XIX. 1748. ring, en de vier Ministers zouden hiertoe, ieder Twee honderd guldens opfchieten, wel- Boek. ke daar voor Rentebrieven ten laften der Stad, tegen drie en een half ten honderd, bekomen zouden (q). Doch kort na het fluiten der vooraf vastgestelde Vredens puncten te Aken, werd de Regeering, en de Burgery ontheft, van den Laft, om meerder Voorraad van Levensmiddelen in te koopen, en kort hierna de Stad toegeftaan, zig van de helft der Rog te ontdoen, als mede, dat de Winkeliers, een gedeelte van hunnen Voorraad verkoopen mogten. Immiddels werd de Boekhouder, die tot het uitdeelen der Levensmiddelen gefteld was, voor zyne gedaane moeite, bedankt (r). Hier door vervielen de verdere fchikkingen, en de Regeering, bekwam de Vryheid om zig van den overigen Voorraad te ontdoen (s). van Bezet Thans lagen Drie Battailjons Beierfchen, TweeDe Regee Zwartzenburgfche, Twee Zwitferfe, Een vanring verBaden Baden, Een geheel Regiment Dragonders,zoekt veren eenige Manfchap van een ander Regiment, tot mindering Bezetting in deeze Stad. Al dit Krygsvolk konting. met geene mooglykheid, in de Barakken geplaatft, en dus moeten veelen by de Burgery Ge huisveft worden; Hier by kwam nog, dat de ganfche Staatsche Bezetting, die Maaztricht den Franfchen inruimen moeft, mede herwaars ftond aan te komen, dus de Laft der Huisvesting Irier door ftond vermeerderd te worden. De Regeering (9) NOTULEN van den 3. Mei 1748. 83 1748 NOTULEN van den 9. 15. en 24. Mei en 1. Juni () NOTULEN van den 4. en 22. Juli 1748, XIX. ring had wel, Eenen haar Leden naar den Haage Boek, gezonden, om den Prinfe Erfftadhouder te ver zoeken, dat hy de Stad, van eenig Krygsvolk 1748. ontlaften wilde (t): Doch het gevolg hier van is niet aangetekend, zeker is het, dat de Bezetting, na den geflooten Vrede in deezen Jaare, zodanig verminderd werd, dat men die gemaklyk, in de Barakken, bergen kon. volkeren Na het tekenen der vooraf vastgestelde VreDe Krygs. dens puncten, kwam al het Krygsvolk van de der Bond- Bontgenooten der Verëende Geweiten in de Meygenooten erye. Dat van Groot Brittannien, en Hanover komen in legerde zig in de Heide tuffchen Heefch, en Nisde Meye telrooi: Dat van den Keizer te Boxtel: en dat rye. nooten te der Staaten, in de Heide by Loon op Zand, omtrent drie uuren van 's Hertogenbosch geleegen. Dit veroorzaakte een geduurige beweging naar de Stad, om Leeftogt en andere Noodwendighe den te haalen: Ook kwamen veele Nieuwsgieri gen herwaars, om de Legers te zien, waar door de wegen van alle kanten naar de Stad vol en de Straaten binnen de Stad, opgepropt waren. Byeen. Geduurende de Vredehandeling te Aken kwa komt van men op den veertienden Juni eenige GemagtigEenige derden der Bondgenooten, in het Steedje Os, in het Bondge Kwartier van Maasland in de Meyerye gelegen, byeen, en bleeven aldaar tot ten vyftienden dier maand. Van wegens Groot Brittannien, kwamen de Hertog van Neucaftle, Geheimschryver van Staat, en Milord Santwig. De Eerfte nam zyen intrek by den Predikant, de Ander by den Os. (NOTULEN van den 9. Mei 1748. Erf XIX. 1743. Erf Griffier, en Geheimfchryver Bonards. De Hertog van Cumberland, die zig by het Leger Bock, C der Engelfchen, en Hanoverfchen bevond, reed daaglyks derwaars. Van de Keizerlyke zyde kwamen de Graaf van Bathiani, en de Generaal Graaf van Grune: de Eerfte werd by den Griffier, en Geheimschryver van Breugel, en de andere by den Roomfchen Priester Verhoeven, gehuisveft. Wegens den Koning van Sardinie kwam de Graaf van Chavannes, die by den voorzittenden Schepen van Breugel introk. De Graaf van Bentink Heer van Rhoon en Pendrecht verfcheen 'er wegens de Algemeene Staaten, die by R. van Roermond Huisvefte. De Byeenkomsten deezer hooge Perfoonen, werden gedeeltlyk in het Hoofd Kwartier des Hertogs van Cumber land, en gedeeltlyk in zeker Huis te Os, Munfter genaamd, gehouden. gehouden. De Tuin van dit Huis paald tegen die des Predikants aldaar, by wien de Hertog van Neucaftle Huisvefte en om den toegang van het eene Huis, tot het ander, gemaklyk te maaken, werd een gedeelte uit de fchutting, die de wederzydfche Tuinen van een fcheid, weggenomen. Op den zestienden Juni fcheide deeze Byeenkomft. Men wil dat aldaar eene Beraaming rakende de voorwaardens der Vrede gefchiede (u). 