Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

XVIII.

Boek.

1733.

1734.

Creve

Coeur we.

De zaak bleef dus fteeken. Eenige jaaren hierna
werd zy, met gelyken ongelukkigen uitflag we-
derom opgevat.

[ocr errors]

De Schans Crevecoeur aan den Maas ter plaatze daar de Dieze zig in dezelve ontlaft, gelegen, De Schans was in het jaar 1672. door de Franfchen overmeefterd. In het volgende jaar hadden zy die derom op verlaaten, en alles, behalven de Kerk, en het gemaakt. huis des Bevelhebbers verwoeft. In deezen jaare kwamen alhier twee Gemagtigden des Raads van Staaten om te overleggen, hoe men die Schans op de gevoeglykite wyze, in ftaat van tegenweer zoude brengen. De Regeering, bedugt voor het nadeel der Koophandel haarer Stad, benoemde eenigen Leden om met die Heeren in gefprek te treden (x). Van het verhandelde is my niets gebleken, maar wel, dat de Regeering eenige dagen hierna, de Gemagtigden des Raads vertoonde, dat des Raads voorneemen zig hier op bepaalde; Om de vesting Werken, en Sluifen van Crevecoeur op te maaken, en vervolgens in de Rivier de Dieze eenen Dam te leggen, en de Vaart door de Schans te brengen. Zy had met de Schippers daarover gesproken, die eenpaarig van gevoelen waren, dat als de Dieze geftopt was, de Vaart, niet dan met veel ongemak, door de Sluifen van Crevecoeur, gebruikt kon wor den, om rede, dat de fterke aandrang en zuiging des Waters door de Sluifen, het opvaaren beletten zoude. By het waffen der Maaz, zoude dit even moeilyk zyn. Door het openen van de twee Sluifen der Schans, om den ftroom door de

[merged small][ocr errors]
[ocr errors]

1734.

de groote Sluis te doen verminderen, zoude ter XVIIL plaatfe, daar de drie Stroomen zamen liepen Boek. wielingen veroorzaakt worden, zo dat by het inkomen der Schepen, het by naar onmooglyk zoude zyn, de groote Sluis te raamen. De Neering der Stad zoude daar door oogenfchynlyk verloopen, en niet te rug gebragt kunnen werden, om dat die uit verzendingen van Holland, naar Aaken, Luik, Keulen en verder naar Duitfchland beftond; Ingeval men de Dieze liet, zo als die was, zouden alle die zwaarigheden ophouden: Men kon de Sluifen binnen de Schans egter voltooien, om die in tyd van nood te gebruiken, en als dan, eenen Zinkdam, in de Dieze leggen (y). De Raad van Staaten thans volkomen onderregt, befloot, de Dieze open te houden (z). In het Voorjaar des jaars 1735, begon men die Schans op te maaken, en in het laaft des Zomers van dat Jaar, werd zy voltooid.

heid van

De St. Jansdag, die altyd op den vierentwin-Ongerafttigsten Juni invald, en de Sacramentsdag, die heid ter jaarlyks, elf dagen, na den eerften Pinxterdag gelegenkomt, kwamen thans beiden in dit jaar, op den-den Sacra zelven dag. Zedert veele jaaren had men hier ments en te Lande verfpreid, dat wanneer zulks gebeur-den St. de 'er iet, ten voordeele der Roomfchgezinden, Jansdag. voorvallen zoude : Sommige Inwoonderen deezer Stad ongerust, ftelden zonder eenige schyn van rede vaft, dat dit met een geheele omkeering gepaart zoude gaan. Men gaf hier voor, dat die omwenteling omtrent de St. Jans Poort,

[ocr errors]

be

(y) NOTULEN van den 21. November 1734.
(2) RESOLUTIE des Raads van Staaten van den 15. De-

XVIII. beginnen zoude (a). De verftandigften onder de Boek. Roomfchgezinden hielden dit wel voor een verdigtfel, doch waren aan de andere zyde, voor 1734. onheil bedugt. De Geeftlyken deezer Stad zonden by iemand, waarop zy vertrouwen ftelden, om te verneemen, of 'er eenige nadeelige befluiten, door de Algemeene Staaten, ten hunnen opzigte genomen waren: Hier van ten vollen onderrigt, verklaarden zy, aan die gerugten geen geloof te flaan, het welk zy mede hunne Gemeentens voorhielden. Die dag liep, zonder dat men hier eenig onheil vernam, ten einde.

1735.

