN, Staatsraad in buitengewone dienst, Lid der provinciale State van Gelderland enz., die er zijn gewoon verblijf houdt.

was

[ocr errors]

Het wapen der havezathe BAAK, bevestigd bij den hoogen raad va Adel, den 28 Julij 1819, bestaat uit een schild van zilver, belade met eenen dwarsbalk van keel (rood); het schild gedekt met eene vooruitstaanden helm van zilver, gekroond, gehoord, getralied en g sierd van goud, gevoerd van keel, waaruit tot helmteeken is komen de kop en hals eens honds van zilver, voorts met zijn helmdekk van zilver en rood. Het wapen van weerskanten gehouden door een klimmenden leeuw.

BAAKENBERG adell. huis, prov. Gelderland, Zic BAKENBERG. BAAKERWEERD of BAAKERWAARD, geh. in het graafsch. Zutphe Zie BAKERWEERD.

[ocr errors]

BAAKSCHEBRUG, brug over de Hartfortsche Beek, graafsc Zutphen, prov. Gelderland, gem. en u. N. O., van Steenderen u. N. van Baak.

BAAKSCHEDIJK, gedeelte van den IJsseldijk, tusschen Doesborg en Zutphen. Het ontleent zijnen naam van het gehucht Baak.

BAAL, buursch. in de Over-Betuwe, prov. Gelderland, arr., kw. distr. en 1 n. N. van Nijmegen, kant. en u. Z. van Elst, gen enu. W. van Bemmel; met 60 inw.

BAAL, naam, dien de landlieden gewoonlijk aan het dorp BAAR geven. Zie dat woord.

BAAL (DE), watertje, prov. Friesland, kw. Oostergoo, grie Smallingerland, N. van Oldeboorn, het heeft door de Goingahuiste sloot gemeenschap met de Kromme-Ee.

BAALDER, BALDER of BALER (in eenen brief van RUDOLF VAN DIEPBOLT, opvolger van den Utrechtschen Bisschop FLORIS VAN WEVELIKBOVEN, van het jaar 1449, des Zaturdags na St. Victorsdag, BADELER), baursch. in Zalland, prov. Overijssel, arr. en 11 u. N. O. van Deventer, kant. en 3 u. 0. ten N. van Ommen, gem. Ambt Har denberg, u. N. O. van Hardenberg, aan de Vecht; met ruim 220 inw. Men heeft te BAALDER ook eene school, die gemiddeld door 46 leerlingen bezocht wordt.

Het heeft met de stad Hardenberg eene gemeene marke, welke vroeger, voor zoo verre de stad aanging, door de Burgemeesters in der tijd, en, voor zoo verre de buurschap betrof, door eenen uit haar midden daartoe verkoren Goedsheer, als markerigters bestuurd werd. Thans heeft dit plaats door Gecommitteerden uit de burgerij en uit de Goedsheeren. BAALHOEK of BALHOEK, geh. in Staats-Vlaanderen, op den oostelijken hoek van den Kruispolder, in Hulster Ambacht, prov. Zeeland, arr. en 5 u. Z. O. van Goes, distr., kant. en 2 u. N. O. van Hulst, gem. en 1 u. W. ten Z. van Hontenisse.

Er is hier een haventje aan de Wester-Schelde, uitwaterende in het verdronken Land-van-Saaftinge. Tot dit gehucht behooren slechts 19 h., alle op- of tegen den zeedijk gelegen, en door ruim 70 menschen bewoond.

BAALLINGE, geh., in het Beilerdingspil. Zie BALINGE.

BAAMBRUGGE, BANBRUG of BAANEBRUGGE, oudtijds BAERBRUG, d. in het Nederkwartier der prov. Utrecht, arr. en 41 u. N. W. van Utrecht, kant. en 1 u. N. W. van Loenen, gem. Abcoude-Baambragge, in de Roomolen-polder, 1 u. Z. van Abcoude, aan den Krommen-Angstel, met 700 inw., die meest in veeteelt en handel in bo ter en kaas hun bestaan vinden.