2 Terwyl de Legers tot het begin van Novem- De Prins ber bleeven liggen, Vervoegde zig de Prins Erf-van Orange ftadhouder, in het laaft van October naar der komt in Staaten Leger. Hy onthield zig te Waalwyk,genbofch. niet ver van daar gelegen, en vertrok op den agt (u) Uit mede gedeelde echte BERIGTEN, en 's Herto XIX. entwintigsten October van daar, naar Eindho Boek. yen, alwaar de Hertog van Cumberland zig toen bevond. Het Middagmaal nam Hy by den Heere 1748. Willem van Haaren te Oedenrode, en kwam des avonds, om negen uuren binnen deeze Stad (v). De Regeering had voorgenoomen, zyne Hoogheid aan de Grenfen van het Vrydom, by het Dorp Vugt op te wagten (w), doch veranderde daar na haar Befluit, en begaf zig naar het Huis van den Kommandeur daar zy Hem begroette (x), By Zyne Aankomft was de geheele Bezetting, en de Burgery in de Wapenen, en alle de Huizen binnen de Stad waren verlicht. De Wethouderschap die den Prins op het Stadhuis verwagte, had alle de Kamers doen verlichten, en voor de Puye vier Stukjes Gefchut doen ftellen, om die, by het aankomen zyner Hoogheid te loffen (y). Doch zyn kort verblyf gedoogde zulks niet; Want Hy vertrok den volgenden dag, na het Middagmaal, van hier, naar Waalwyk; By deeze gelegenheid plaatste zig de geheele Regeering, omtrent de St. Jans Poort, alwaar zy Hem begroette (z). Orde op Het Arm of Heilige Geefthuis deezer Stad, het verzor was thans met het onderhoud van veele Soldaaten gen der Vrouwen, en Kinderen, wier Mannen of VadeSoldaaten ren overleden, of gevangen waren, beladen. Om Vrouwen die noodlydende ware het mooglyk te hulp te ko en Kinde. ren. men, hadden de Regenten van dat Huis eenige Aal (v) EUROPISCHE MERCURIUS van het Jaar 1748. Deel 11, Bladz 254. en 255. (w) NOTULEN van den 27. October 1748. Aalmiffen uitgedeeld: waar door zy der maten, met fchulden overlaaden werden, dat de Inkomften niet toereikende waren: Hier van hadden de Regenten, aan de Wethouderfchap der Stad kenmis gegeeven; Deeze verzogt den Raad van Staaten om onderstand (a). Dit Verzoek vond geen ingang. De Staaten, hadden op den derden October deezes Jaars, op een Verzoek der Regeering van Breda, goedgevonden, dat Deeze, de Soldaaten Vrouwen, en Kinderen der Bezetting aldaar, onderhouden moeft. Zy werd daar tegen, van den Laft der Soldaaten Kinderen, die aldaar gebooren, en wiens Ouders elders in Be zetting lagen, of overleden waren, vry gesteld. De Raad had hierover, wel met de Staaten gehandeld, om op dit ftuk, eenen algemeenen Regel, voor alle de Generalityts Steden te maaken, doch dit was nog niet afgedaan: derhalven befloot de Raad, dat de Regeering alhier: de behoeftige naargelaten Vrouwen en Kinderen, wier Mannen of Vaderen tot de Bezetting der Stad behoord hadden, zoude verzorgen. Die, welken, door Soldaaten in 's Lands Ziekenhuis overleden nagelaaten waren, zouden hier onder, niet begrepen zyn; De Raad zoude voor deezen zorg draagen, zo dra de Regeering daarvan kennis gegeven had (b). Deeze verzogt Schepenen, dat zy van dit befluit, ter verligting der Godhuizen, zo ver de Vrouwen, en Kinderen, die tot de Bezetting niet behoorden, gebruik zouden maaken (c). NOTULEN van den 5. November 1748. De (b) RESOLUTIE des Raads van Staaten van den 28. November 1748. () NOTULEN van den 6. December 1748. XIX. 1748. |