De Regenten van Waalwyk hadden in deezen Die van jaare van de Staaten Vryheid bekomen, om de Waalwyk Vaart, welke van hunne plaats naar de oude Maas bekomen loopt, te verbreeden, en te verdiepen. Verfcheiporlof om fcheide handeldryvende Burgers deezer Stad, be daar te ver- dugt, dat hunne neering, hier door, merklyken diepen.

de Vaart al

1

afbreuk lyden zoude, verzogten, dat de Regee ring hier tegen, gelyk mede, tegen het toeneemen van den Handel in het Groot, die in de Meyerye fterk toenam, alle middelen in het werk geliefden te ftellen. Deeze benoemde tot het onderzoek van dit alles, eenigen van haare Leden (b); Op hun verflag nam de Regeering in aanmerking, " dat haar geene Voorregten bekend waren, uit wier hoofde, de Neering in 99 het Groot, en de Faktoryen, alleen, aan de Stad verknogt waren. Dus was het die van ,, Waalwyk geoorloofd, derzelver handel, door het graaven eener Vaart te bevorderen. De Raad

دو

[ocr errors]

وو

(a) EUROPISCHE MERCURIUS van het Jaar 1734. Deel 1. Bladz. 302.

(b) NOTULEN van den 2. Mei 1735.

[ocr errors]

دو

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

وو

[ocr errors]

XVIII.

Raad van Staaten had egter, by eenige Leden der Ordonnantien op de Gemeene Middelen, Boek. den Koophandel in het Groot, ten platten Lan1735de, ten opzigte dier middelen, verboden. De Pagters der Gemeene Middelen hadden zig des wegens, by den Raad van Staaten, vervoegd. Indien dit een gewenfcht gevolg had, was het ,, belang der Burgery, niet alleen merklyk bevoordeeld, maar de bekommering, die men wegens de Waalwykse Vaart opvatte, zoude hier door, vervallen. Des oordeelde zy, dat men de uitkomft daar van, behoorde aftewagten, wanneer men verder kon befluiten (c)." Kort hierna, verftond men dat de Staaten het verzoek van Waalwyk, aan de Admiraliteit op de Maas gezonden hadden, om haar gevoelen daar over op te geeven. Deeze had vertoond, hoe nadeelig die Vaart voor den ophef der Gemeene Middelen te water, en voor de Neering der befloten Steden wezen zoude, De Regeering van Waalwyk had verzogt, hun belang daar tegen over te geven, en dit verzoek was in handen van eenige Gemagtigden der Staaten gefteld. De Regeering befloot derhalven, zig daarover by de Staaten te vervoegen, en tot ondersteuning van haar verzoek, den voorzitteuden Schepen, en den Penfionaris naar den Haage te zenden, en het ontworpen vertoog, door een of meer Regtsgeleerden te laten overzien, vervol gens den Algemeenen Staaten overtegeeven, om die zaak aldaar ten nutte der Stad, en Burgery te bevorderen (d). De Staaten befloten op het

(c) NOTULEN van den 16. Mei 1735.

ver

XVIII. vertoog der Regeering, den gegeeven Vrybrief, Boek. tot het verbreeden der Waalwykse Vaart, en het heffen van een Vaartgeld, als op verkeerde gron1735. den, ten nadeel van 's Lands Regten verkregen, Het welk in te trekken, en gaven hier van de Admiraliteit ingetrokken word. Op de Maas kennis, om de middelen in haaren brief gemeld, tot voorkoming van abuifen, ter verkorting van 's Lands Regten gepleegd, werkftellig te maaken, als mede om te overleggen, of 'er eenige, en welke voorzorgen, tegen dergelyke misflagen, genomen moeften worden (e).

op

Verdere De Regeering nog yverig met de herstelling herftellin van Stads Geldmiddelen, maakte thans eene vermindering in het geeven van Turf en Kaarffen, middelen, die eenige Amptenaaren der Stad genooten, als

gen van

mede in eenige Giften, die zonder goedkeuring der Regeering, by misbruik gegeeven waren; en in opzigt van Stads Maaltyd, die by de verandering der Wet gehouden werd, zoude men, voor zo veel als met Stads Staat overeenkwam de meefte zuinigheid gebruiken (ƒ) In het volgende jaar, werd omtrent Stads Regt, wegens de Erfeniffen aan de Zydemagen Collateraal, goedgevonden, zig aan de letter der Ordonnantie van den jaare 1505. te houden. Op Stads Regt der nieuwe Meesters, die in de Gildens kwamen, werd ter behoorlyke verantwoording van die, eene beter orde gefteld, gelyk ook omtrent den uitgaaf der Los, en Lyfrenten (g): De Renten die ten laften der Stad liepen, werden van drie, op twee

en

(e) RESOLUTIE van de Staaten Generaal van den 7. Juni 1735.

(f) NOTULEN van den 22. December 1735.
(g) NOTULEN van den 7. April 1736.

« VorigeDoorgaan »