Er is langs dit dorp veel doortogt van Amsterdam op Utrecht, terwijl de fraaije en aanzienlijke buitenplaatsen, welke hier langs den Angstel gelegen zijn, den weg niet weinig veraangenamen. Dit dorp schijnt niet zeer oud, en ook nooit zeer volkrijk geweest te zijn, want men vindt daarvan weinig bescheid. Men weet alleen, dat er vroeger eene Lapel gestaan heeft, die onder de parochie van Abcoude behoorde, en waarin, ten jare 1545, eene altijddurende kapellanij of vikarij gesticht was, door Heer MELIS, Priester aldaar. Thans heeft men er, vermoedelijk wel terzelfder plaatse, waar vroeger de kapel gestaan heeft, eene kleine Herv. kerk, met eenen toren, op welke, in 1726, sene geheel nieuwe spits gezet is. De gem., die door eenen Predikant bediend wordt en 450 zielen telt, behoort tot de klass. van Utrecht, ring van Mijdrecht. De kerkeraad heeft een vrij beroep. Vroeger was BAANBRUGGE kerkelijk met Abcoude gecombineerd, maar sedert het jaar 1633 hebben deze dorpen ieder eene bijzondere gem. uitgemaakt. De eerste Predikant, die BAANBRUGGE alleen bediend heeft, is geweest PETRES DEYLIUS, die na de scheiding van Abcoude aldaar is beroepen. Behalve eene goede dorpschool is sedert weinige jaren in dit dorp eene kostschool opgerigt, die reeds zeer in bloei toeneemt. BAANBRUGGE heeft in 1672 zeer veel van de Franschen te lijden gehad, en voornamelijk op den 7 November van dat jaar, toen zij van Utrecht naar Abcoude trokken, en dat dorp verwoestten.

De kermis te BAANBRUGGE valt in op den eersten Zondag na de H. Kruisverheffing.

Het wapen van dit dorp is een veld van keel (rood), beladen met drie zuilen van zilver, twee en een geplaatst.

BAAMSUM, geh, in het Klei-Oldambt, prov. Groningen, arr. en 2 u. N. van Winschoten, kant. en 3 u. N. 0. van Zuidbroek, gem. en 10 min. Z. W. van Termunten.

BAAN, geb. in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kwart. van Oisterwijk, arr. en 4 u. W. ten Z. van 's Hertogenbosch, distr., kant. en 1 u. Z. van Waalwijk, gem. en u. N. van Loon op Zand; met 30 inw..

BAAN (DE), veld in Kennemerland, prov. Noord-Holland, arr. kant. en ten Z. van Haarlem, tegen die stad aanpalende. Dit veld werd, bij een bijzonder privilegie, van 20 Februarij 1389, door Hertog ALBRECHT VAN BEIJEREN aan de jongens der stad Haarlem gegeven, om kun ten eenwigen dage tot een speelveld te dienen.

Het was hier, dat ISABELLA VAN PORTUGAL, gemalin van FILIPS VAN BOURGONDI, ten jare 1444, de Hoeksgezinden uit Haarlem deed bijeenkomen.

In der tijd heeft LODEWIJK NAPOLEON, Koning van Holland, destijds bezitter zijnde van het Paviljoen in den Hout, ten einde de tuinen daarvan te vergrooten, de BAAN aan dit erf getrokken; voor eenige jaren is zij echter weder daarvan gescheiden en met smaak tot eene openbare wandeling aangelegd, zoodat zij nu een gedeelte van den Hout uitmaakt.

BAAN (HUIS TE), voorm. adell. huis, in het Nederkwartier der prov. Utrecht, onder Jutfaas.

BAANEBRUGGE, d. in het Nederkwartier der prov. Utrecht. Zie BAAMBRUGGE.

BAANJAERT, voorm. zeer oud kast. in Kennemerland, prov. Noord-Holland. Zie BANJAERT.

BAANJOE-BIERO, eil. in Oost-Indië. Zie Banjoe-Biero (1.)

BAANST of BAENST, voorm. heerl. in Staats-Vlaanderen, welke den naam heeft gegeven aan een oud adellijk geslacht, dat vooral in de 14de en 15de eeuw in Vlaanderen en Zeeland bloeide, en een wapen voerde, als ware het een tak van VAN BORSELE, bestaande in eenen zilveren balk op een zwart veld, gebroken in het hoofd met drie zilveren meerlen. Zij werd ook DE GOUWE genoemd, waarvan nog de naam in den Goudenpolder, bij Waterlandkerkje (prov. Zeeland, distr. Sluis) overig is. Eigenlijk bevatte zij de Benno's moeren, door AARNOUT, Graaf van Vlaanderen, ten jare 939 aan de abdij van St. PIETER te Gent geschonken, en op welke, in de 12de eeuw, de priorij van Elmara gesticht werd. Het gehucht Steenhoven, waar ook nog een huis staat, hetwelk het klooster genoemd wordt, bevat de overblijfselen van het stamhuis dier edelen, hetwelk, benevens de priorij, door de overstroomingen van 1377 ten gronde ging. Sedert waren zij te Sluis gevestigd, waar de voorm. St. Janskerk weleer meerdere graftomben met hunnen naam bevatte. De oudste was JAN DE BAENST, REQUAERTSZOON, † 21 Maart 1403 en zijne vrouw ELISABET BAEFS (of VAN BAVINGE), † 11 April 1396 (verg. ELMARA). BAANSTPOLDER, eigenlijk BAENSTPOLDER, pold. in Staats-Vlaande in het Land van Cadzand, prov. Zeeland, arr. Middelburg, kant. Oostburg, distr. Sluis, gem. Groede; palende N. aan de Noordzee, O. aan den 's Gravenpolder, Z. aan den Nieuwenhovenpolder en aan den Lampsinspolder, en W. aan den Adornepolder.

ren

[ocr errors]

van

(1) Alle woorden, waarvan het eerste gedeelte weleens, hoewel verkeerdelijk, BAANJOB gespeld wordt, zoeke men op BANJOB.

