Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

XX.

1751.

De Zooden ter herstelling der Vestingwerken, Boek. waren tot hiertoe, altyd uit de Weilanden der byzondere Lieden, daar men die het naaste vinden kon, gehaald, zonder dat hun de fchade Goedvin- vergoed werd. De Regeering verzogt thans, dat den des in de voorwaarden van aanbefteeding der VeftingRaads van werken, gefteld mogt werden, dat de aanneemers wegens het Zig van Zooden, buiten bezwaar van de Eigehaalen der naars der Landeryen zouden moeten voorzien (a). Zooden tot De Raad van Staaten vond hier op goed, dat de de Vefting fchaade der Zooden, geduurende de lopende aan

Staaten

werken.

besteding toegebragt, opgenoomen, en aan de Eigenaaars goedgedaan zoude werden (6). Na verloop dier aanbefteeding, zyn de Zooden, uit de Gemeente van Vugt gehaald, welke fchade egter het Land, die Gemeente goed zoude doen. Wanneer de droevige tyding, der dood des Rouwe wegens het Prinfen van Orange hier ter Stede aankwam, was fterven desieder daarover zeer aangedaan. De Regeering Prinfen van befloot de Vorftinne Douariere, fchriftlyk over Orange. het verlies haares Gemaals te beklagen, en zo

lang de Zwaare Rouw duurde, de Klokken des Stadhuis niet befpeeld, en alle opentlyke vreugden ophouden zouden, ook deed zy de Schildery van wylen zyne Hoogheid op het Stadhuis met een zwart Krip omhangen (c). Weinig tyds hier na vond zy goed, geduurende veertien dagen, driemaal daags, met alle de Klokken, telkens anderhalf uur, en na dien tyd, vier weeken, mede drie

(4) NOTULEN van den 1. September 1751.

van den 24. November 1751. In de NOTULEN van den 3. December

() NOTULEN van den 25. October 1751.

driemaal daags, doch telkens een half uur, te doen luiden. Het dragen van den Rouw voor de Regeering, werd mede gefchikt. De twee Kamerbewaarders werden op Stads koften in den zwaaren Rouw gekleed (d). De Leden der Regeering, en de Minifters deeden zulks ten hunnen koften, daar dit in de meefte Verëende Geweften, ten lasten der Steden, geschied is.

XX.

Boek.

1751

Schikkin

De Algemeene Staaten fchreeven kort na's Prinfen overlyden aan de Regeering deezer Stad; dat gen gedugedurende de minderjaarigheid des Erfftadhou-rende de ders, dat Ampt, nevens die van Kapitein, en minderjaaAdmiraal Generaal door de Prinfeffe Douaricre des Prinrigheid van Orange bekleed zouden worden, met laft zigfen gedaar naar te gedraagen (e). Ook hadden zy het maakt. veranderen der Regeering alhier, aan de Prinfeffe opgedragen (f). De wyze van het openbaar Gebed, werd door de Staaten mede naar den toenmaaligen vorm der Regeering geschikt (g).

In deezen jaare werden de onderhandelingen De onderover het maaken van het Tugthuis weder leven-handelin dig. Hoewel het niet tot ftand kwam, werd mengen over het zo ver eens,,, dat de Stad, een Vyfde, en het Tugtde Meyerye het overige betaalen zoude. Van aangehegt. de agt Regenten, zoude de helft door de Regeering alhier, en de overigen door de Meye

وو

[ocr errors]

,, rye

(d) NOTULEN van den 28. October er 6. November

1751.

(e) AANSCHRYVING der Staaten Generaal van den 21. October 1751. In de NOTULEN van den 6. November 1751

(f) RESOLUTIE der Staaten Generaal van den 19. November 1751.

(g) RESOLUTIE der Staaten Generaal en den 10. December 1751.

huis weder

XX.

[ocr errors]

"

"

"

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

,, rye benoemd worden. De voorrang zoude Boek. aan den Ouditen der Stad opgedraagen wor 1751. den. By het staaken der Stemmen, zoude hy het befluit naar zyn gevoelen, kunnen doen » opmaaken. Niemand zoude in het Tugthuis ,, ingenoomen worden, dan die by vonniffen der Regters, die het hooge Regtsbewind hadden, veroordeeld waren. De vreemden zouden 'er met bewilliging der Regenten ingenomen kunnen worden. Om de moetwillige Vegters, die ftout op hunne geldeloosheid waren, te beteugelen, zouden die, in eene Geldboete van Vyfentwintig guldens verweezen worden. Voldeeden zy die niet, zouden de Offifieren hun in een Kamer des Tugthuis hiertoe te maaken, in Gyfeling kunnen roepen. Kwamen zy, bin,,nen agt dagen daar niet, zouden de Offifieren hen kunnen aanhouden, en 'er hen in doen bren,, gen. Betaalden zy binnen veertien dagen de boete niet, zouden zy in het Tugthuis over» gebragt worden, om aldaar met hunne handen, den koft te winnen, tot dat de boete, en de koften voldaan waren. De goedkeuring der Algemeene Staaten, zoude op dit alles verzogt werden met verzoek, dat zy, het geen omtrent

Oneenig

[ocr errors]

"

29

[ocr errors]
[ocr errors]

,, de Vegters beraamd was, by Plakaat geliefden te gebieden (b).”

