Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

1736.

Stad gehouden was, haare Wegen in ftaat te ftel- XVIII. len, dat die zonder nadeel der Veftingwerken ge- Boek. bruikt konden werden, zy egter de Stad daar in te gemoed wilde komen; Dit was door de Regeering niet met dezelve gemaklykheid beantwoord; 's Lands dienft vereischte, dat wanneer het Land, rondsom de Veftingwerken, onder water gehouden werd, en de Weg hier door, onbruikbaar worden zoude: twyfelden, zy of het Land wel zo gemaklyk, de Stad, een onderftand, tot het maaken van eenen Straatweg geven zoude, zy oordeelde, dat het belang der Stad, en der Regeering vorderde, den Raad, geene redenen van misnoegen te geeven: dan vermits de zaaken zig niet anders fchikken konden, zy oordeelden, dat de Stad, dien Straatweg, zo niet geheel, immers ten deeele ten haaren lafte neemen moeft. De Regeering gelaftte hier op haare Gemagtigden, die zaak met den Raad zo te fchikken, als ten meeften dienfte, en voordeele der Stad gefchieden kon (b). Ondertuffen had men de Lengte van de Straatweg, op vyfenvyftig Roeden, de Breete, op zeftien Voeten, en de Onkoften, op vyfduizend zeshonderd guldens bepaald, waar in het gemeene Land twee, duizend vyf honderd zoude betaalen,

Op deezen voet, namen Stads Gemagtigden De Straatdien Straatweg, ten laften der Stad over, en dee weg word den van hunne Verrigting verflag, het welk de onder zeRegeering goed keurde (c), gelyk mede, van de

[blocks in formation]

kere voor waarde

żyde door de

Stad gemaakt.

[ocr errors]

XVIII. zyde des Raads van Staaten gefchiede (d). Die Boek. Straatweg, werd in den Zomer deezes Jaars vol1736. trokken, en kwam op vyf duizend negenhonderd

guldens te ftaan (e). Door den flag des waters in den volgenden Winter, werd de Straat geheel vernield, zo dat niets dan de zyde muuren ftaan bleeven. De Regeering bedugt, dat dit mooglyk jaarlyks konde voorvallen, nam in overweeging, de Steenen op te neemen, en den Weg tuffchen de muuren, met puin te vullen; zy nam mede in bedenking eenen Duiker, onder dien weg te doen maaken, om den drang des waters te beletten, en gelaftte haare Gemagtigden, indien zy dit van vrugt oordeelden, daarom by den Raad een verzoek te doen (f). Het fchynd uit Stads Regifters, dat de Raad nog eenen Winter heeft willen afwagten, om te zien, wat nadeel het hooge Water, of Ysgang den Straatweg zoude toebrengen, wanneer de Regee ring dan, na gelegenheid des tyds, daarover, een verzoek konde doen (g). Dit was egter onnodig, om dat men het Straatwerk tuffchen de muuren veel platter dan voorheen maakte, waar door het Water geen schade kon doen. Na dien tyd, is 'er genoegzaam geen onderhoud aan 1737. dien Sraatweg nodig geweest, Moeielyk

heid over

Hier voor heb ik verhaald, dat de Regeering het vermin in den jaare 1735. alle de Renten, die ten las

deren van

eenige Renten

van het Gasthuis van Hefter van Grins

ven.

ten

(4) RESOLUTIE des Raads van Staaten van den 26. September 1736.

(e) NOTULEN van den 20. November 1737.
(f) NOTULEN van den 17. September 1737.
(g) NOTULEN van den 9. October 1737.

ten der Stad liepen, op twee, en een half ten honderd verminderd had. Hier door rees in deezen Jaare een geweldig verfchil tuffchen haar, en den Graaf van Maldegem, als Provifoir, en den Rentmeefter van het Öude Mannen en Vrouwenhuis, door Juffrouw Hefter van Grinsven alhier geftigt, welk verschil ten nadeele der Stad uitviel. De zaak beftond hierin : Het gemelde Huis had ten laften der Stad eene Hoofdfom van veertig duizend een honderd tien guldens, waar van de Renten tegen vyf ten honderd liepen. Thans trok men in twyfel of die Renten losbaar waren of niet; Om dit te onderzoeken werden eenige Leden der Regeering benoemd (b). By hun verflag bleek het, dat de Regeering in den jaare 1658. met den Baron van Maldegem, over de Stigting van dat Huis, zig onder anderen verdragen had; dat zy van hem veertig duizend een honderd dertig guldens aanneemen, en daar voor, eenige Losrenten, ten laften der Stad, tegen den penning twintig, uitryken zoude, men oordeelde derhalven, dat die Renten losbaar waren. Het kwam dus wonderlyk voor, dat die Rentebrieven van Erflyke, en Onlosbaare Renten spraken. Het was in allen gevalle zeker, dat die, welke van Stadswege, de Gelofte dier Renten gedaan had, niet bevoegd was, de Stad verder te belasten, dan het verdrag inhield. Dus moeft men die Renten, als losbaar aanzien. Om die reden befloot de Regeering, die Renten even als die der andere Godshuifen, op drie ten honderd, te verminderen; weigerde de Rentmees