[ocr errors][ocr errors][merged small]

Deze polder, groot schotbaar 59 bund. 76 v. r. 51 v. ell., maakt deel uit van de Watering van Groede. Daarin staat, behalve vijf kleine gebruiken, slechts ééne hofstede. Hij werd in 1510 bedijkt ea ontleende zijnen naam van dien des bedijkers of eersten eigenaars, Joos VAN BAENST, Heer van Melissant en Gapinge, Kamerheer van MAXIMILIAAN VAN OOSTENRIJK en van diens zoon FILIPS, Bevelhebber te Sluis, enz., gehuwd met MARIA ADOURNE, naar wier geslachtnaam de westelijk aangrenzende polder vernoemd is.

BAAR, buursch. in het graafsch. Zutphen. Zie BAHR.

BAAR, BAREN of IJVE, voorm. water in Staats-Vlaanderen, prov. Zeeland. Het liep tusschen Gaternisse en de Groede, benevens de zandbank Baarzande door, en verbond de Gouwe en Elmara met de Wielinge. De naam is nog aanwezig in den Baren- of ouden IJvendijk, onder Groede, welke tevens den loop van dezen voormaligen stroom aanwijst. Zie verder BAARZANDE,

BAARD of BAERD, oudtijds BAWERT of BAUWERD, d., prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. Baarderadeel, welke van dit dorp haren naam ontleent, arr. en 2 u. Z. W. van Leeuwarden, kant. en 2 u. N. W. van Rauwerd, 24 u. N. O. van Bolsward, aan de zuidzijde van de Bolswarder trekvaart.

Het telt ruim 260 inw., die meest in landbouw en veeteelt hun bestaan vinden. Ook is er een korenmolen en eene wolkammerij.

Onder de inw. zijn 200 Herv. en 60 Doopsg. De Herv. hebben hier ééne kerk, die tot de gem. Winsum-en-Baard behoort. De Doopsgez. bezitten hier mede ééne kerk en pastorij, welke laatste meest door vrijwillige bijdragen der leden is gesticht, nadat de gem. van Blesum, in 1820, met die van BAARD vereenigd was. Deze gem. wordt door éénen Predikant bediend. Vroeger moeten hier drie Leeraren van de Doopsg., de Oude Vlamingen geheeten, geweest zijn.

De school, die door 20 leerlingen bezocht wordt, is in 1824 nieuw opgebouwd en de onderwijzerswoning in 1830.

Oudtijds werd hier de Waar, weer of het geregt der grietenij gehouden. De laatst verkozen Potestaat van Friesland, Juw VAN DEKAMA, had hier zijne stins, welke thans eene boerenplaats is.

De weg van Franeker naar Jorwerd en verder naar den Slachtedijk, door dit dorp leidende, liep vroeger grootendeels door landerijën, doel is in 1830 tot eenen afzonderlijken weg aangelegd, waarvan de kosten 3506 gl. bedroegen en waardoor de communicatie veel verbeterd is. BAARDEBUREN, geh., prov. Friesland. Zie BAARDERBUREN. BAARDERADEEL, grietenij, prov. Friesland, kw. Westeryvo, arr. Leeuwarden, kant. Rauwerd (2 ̊k. d., 15. m. k., 9. s. d.). Zij is de vierde grietenij van Westergoo, en ontleent baren naam van het bijna in haar midden gelegen dorp Baard of Bauwerd, all waar vroeger de Waar of regtsdag gehouden werd, die echter later naar Jorwerd en eindelijk naar Weidum verplaatst is, in welk laatste dorp thans nog het Grietenij-huis staat en de zetel van het Grietenij-bestuur gevestigd is.

Zij bestaat uit 16 dorpen: Weidum, Jorwerd, Mantgum, Schillaard, Oosterwierum, Bozum, Wieuwerd, Britswerd, Oosterlittens, Winsum, Baard, Huins, Lyons, Hylaard Jellum en Beers, allen van kerken en torens voorzien, hoewel onderscheidene dorpen slechts te zamen éénen Predikant hebben, als: Mantgum met Schillaard, Britswerd met Wieuwerd, Winsum met Baard, Jellum met Beers, Hylaard met Huins en Lyons, zoodat er 10 Hervormde gemeenten zijn, die door even zoovele Predikanten be

« VorigeDoorgaan »