Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

(V). Dat alle myne fchulden uit myne mett bilen, geld, en gereedste goederen betaald werden.

(VI). Dat indien ik myne gelofte om over de Zee een kruisvaard te doen, niet naar kan komen, wil ik, dat men van myne gereedste gelden vier duizend ponden Leuvens neeme, om tot uitrusting der Ridders te dienen, die zig in mynen

naam

Tom. I. Livre IV. page. 488. Ik vinde, dat ter gelegenheid van dit geval alle de Jooden uit Brabant verdreeven zyn. AUCTOR additionum ad dipplomata Belgica MIREI in Tom. I. Operum Dipplomat. pag. 207. hoewel er de andere Schryvers niets van melden.

De Gawerfini anders Caurfini waren woekeraars die uit Italien, en voornaamlyk uit Lombardyen in Duitschland, en vervolgens in de Nederlanden zig nederzetten. De laaste naam word hun eerft in Engeland gegeven. Hunnen woeker bestond uit den tienden penning maandlyks, het welk jaarlyks twintig meer, als de hoofdfomme beliep. Zie dit alles breeder in BOXHORNII Differtatio de Traperitis vulgo Longobardis. Hierom heeft denklyk de Hertog dit volk uit zyne Landen willen verdreven hebben. Dit is egter niet naargekomen, Integendeel beloofde Hertog JAN de ifte Zoon en Opvolger van Hendrik den IIIden by zyne blyde Inkomfte, de Jooden en woekeraars voor te staan, op den voet als die te Bruffel waren. BUTKENS Tom. I. Livre IV. Chap. VII. pag. 284. Of deeze zig te Bruffel gemagtigder gedroegen als elders, heb ik niet ontdekt. Dus komt het my voor, dat deeze Lombardiers voor het minft nog eenigen tyd geduld, en dat naderhand de Banken van leening naar hun Lombaarden genaamt zyn. Ik ben niet vreemd van te denken, dat de Hertogen by vervolg van tyden om de arme Gemeente te helpen, de Banken van Leening aan hunne Domeinen getrok ken • en het geen men in die banken voor het leenen van Geld betaalen zoude, op een vrymagtiger fomme ge fteld hebben.

naam derwaars zullen begeven om God aan de overzyde der Zee te dienen (ƒ).

Ik verkiefe en ftelle tot uitvoerers myner terfte wille, Gerard van Huldenberg voorheen Overste van het Predikheeren Kloofter te Leuven, Broeder Wouter van Tier van dezelve Orde, Broe der Pieter, leezer in het Minderbroeders Kloos ter te Bruffel, en Gerard Heere van Marbais, om de voorgemelde twee duizend ponden om onze bedreven ongelyken te herstellen, en de vier duizend ponden Lovens te geven, zo als zy beft zullen oordeelen tot hulp der kruisvaarers als anderfins.

(VII). Ik verzoek alle Edelen en alle andere lieden van ons Land, zo Geeftlyken als Wereldlyken, dat zy met alle naarftigheid, om Godes; en om mynent wille, de uitvoerers myner uiterfte wille in het naarkomen van dezelve, met raad en daad getrouwlyk bystaan, op dat alles behoorlyk agtervolgd werde.

(VIII). Voor het overige indien ik ietwets mogt misdaan hebben, met de woefte gronden of gemeene weiden van ons Land my aan te matigen, of aan anderen te geeven, zo wil ik dat

dit

(f) Hertog Hendrik had kort voor zynen dood voorgenoomen een Kruisvaard te doen. Eene ziekte die hem overkwam, verhinderde dit. Weinig tyds daarna verergde żyne kwaal zig dermaate, dat men aan zyn opkomst twyFelde BUTKENS Tom. I. Livre IV. Chap. VI. pag. 266. Hy maakte zyne uiterste wille, en gaf vier duizend ponden Lovens, om dit uit zynen naam te doen. leder pond Lovens bedraagt naar onze munte omtrent twee guldens, zeven ftuivers, en twee penningen zie den Schat der Chyn.

dit tot myner Ziele Zaligheid, door de uitvoerers deezer myner uiterfte wille veranderd en verbeterd werde, zo als zy dit best oordeelen zullen. Gedaan en gegeven te Leuven in de maand Februari des Zaturdags na den dag des heiligen Mathias Apoftel met het aanhangen en bevestigen mynes eigen Zegels in het jaar onzes Heeren een duizend twee honderd en zeftig (g).