[ocr errors]

Men zag vervolgens naar een plaats om. De heid over Regeering oordeelde dat men er een geheel de plaats nieuw Gebouw toe timmeren moeft. Die der van het Meyerye meenden, dat men met vry minder kosTugthuis. ten, de Gebouwen van het geweezene Kapucy

(b) NCTULEN van den 13. Auguftus 1751.

ner

a

XX.

17516

ner Kloofter hier ter Stede, kon, inkoopen, en die tot een Tugthuis vervaardigen. De Regee- Boek. ring ontbood den Bouwmeefter van Zwolle, die het Tugthuis aldaar ontworpen had (i). Volgens zyn gevoelen, zoude een nieuw Tugthuis, op ruim Honderd duifend guldens komen te ftaan. De plaats hiertoe uitgekoozen, dagt men dat voor Zesduizend vyfhonderd guldens te bekomen zoude zyn. Het meerder gedeelte koos het geweezene Kapucyner Kloofter. De Zwolfche Bouwmeefter oordeelde, dat dit nimmer tot een bekwaam Tugthuis gemaakt kon worden. De Regeering verklaarde daarom, dat het Tugthuis een nieuw Gebouw weezen moeft (k). Die van het Kwartier van Maasland verklaarden zig voor het gevoelen der Regeering (). Doch die der andere Kwartieren volharden by hun voorig betluit (m). Waar door Hier door bleef het timmeren van het Tugthuishet agter agter, en zederd is 'er genoegzaam niet meer van blyft. gefprooken.

Stads Geldmiddelen waren zederd eenigen tyd 1752. te rug geloopen, waar van het verdiepen der Die- Veragte ze daar genoegzaam niets van ingekomen was, Stads Geldring van en de mindergelding der Gemeene Middelen, oor-middelen zaak waren (2). De Regeering vond derhalvenen middegoed, by het affterven van een der Amptenaaren len tot her. dier Ampten, die vernietigd waren, zo veeltelling. Lyfrenten op te neemen, als uit de wedde van het verftorven Ampt betaald konden werden, en

() NOTULEN van den 3. December 1751. (k) NOTULEN van den 8. Februari 1752. (1) NOTULEN van den 22. Februari 1752. (m) NOTULEN van den 7. Maart 1752.

daar

XX.

Boek.

daar mede Losrenten afteleggen. Verftierf 'er een Lyfrent, zoude men, een, van gelyke groote opneemen, en daar mede een Losrent aйloffen. De Amptgelden zouden alleen tot afloffing van opgenoomene penningen befteed werden. De Markt, en Veerfchippers waren in het jaar 1747. met eene jaarlykfchen uitkeer belaft; Ingeval 'er een dier Schippers overleed, zoude men zo veel aan Lyfrenten opneemen, als het jaargeld van den aan te ftellen, bedroeg, en daar mede zo veel Losrenten kwyten (0). Eenigen tyd hierna befloot de Regeering, geene Renten afteloffen, die de houders tegen Twee en een half ten honderd, wilden laaten itaan (p).

Verscheide Burgers der Stad verzogten den AlMoeielykheid over gemeenen Staaten, in deezen jaare, dat de Straa het herstel-ten en Gooten, niet by omflag door de Geërfdens, len der maar uit Stads Middelen betaald mogten wer Gooten in den (q). Dit verzoek werd in handen der Re

de Straa

gen.

geering gefteld, welke den voorzittenden Schepen, en den Penfionaris naar den Haage zond, om den Staaten te onderrigten, hoe zig alles daar omtrent toegedragen had, en te verzoeken, dat het herstellen der Gooten, op die wyze betaald mogt worden (r). De Staaten verklaarden; dat de vernieuwing der Gooten even als die der Straaten gevonden zouden werden (s). De Geërfdens vervoegden zig andermaal by de Staaten,

NOTULEN van den 18. Februari 1753.
P) NOTULEN van den 25. September 1753.
(1) NOTULEN van den 24. Maart 1752.
NOTULEN van den 15. April 1752.
RESOLUTIE der Staaten

daar

Generaal van den 27. 06

tober 1752.

« VorigeDoorgaan »