hooge gemeene Middelen en Verpondingen zyn ingevoert, maar de voorfchreeve Stad ook verpligt is geworden, van by continuatie haare quote in de Beeden te betaalen, waar van de Steeden Breda, Bergen op Zoom en Grave nogtans zyn vry gelaaten.

Dat wyders de Ingezeetenen der Stad 's Herto genbofch in den beginne na de voorfchreeve reductie aan de Militie van het Guarnifoen loge ment hebben verftrekt waar voor defelve het Serviciegeld heeft genooten, het gene voorheen van 's Landswegen aan haar is voldaan gewor den, en daar toe geaffigneert de Verpondingen en andere Middelen binnen 's Hertogenbosch geheeven wordende, foo als fulks te fien is uit de Refolutien van U Hoog Mog. van den 31 Mey 1640, 27 February en 6 Maart 1641, mitsga ders uit de Refolutien van den Raad van Staate van den 18 April en 18 Mey 1640, en 13 Janu ary 1643, en notanter uit de voorfchreeve Refo lutie van den 18 April 1640, als waar by voor deefe Serviciegelden aan de Stad 'sHertogenbosch is toegelegt een fomme van vyf en vyftig duifend guldens jaarlyks, dog dat het ongeluk voor de Supplianten heeft gewild, dat na de vreede te Munster in den jaare 1648 geflooten, de Servicie gelden, foo van de Stad 's Hertogenbosch als van de Steden Breda en Bergen op Zoom, by den Staat van oorlog op de Provincie van Holland zyn gerepartieert, aan welke Provincie de voorfchreeve Serviciegelden feedert die tyd tot den huidigen dag jaarlyks op haare Provinciale quote zyn gevalideert, fonder dat defelve aan de Stad of Ingezeetenen van 's Hertogenbosch ooit des

weegens helder of penning heeft uitgereikt; on aangezien de Ingezeetenen altyd hebben gecontinueert de Soldaaten te logeeren, of wel haar Logementen te redimeeren; dat de Supplianten of wel haare Ingezeetenen weegens voorfchreeve Serviciegelden tot lafte van de Provincie van Holland notable fommen van penningen hebben te pretendeeren, en welk agterweefen, volgens het geene de Supplianten in Stads Registers aangeteekent vinden in den jaaren 1669. al een fomme van twee bonderd feeventig duifend guldens heeft bedraagen. Dat de Supplianten en haare Voorzaaten over de voorfchreeve wanbetaaling der Serviciegelden aan de Ingezeetenen van 's Hertogenbosch verfchuld, fuceffivelyk en van tyd tot tyd meenigvuldige Doleantien hebben gedaan, foo aan U Hoog Mog., de Heeren Raaden van Staate, als aan haar Edele Groot Mog. de Heeren Staaten van Holland en Weftvriesland, aan welke laatste de Supplianten haare doleantie in de maand November van het jaar 1746. by Requefte weeder hebben vernieuwt het geene door haar Edele Groot Mog. is gefonden aan de Heeren Gecommitteerden Raaden om daar op te berigten, dan waar op de Supplianten tot nog toe geene afdoening hebben bekoomen.

Dat de Supplianten tot juftificatie van haare pretenfie tot lafte van de Provincie van Holland haar alleen fullen beroepen op twee notable Refolutien van Uw Hoog Mog., de eene van dato 18. Maart 1689. en de andere van den 13. Augufty 1698. welke laatste woordelyk meede brengt. Dat de Heeren Staaten van Holland fullen worden verfogt de poft van de Serviciegel 29 den, voor de Guarnifoenen in de Steeden van "'s Bofch,

"

's Bofch, Breda, en Bergen op den Zoom op den Staat van Oorlog t'haaren lafte uitgetrokken, door een reëel furniffement van pennin,, gen ten Comptoire van den Ontfanger Gene,, raal, ten fpoedigften te willen fuiveren, op dat daar uit aan de voorfz. Steeden haare verfchoote Servieciegelden mogen worden gereftitueert en voldoeninge gegeeven, na dien hooggemelde Heeren Staaten geene reedenen hebben, om de voorfz. poften in te houden, aangesien zy in defelve, by haar confent op de Staaten van ,, Oorlog hebben bewilligt, en zy die niet moo,, gen profiteeren, fonder ongelyk te doen aan andere Provincien, die daar teegens met andere laften zyn aangeslaagen en ook de gemelde Steeden onmagtig zyn aan haar verschot langer » te buiten te ftaan."

