Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

XX.

1752.

daar zy het doen der Regeering als een nieuwigheid uitkreeten. Deeze ftelden dit verzoek in han- Boek. den der Regeering, om haar belang, daar tegen over té geeven (t). Zy merkte hierop aan, dat het verzoek op den naam der Geërfdens overgegeven was, zonder dat daarin iemand genoemd ware. Zy begreep dat de meefte Geërfdens hier in niet gestemd hadden, en ontbood den Advokaat, dit het verzoek ingefteld had, om de naamen optegeven (u). Het bleek daaruit dat 'er naauwlyks vyftig waren. Alle de Regenten, die merklyk binnen de Stad geërfd waren, verklaarden, op den eed aan de Stad gedaan, hierin geen deel te hebben (v). By het berigt dat de Regeering overgaf, verklaarde zy, over de oneerbiedige, en zelf ftekende wyze, daarin gebruikt, zeer gevoelig te zyn: ook toonde zy aan, hoe onregtmatig dit verzoek was, om dat het getal der Geërfdens op Twee duizend begroot werd, daar dat der Verzoekers naauwlyks Vyftig beliep. De Staaten verklaarden by hunne voorige befluiten te volharden, en gelaften de Verzoekers; zig voortaan te wagten, hun met dergelyke ongegronde verzoeken, laftig te vallen, en de Regeering met meer agting te behandelen, anders zouden zy hun tot hunnen pligt houden (w). De Regeering deed dit befluit met den druk gemeen maaken, en het zelve aan de Verzoekers infi

nuee

(t) RESOLUTIE der Staaten Generaal van den 9. December 1752.

(u) NOTULEN van den 18. Januari 1752.

(v) NOTULEN van den 16. Januari 1753.

(w) RESOLUTIE der Staaten Generaal van den 9. Mei

XX.

nuceren. Zy deed mede het befluit der Staatert Boek. van den 27. October 1752. op het herstellen der Gooten drukken, en aanplakken (x).

1752.

Postery

In het volgende Jaar werd 'er tuffchen 's Her 1753. togenbosch, en Nieuwmegen een Poftwagen opOprigting gerigt. De Regeeringen der beide Steden kwader Wagen men overeen, dat 'er weeklyks, tweemaal, tus tuffchen fchen de beide Steden eene Poftwagen ryden 's Herto zoude, die te Schaaik, in het Land van Rave genbosch ftein wiffelen, en de Vragtloonen aldaar, afdeeen Nieuw-len zoude. De Vragt voor ieder Perfoon werd

megen.

Het fluiten

ten op een

vasten tyd gefteld.

op een Ryksdaler, Vyfentwintig ponden Bagagie daar onder begreepen, bepaald. Voor ieder pond boven dien, moeft zes penningen betaald wor den: ook kwam men over de Vragt der Bestelgoederen overeen (y).

Zederd eenen geruimen tyd waren de Poorten der Poor deezer Stad, op geen gezet uur gefloten, dat veel ongemaks baarde, zulks gaf men den Gouverneur te kennen, die terstond eenen vasten tyd, waarin de Poorten geopend, en gefloten zouden werden, beraamde. Aan de Haven moeft de Dryfbalk, by het aankomen der fleutelen toegedaan, en de bekende Schepen in den Zomer tot tien, en in den Winter tot negen uuren des avonds ingelaaten werden: De Maaztrichtze Poft Chaife, die in eenen dag overreed, zoude men des morgens uit de Vugter Poort, laaten, en die Poore zoude des avonds openblyven, tot dat de Tourkar van Breda, binnen gekomen was. De Re geering gelafte verder dat de Poortklok, een vie rendeel uurs lang, na dat de fleutelen der Poor

(x) NOTULEN van den 14. Mei 1753.
(y) NOTULEN van den 22. December 1752.

ten

ten aan de Hoofdwagt uitgegeven waren, zoude luiden (≈).

De Sluis by het Oliemolen, of Ifabella Bolwerk, was in den voorleden Jaare doorgeloopen,

XX.

Boek.

1753.

aan het

en zo verzakt, dat die geheel vernieuwd moeft 1754. werden. De Raad van Staaten, die oordeelde, dat De Sluis de Stad daartoe iets dragen moeft, gelaftte de Oliemolen Vefting Bouweefters dit de Regeering voorteftel-Bolwerk len (a). De Regeering antwoorde hierop; dat doorgeloo hoewel die Sluis, ten dienfte der Stad verftrek-pen. te, altyd als een gedeelte der Vestingwerken was aangemerkt. In het jaar 1665. was 'er eene fchik. king gemaakt, dat de Stad voor het onderhouden van zekere Werken, een Vierde van 's Lands Gemeene Middelen genieten zoude. Dit was in het volgende jaar, door de Regeering aangenoomen, en had dus een overeenkomft uitgeleverd : Onder de zaaken, die de Stad onderhouden moeft, waren geene Sluizen begreepen. Dit bleek uit het maaken der Sluizen, omtrent de Koornbrug, in het jaar 1735. en die by den Papenbril, in den jaare 1737. die alle van 's Lands wege bekoftigd waren. De Raad had uit overtuiging, dat aan de Stad verfcheide zaaken opgelegt waren, die haar niet raakten, wanneer 'er nieuwe Bruggen buiten de Poorten gemaakt moeften werden, onderstand verleend. Zy verzogt derhalven tot de herstelling dier Sluis, niets te mogen geven (b). De Raad deed hierop die Sluis, ten koften van den Lande, geheel opmaaken.