ter

XVIII.

Boek.

1737.

XVIII.

1737.

ring be.

fluit.

ter die vermindering te ondergaan, dan zoude Boek. hem de Hoofdfom te rug gegeven worden (i). By dit befluit bleef zy volharden, en verzogt den Rentmeefter dier Stigting, zig, binnen twee maanWaartoe den, deswegen te uiten (k). De Graaf van Malde Regce-degem, nevens de Rentmeefter vervoegden zig eenigen tyd hier na by de Algemeene Staaten, daar zy het gedrag der Regeering bekend maakten, met verzoek dat deeze gelait mogt werden het Godshuis, de Belofte, by de Rentebrieven gedaan; te laaten genieten (). De Regeering hierover gehoord, wederleidde het geen de Graaf, en de Rentmeefter tegen haar had ingebragt, zy verzogt mede, dat die zaak, den gewoonen Regter overgelaaten mogt werden (m). De Staaten zonden alle de ftukken aan de Generaliteits Rekenkamer, om haare gedagten daarop, over te zenden (n). Op het verzoek der Regeering, zonden de Staaten haar de Affchriften van alle de ftukken, die de Graaf van Maldegem overgege ven had (0). Na onderzoek van dien, vervoegde zig de Regeering andermaal, by de Staaten, en vertoonde; dat zy, om den omflag van alle die zaaken, zig daarin, niet kon inlaaten, maar zoude dit fpaaren, tot dat het verfchil voor den. ge

(i) NOTULEN van den 15. Juli 1737.
(k) NOTULEN van den 13. Auguflus 1737.

(1) RESOLUTIE der Staaten Generaal van den 21. November 1737.

(m) BELANG der Regeering aan de Staaten Generaal In de NOTULEN van den 3. November 1737.

(2) RESOLUTIE der Staaten Generaal van den 6. De. cember 1737.

(0) REQUEST der Regeering aan de Staaten Generaal In de NOTULEN van den 24. December 1737.

1737.

gewoonen Regter gebragt was; Het verminderen XVIII. der Renten, bragt geen nadeel aan die Stigting Boek. toe, om dat de Graaf van Maldegem, als Erfgenaam der Stigterfche, verpligt was, het jaarlyks inkomen van dien, tot twee duizend twee honderd guldens, en twee en twintig Mudden Rogge te bezorgen en gevolglyk, al wat aan het inkomen dier Godshuizen te kort kwam, te voldoen. Zy verzogt nogmaals, dat de zaak voor den gewoonen Regter afgedaan mogt worden, en wanneer de Graaf, en de Rentmeefler eenige gedingen wilden onderneemen, zulks niet ten laflen der Godshuizen, gefchieden mogt. Hier, mede zond zy eenigen van haare Leden, naar den Haage, om dit alles, te onderfteunen (p). Deezen Voorgeflaterug gekeerd, deeden verlag; dat het den Staa- gen in ten aangenaam ware, dat de verfchillen ingefchikt, fchikking. en buiten Regisgeding beflift werden: Indien men het niet geheel eens kon worden, was het beft, het overige, aan de uitfpraak van goede mannen te laaten. Ingeval men elkander, over de Infchik king, noch over het Compromis, onderling niet verftaan kon, zoude men zig als dan, nader by de Gemagtigden der Staaten vervoegen, die daar van verflag zouden doen: Kon men zig verdragen, zoude men daarop, der Staaten Goedkeuring verzoeken. De Regeering ontfing cerlang een De Regee nader verdrag door haare Gemagtigden, met ring treed eenen der Gelaften des Graaven ontworpen. Daar met deni by ftond die Graaf toe,, dat de Renten der twee Graaf van Godshuizen, van vyf, op drie en een half ten in Onderhonderd, verminderd werden. Dit zoude eg: handeling.

[ocr errors]
[ocr errors]

ter

Maldegem

« VorigeDoorgaan »