Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

i

hield zich met bet bouwen van Kloofters, en an- I. Boek.
dere Godsdienftige geftichten op; zo dat Gri-
moald, zo veel gezags als de Koning zelf had (c).
'Er is geen huis, dat de Roomfche Kerk zo veel
verrykt heeft, als dat van Grimoald. Zyne zuster
Begga heeft, naar zommiger gevoelen (d), de or
de der Begynen ingefteld. Deszelfs andere zufter
Geertruid, heeft in het land van Stryen, naar alle
waarfchynlykheid, ter plaatze, daar nu Geertrui-
denberg is, een Kapel gefticht; die door Aman-
dus Bisfchop van Maaftricht ingewyd werd (e).
De eerfte ftierf in het jaar 698, en de andere in
het jaar 664.

Gods.

By deze gelegenheid, zal het niet ondienftig Oorfprong zyn te onderzoeken, of de Chriften Godsdienft desChrifte in dezen tyd eerft, of wel vroeger in Brabant be-lyken kent geworden zy. Het fchynt, dat de Arbori- dients in chen wier gemeenebeft, als voorgemeld is, de Brabant. Brabanders voornaamlyk uitmaakten, den Chriften Godsdienft omhelsden, en dat zy zich met de Franken, wier Koning Klovis zich had laten dopen, om die reden zo veel te gereder verzoenden, en één volk wierden (f). Denklyk waren veele Inwoners hier te lande, den afgodifchen Godsdienft der Heidenen nog toegedaan. Want Eligius werd, om zyne uitmuntende kennis en deugden, tot Bisfchop van Noyon verhe

ven.

(c) VAN LOON Aloude Hollandfche Hiftorie Deel I. bladz. 276.

(d) MIREI Fafti Belgici & Burgundici ad diem Martyrol. Rom. 17. Decemb. pag. 744.

(e) Diploma HILSUNDII Comitiffe Strienfis ap. MIRÆUM

operum diplom. Tom. I. pag. 146.

(f) PROCOPIUS de Bello Gothico Lib. I. Cap. 19.

H

I. Boek. ven. Hem werd de zorg over de bekering der Heidenen toevertrouwd. Ik vinde, dat hy zich vooral bevlytigde, om te Antwerpen het Euangelium te prediken (g). Hy ftelde echter den Chriften Godsdienft in veele plaatzen, op zo eenen vaften voet niet, dat alle de Inwoners dien bleven aanhangen. Lambert, Bisfchop van Maastricht, predikte het geloof in Taxandrien; en vernielde aldaar een groot getal Tempels, en beelden der Heidenen (b). Dit fchynt gelegenheid gegeven te hebben, dat als Willebrord hier te lande de Euangelieleer predikte, deze door eenige vrygeboren Franken, en eenige voornaame lieden onder dezelven, met verfcheidene goederen in Taxandrien gelegen, befchonken werd. In zyn uiterften wille, die nog voorhanden is, vind men derzelver optelling (i). Daar in komen eenige plaatzen in Taxandrien, en zelfs in de Meyerye gelegen, voor. Ik achte het derhalven der moeite waardig, die hier op te geven. Binnen Antwerpen was hem een Kerk, met het geene 'er toebehoorde, benevens een derde van den tol, en drie hoeven, door zekeren Roking gefchonken. Angilbald, had hem met de hoeve Wadradoch, die in Taxandrien aan de rivier Duthmala lag, begiftigd. Een geleerd man (k) meent dat deze plaats

(g) MIREI Fafti Belgici & Burgundici ad diem Martyrol. Rom. 7. Novemb. pag. 659.

(b) Vita S. LAMBERTI Martyris Cap. VI. in H. CANISI lection. Tom. II. part. I. pag. 142.

(i) Teftamentum S. WILLIBRORDI apud MIRÆUM in Codice donationum piarum Cap. VIII. In Tom. I. Oper. Diplomat. pag. 11.

(k) BUCHELIUS in notis ad Hedam in Willebrordo pag. 33.

plaats Waderloe, anders Waeldre, een uur van I. Boek. Eindhoven, aan de rivier den Dommel gelegen, zoude zyn. Ik ftemme graag zyne gedachten toe, om dat de tienden te Waeldre, door de Abdye van Epternach, aan wien Willebrord dit goed by uiterften wille fchonk, thans nog genoten worden. Ansbald, had hem zyn aandeel in de hoeve Busloch, en nog een hoeve Diofna op den ftroom Digena, in Taxandrien gelegen, gefchonken. Busloch, is het dorp Bulfelo. Diofna word doorgaans voor het dorp Diesfen, in het Kwartier van Öifterwyk, by Hilvarenbeek gelegen, genomen (7). De Nonne Berethinda, had hem met haar ganfche aandeel in de hoeve Bobanfchot, in Taxandrie, befchonken. Men meent, dat Bobanfchot, Bafchot, een gehugt van het voorfchreven dorp Diesfen, is (m). Van Hendrik had hy een. gedeelte der hoeve Pieplo bekomen het welk men denkt, dat thans het dorp Poppel, in Brabant, tegen de grenzen der Meyerye, omtrent Hilvarenbeek gelegen, zoude zyn (n); en van Engelbert had Willebrord deszelfs aandeel in de hoeve Hinnefloten, benevens de geheele hoeve Alpheim, beide in Taxandrien gelegen, bekomen. Hoe dit eerfte thans genaamd word, kan ik niet bepalen. Het laafte is het dorp Alphen in de Baronye van Breda (0).