(2) NOTULEN van den 1. September 1753. NOTULEN van den 3. December 1753.

4

Ter

XX.

1754.

het inftorten der

Muur van het Wagt huis om

trent de Sluis.

Terwyl dit gefchiede, dreigde de muur van het Boek. Wagthuis, daar naast staande, inteftorten. De Aanneemer van de Sluis, floeg Stads Gemagtigden voor, dien Muur buiten Stads koften aftebreeken (c). Moeielyk De Regeering droeg den Raad van Staaten voor, heid over dat dit Wagthuis, fchoon oud, nog veele jaaren kon blyven ftaan, indien de grond daar onder, door het opmaaken der Sluis niet was weggegraaven; dus was het redelyk, dat de Stad fchadeloos gefteld werd: Zy verzogt daarom, en bood aan, om wanneer het Wagthuis opgemaakt was, daartoe, zo veel te geeven, als de verbetering van het zelve zoude bedraagen (d). De Raad vond hierop goed, dat de Regeering het Wagthuis zoude doen herstellen, doch eerft de koften daarvan opgeven, om daarop te befluiten (e). Het Wagthuis werd dan in ftaat gebragt, het welk op zes honderd en dertig guldens kwam te ftaan (f). De Walmuur, en andere zaaken, die 'er by kwamen vermeerderde de koften boven de elfhonderd guldens: De Regeering verzoekt, dat de Raad, daar voor de Stad zulken gedeelte, als hy tot fchadloosftelling redelyk oordeelde, toeleggen wilde (g) waarop zy vyfhonderd guldens bekwam (b).

(c) NOTULEN van den 12. Juni 1754.

Ín

(d) REQUEST der Regeering aan den Raad van Staaten geprefenteerd in de NOTULEN van den 15. Juni 1754. (e) APPOINTEMENT des Raads van Staaten van den 8. Juli 1754. In de NOTULEN van den 13. Juli 1754.

(f) NOTULEN van den 13. en 17. Juli 1754. (g) REQUEST der Regeering aan den Raad van Staaten geprefenteerd in de NOTULEN van den 7. November 1754. (b) APPOINTEMENT des Raads van Staaten in de No TULEN van den 30. January 1755.

XX.

Boek.

1754.

om den

In dezen Jaare kwam de Graaf van Borggraa ve hier ter Stede aan, om in den naam der Staaten des Lands van Luik, met de Regeering alhier, over het voltrekken des Straatwegs tot op de Grenfen der Meyerye, en het Land van Luik Voorflag te handelen: Eenige Gemagtigden werden hem opom zyn verzoek toegevoegd (i). Volgens hun ver-) flag, oordeelde men te Luik, dat 'er geen Grenfen "plaats zo voordeelig, dan 's Hertogenbosch, des Lands ,, om de goederen uit Holland, naar Luik, over van Luik », te voeren, gelegen was: De Regeering aldaar, te brengen. " was genegen, den Straatweg, tot op de Gren

[ocr errors]

وو

وو

وو

[ocr errors]
[ocr errors]

دو

[ocr errors]
[ocr errors]

fen der Meyerye, en des Lands van Luik, te

,, vervolgen, indien men voorzien kon, dat men van deeze zyde, zulks mede deed: Zy hadden hierop, Stads onvermogen daartoe, aan"getoond, en om dat de Koopíteden der Verëende Geweften daar van het meefte voordeel zou. den trekken, was het ongeraden dat werk te ondernemen: Zy hadden na verfcheide onderhandelingen, waar de Straatwegen elkander ontmoeten zouden, niet beter kunnen uitdenken, dan dat zulks aan zekere Brug, ter plaatze genaamd den Hartdyk gefchiede, waar mede de Graaf genoegen had genomen: Omtrent de ", zwaarigheid, dat de Regeering der Oostenrykfche Nederlanden den uitvoer van Steenen verbieden zoude, had hy geantwoord, dat als de Luiksche Straatweg, tot aan de Grenfen der Meyerye voltrokken was, men de Steenen uit het Land van Luik bekomen, en van den Luikschen kant een begin kon maken: Hy had 'er bygevoegd, dat als de Straatweg volmaakt, en het

[ocr errors]
[ocr errors]

دو

دو

[ocr errors]
[ocr errors]

"

(NOTULEN van den 8. Mel 1754.

Straatweg

tot op de

« VorigeDoorgaan »