[ocr errors]

(g) Hier voor Bladz. 122. heb ik in de aantekeningen gemeld, wat de gemeene weiden zyn, en waarom zy de Hertogen toebehooren. Hertog Hendrik werd door den Biffchop van Luik onder anderen in den Ban gedaan, om dat hy zig die toeeigende. Als men nagaat wat re denen de Biffchop hier toe kon hebben, zal men vinden, dat die ydel waren. De woefte gronden of gemeene weiden komen eigenlyk nog de Geeftlyken, nog de Wereldlyken nog de Dorpen en plaatfen in Brabant toe, dus kon de Hertog zig die eigenen: In allen geval de Bisfchop had wel het Geeftlyk gezag over Brabant, maar uit wat hoofde, kon hy den Hertog in den Ban doen, over een gefchil, dat er mooglyk tuffchen deezen, en zyne Onderdanen over de gemeene weiden was: Hertog Hendrik wilde uit overmaat van Godvrugt dit verbeteren. Zyne nakomelingen hebben er zig niet aan gefteurd, maar den eigendom der gemeene weiden aan zig gehouden en het gebruik daar van aan de Inwooners der plaatsen waar onder die lagen, uitgegeven. Zy behielden er den eigendom van, en wanneer er eenige Stukken van ver kogt werden, moeften de Kopers, behalven den Koopfchap aan de plaats, waar onder de weiden hoorden, nog een Chyns in erkentenis van den afstand van eigendom des gronds aan 's Hertogs Domeinen betaalen. Dit is tot op den huidigen dag in gebruik gebleven. De gemelde Chyns word doorgaans op drie ftuivers van ieder morgen gefteld.

BY.

BYLA A GEN.

Deel I. Bladz. 206.

[ocr errors]

Copie authenticq van zekere vidimus gemaakt by den Deken des Kapittels van St. Jan Euangelift te's Hertogenbosch, van ze ker Privilegie door Wenfelaus Hertog, en Johanna Hertoginne van Brabant aan de Poorte. ren van 's Hertogenbosch gegeven, waar by dezelve ten eeuwigen dage vry van Houtfchat zyn verklaard van den 27. September 1356.

os Martinus Steenberch Decanus Ecclefiæ Sancti Johannis Euangelifte in Buscoducis Leodienfis Diocefios, notum facimus univerfis, quod nos quasdam litteras non rafas, non cancellatas, omnique vitio & fufpicione carentes, verisque & integris figillis, ut prima facie apparebat, Illuftrisfimorum principum, domini Wencelai Dei gratia Ducis, ac Domine Johanne Dei gratia Duciffe, Luxenburgie, Lotharingie, Brabantie, Lymbur gie, Sacrique Imperii Marchionum, figillatas vidimus, tenuimus, palpavimus, aufcultavimus, diligenterque examinavimus, tenorem qui fequitur de verbo ad verbum in fe continentes. Wencelaus by der Gratien Godes Herthoge, ende Johanna by derfelver gratien Hertoginne van Luc çenborg, van Lothryck, van Brabant, van Lym

borch, en Merckgraven des Heylicks Rycx, doen cont allen den ghenen die defen Brief felen fien, of horen felen, dat wy in onfen incomen, ende in onfen ontfangene van onfer Stad van 's Hartogenbofch, om der goeden gunften wille, ende vrientschappen, die wy dragen tot onfe voorf. Stad, ende onfen goeden luden ende poirteren daerinne wonende. Ende oock om den menichfuldigen Dienst die fy onfen voorvaderen ende ons dicwyle gedaen hebben, ende ons, ende onfe naarkomelingen nog doen felen, derfelve onfe Stad, en onfe goede Luden die daerinne poerter fyn, gegeven hebben, en geven voor ons, voor onfe oir ende Erfgenamen, hen, hare hoir, ende Erfgenamen van onfe fpeciale gratien, dat fy voirtane tot Ewigen dagen quyt fullen fyn ende vry van den hout-fcat, die men ons en voiren gewoonlyck heeft geweeft te betaalen, ende nog is, binnen onfer Meyeryen van 's Hartogenboffche, ende willen dat fy dair af ongemoveert, ende ongecalengeert blyven tot Ewigen dagen van ons ende van een jegelyken. Ontbieden, ende bevelen onfen Rentmeefter van Brabant, ende van 's Hartogenboffche, ende onfen Schouthette ende allen onfen anderen Richteren van onfe voorf. Meyeryen die die nu fyn, off namaals wefen fullen, dat fy van genen Boffchen of anderen Houtwaffchen, of niet waffchende, onfen voorf. poirteren van 's Hartogenbosch Houtfchat en Eysfchen in egheenre manieren, mer hen dair af laten ongecalengeert ende ongemoeijet, alfoo lief als onfe hulden, ende vrientschap hebben te behouden, Ende om dat wy willen dat defe Ewig, vafte, ende, ende geftedig blive tot Ewigen da

[ocr errors]

2

ge;

« VorigeDoorgaan »