751.

Sigebert werd door verfcheiden Koningen van zyn geflagt gevolgd, tot den jaare zevenhonderd Pepyn

een

(1) Auctor additionum ad MIREI opera Diplomat.

Tom. I. pag. 12.

(m) IDEM ibid. (n) IDEM ibid. IDEM ibid.

I. Boek, een en vyftig, wanneer de Groothofmeester Piword Ko- pyn, zoon van Karel Martel, die een kleinzoon van Grimoald was, den Weft Frankischen Koning van ning Childerik, in een Kloofter liet steken, en zich Frankryk. tot Koning van geheel Frankryk deed kroonen (p). Van Pipyn daalen de Koningen van Frankryk van den tweeden ftam af.

geheel

Karel de

KAREL, doorgaans DE GROOTE genaamd, volgGroote. de zyn vader Pipyn op. Hy werd tot eerften Keizer van het Westersche Ryk gekroond, en voegde by de Franfche Kroon, geheel Italien en Duitschland. Zyn zoon, LODEWYK DE VROME genaamd, bekwam alle zyne landen. Hy overleed in het jaar agt honderd en veertig, en liet drie zoonen na, die hun vaderlyke erfgoederen verdeelden. LoTGARIUS, de oudite, bekwam Italien, en alle de landen tusfchen den Ryn, de Rhone en de Maas tot aan de Noordzee toe. Deze liet drie zoonen na. LOTHARIUS, zyn tweede zoon werd Koning van afle de landen, tusfchen den berg Jura, en de Schelde. Dit is zederd het Lothringfche Ryk genaamd. Oorsprong Lotharius ftierf in het jaar agthonderd negen des naamsen zeftig, zonder wettige kinderen na te laten. van Loth-Zyns vaders twee broeders, LODEWYK, Koning in Duitfchland, en KAREL DE KAALE verdeelden van dat zyne landen (9). Na het overlyden van LODE

ringen en

Koningen

land,

[ocr errors]

WYK

(P) Geflachtlyft der Groot Hofmeefteren van Frankryk by VAN LOON Aloude Hollandfche Hiftorie Deel I. bladz.

277.

(4) Geflachtlyft der Franfche Koningen van den tweeden Stam by VAN LOON Aloude Hollandfche Hiftorie Deel II. bladz. 3. De verdeling is te zien in MIRÆI Codex donat. piar. Cap. XXI. in Tom. I. operum diplom. pag.

WYK DEN STAMELAAR, zoon van Karel den Kaa- I. Boek. len, trachtte LODEWYK de IV., Koning in Duitschland, de landen der zoonen van Lodewyk den Stamelaar, wegtenemen. Hy liet zich niet eerder te vreden ftellen, voor dat hem het geheele Koningryk van Lothringen afgeftaan wierd. Hy bezat het gedurende zyn leven; na zynen dood volgde hem KAREL DE VETTE, zynen broeder, op. Na wiens dood de Lothringers, en Duitfchers, AARNOUD, baftaard zoon van KAROLOMAN, ouditen broeder van Karel den Vetten tot hunnen Koning verklaarden; en, alzo hy ook Keizer was, wift hy de Lothringfche grooten te bewegen, dat dezen, zynen baftaard ZwENTIBOLDUS tot Koning van Lothringen verklaarden. Deze was zo ondraagelyk, dat de Lothringers zich zyner heerfchappye onttrokken, en aan Lodewyk, echten zoon van Aarnoud, zich onderwierpen. Lodewyk ftierf, in het jaar negen honderd en twaalf, zonder eenige kinderen na te laten (r). Met de dood van dezen, was de ftam van Karel den Grooten, in Duitschland uitgeftorven. KAREL DE EENVOUDIGE, Koning van Frankryk, de eenigfte Vorft, die thans uit dit geflacht nog in leven was, oordeelde alleen recht op de Staaten zynes neefs te hebben. Hy trok daarom terstont in Lothringen, daar hy zich tot Koning verklaren deed. REINIER, Graaf van Brabant en Henegouwen, was onder anderen een der grooten die hem toevielen (s). In het jaar negenhonderd twee en twintig, bevestigde hy, Dirk

den

BUTKENS Trophées de Brabant Livre I. Chap. I.
VAN LOON Aloude Hollandfche Hiftorie Deel II.

bladz. 140. en 141.

« VorigeDoorgaan »