Dat de hooge Imposten welken men binnen de Stad 's Bofch, boven alle andere Steeden moet betaalen, gevoegt by den last der Servicigelden of inlogeering van de Militie oorfaak zyn, dat veele Inwoonders van tyd tot tyd de Stad's Bofch hebben verlaaten, en na elders zyn verhuyit, waar door Vreemdelingen ook worden afgefchrikt, om fig aldaar met 'er woon te Stabilieeren.

Dat de Supplianten omme eenigfints aan die nadeelige gevolgen te remedieren in den jaare 1744. zyn te raden geworden van door middel van eenige nieuwe belastingen, welke haar dragelyker voorkwaamen dan het betaalen der Serviciegelden, te doen timmeren eenige blokken Barakken voor 1800 Man, en waar in des noods tot 2700. Man kunnen worden gelogeert: Tot welke timmeragie en het inkoopen van de noodige Fourni

tures door de Supplianten eene fomme van twee maal honderd en tien duifend guldens is geimpendeert, moetende die fomme volgens gemaakte fchikkingen van tyd tot tyd afgeloft, en de penningen daar toe noodig gelyk ook tot betaaling van de jaarlykfe Intereffen by verhooging van de Imposten op de Confumtien en perfoneele omflag over de Ingezetenen gevonden worden.

Dat de Stad 's Hertogenbofch daar en boven in de jaaren 1746, 1747, en 1748. met foo een extraordinair fwaar Guarnifoen is befet geworden, dat behalvens de Manfchappen in de Barakken gelogeert, nog wel 7000 Man by de Ingezeetenen hebben moeten ingequartiert worden, in foo verre dat de Regenten van de Stad en wel gefteltfte Ingezeetenen quartieren hebben moeten verforgen aan 30, 20, 18, 14, en 12. Soldaten, andere aan 10, 8, 6, en 4. en foo verders na advenant en veele van de geringste, welke niet in ftaat waren de Soldaten op haar gebilletteert elders te bestellen, verpligt zyn geweeft aan defelve haare Bedden te cederen en fig op Stroy te behelpen.

Dat deefe laft voor de Ingefetenen der Stad 's Hertogenbosch des te drukkender is geweeft, door dien defelve geen gebruik hebben kunnen maaken van de. Refolutie van de Heeren Raaden van Staate van den 21 December 1678, houdende dat in plaats van daadwerkelyke inlogeering de Ingezetenen kunnen volstaan met aan ieder Soldaat drie ftuyvers wekelyks te betaalen, wanneer de Soldaten felver haare quartieren fouden hebben moeten foeken en huuren: En fulks om dat de Supplianten te gemoet fagen, dat de Soldaten van foo fterken Guarnifoen, als waar meedel de

Stad

Stad 's Hertogenbosch befet was, en voor het mee-, rendeel beftaande uit vreemde Natien, geene quar tieren genoeg te huur fouden vinden, en derhal ven de Ingefetenen hebben verpligt van aan defelve Logementen te verforgen: Dat de verfor ging van deefe Logementen aan de Ingezetenen den eenen door den anderen gereekent voor ieders Man tien ftuivers weekelyks heeft gekoft.

Dat het wel eene waarheit is, dat de Ingefetenen der Stad 's Hertogenbofch daar ontrent zyn geweeft in de eigenfte fituatie als de Ingezeetenen van veele Steeden van verfcheide Provincien, welke meede met Militie zyn opgepropt geweeft, en die insgelyks eene daadwerkelyke inlogeering hebben moeten ondergaan, maar dat tufichen de felve en der Supplianten Ingezeetenen dit onderfcheid word gevonden, dat de Ingezecten van de, Provinciale Steeden voor het Logement van de Militie hebben genooten de Serviciegelden welke aan de Provincien worden goedgedaan, en de Ingezeetenen van 's Hertogenbofch daar voor nog helder of penning.

Dat foodanigen fwaaren Guarnifoen, de pabyheit der Legers, en de continueele paffage van Troupes, welke de Stad 's Hertogenbosch in die tyden onderhevig is geweeft, de Levensmidde-. len tot een exceffive prys hebben doen flygen; fulks dat de Ingezetenen welke van haar inkoo men leven en geen debiet onder de Militie hebben, foo door de voorfz. duurte als door den laft van de inquartiering merkelyk zyn gedrukt geworden en ten agteren geraakt.

Dat voor foo, veel betreft de duurte der Levensmiddelen, onder anderen ten exempel kan