dienen, dat te 's Bosch fig bevinden twee voornaa¬ me Godshuifen het eene genaamt het Geefhuis en het ander het groot Gafthuis, welke in voorgaande jaare rykelyk met haar gewoon inkoomen hebben konnen beftaan; dog in de laatfte drie jaaren zyn te rug geteert, het eerfte over de fes duifend guldens, en het tweede over de twaalf duifend fes honderd guldens, foo als uit de opgenoome Reekeningen kan worden aangetoont; dan het geene niet alleen is veroorfaakt door de duurte van de Levensmiddelen, maar ook gedeeltelyk ten opfigte van het eerfte Godshuis door de uitreikingen gedaan aan de Soldaate Vrouwen en Kinderen, meeft zynde geweeft Weduwe en Weefen, wiens Mans en Vaders in 's Lands dienst waren gebleeven; en ten refpecte van het tweede door de menigvuldige fieke Soldaten die in het felve zyn verpleegt geworden, waar van het onderhoud maar is betaalt tot vier ftuivers daags, het geene met die geringe fomme niet heeft kunnen worden goed gemaakt.

Dat men niet fal tegenfpreeken, dat de geene die Winkel en Negotie hebben gedaan, door het vertier van haare Waaren aan de Militie winningen hebben gehad; dog dat deefe Winkel en Negotiedoende Lieden uit dien hoofde ieder na proportie, in tegenstelling van andere ook extraordinaris met inquartiering van Soldaten zyn belaft geworden: Dat daarenboven wanneer men ten opsigte der Stad 's Hertogenbosch voor een Vyandlyke aanstoot bedugt was, en op ordre van de Heeren Raden van Staate binnen deese Stad een Magazyn van Vivres heeft moeten werden opgeregt, niet alleen voor de Ingefetenen maar ook voor de Mi

litie van het Guarnifoen, als doen alle Kooplieden en Winkeliers in Eet- en Drink-waaren zyn getaxeert geworden op een feekere quantiteit van Waaren, waar in defelve Negotie deden, om die in voorraad te moeten houden, fulks dat defelve met de penningen voor die Waaren uitgefchooten, niet alleen geen winft hebben kunnen doen, maar dat 'er verscheide Neeringdoende Lieden worden gevonden die daar by merkelyk hebben ingefchooten: Dat de voorfz. Kooplieden en Winkeliers onder deeze verpligting zyn verbleven, tot het uiteinde van de maand Juny van den jaare 1748. Wanneer de Heeren Raaden van Staate by Refolutie van den 28. van defelve maand de Supplianten hebben gepermitteert van gemelde Kooplieden en Winkeliers buiten verpligting te ftellen, om verders eenige Vivres in voorraad te moeten houden.

Dat het inkoomen der gegoede Ingefetenen der Stad's Bosch voor het grootste gedeelte beftaat in Hoeven en Landeryen gelegen in de Meyerye deefer Stad, dat men niet kan ontkennen dat de voorfz. Meyerye in deese laatste troubles in foo verre gelukkig is geweeft, dat defelve onder geene Contributie aan den Vyand heeft gestaan: En dat de foules en exactien in defelve voorgevallen in verre na foo meenigvuldig niet zyn geweeft als in voorige Oorlogstyden, dan dat egter verfcheide Landgoederen aan Ingezeetenen van Bosch competeerende veel hebben geleeden, foo aan de Woningen door de inquartiering van de gecantonneerde Militie, als aan haar Houtwaffen, welke door defelve zyn omvergekapt, en dat ingeval iemant ten platten Lande gewin heeft gehad, door de Con

fumtie welke de Militie heeft gedaan, fulks alleen ten voordeele van den Huisman en de Bruikers der Goederen heeft geredundeert, en dat in tegendeel de Eigenaars der Goederen niet anders als nadeel daar by hebben geleeden.

Dat de Ingezeetenen der Stad 's Bofch daar door ook byfonder hebben geleeden, dat men defelve heeft genoodfaakt de Huyfinge en Woningen buiten de Stad ttaande onder het bereik van het Kanon te moeten afbreeken, alle hoogtens van haare Landeryen te flegten, de flooden en Jaagtens te vullen.

Dat tot dien de Polders van der Eygen, Hoogen Laag Hemaal en andere te famen uitmaakende over de 14000 Mergen, waar in de Ingezetenen der Stad 's Hertogenbosch confiderabel zyn gegoed in de jaaren 1746, 1747, en 1748. tot be veiliging van de Stad 's Hertogenbosch zyn onder Water geftelt, waar door in deese jaaren van de voorfz. Landen geen Vrugten altoos zyn genoo

ten.

Dat aldus de Stad 's Hertogenbosch kan worden gefegt in die fituatie en apparentien te zyn geweeft, als of defelve alle momenten een formeel beleg te wagten had.

Dat foo men eene calculatie foude willen formeeren op de winningen die deese en geene Ingezeetenen van 's Hertogenbosch by de Leegers en het Guarnifoen hebben gehad, alsdan in aanmerking moet koomen de opfchryving in den jaare 1747. gedaan op ordre van den Heere van Haren, weegen fyn Hoogheid en de Heeren Raaden van Staate, geweeft zynde extraordinaris Gedeputeerde te Velde, volgens welke het getal der

Ingezeetenen van 's Hertogenbosch heeft beloopen twaalf duifend vyf honderd Perfoonen, Vrouwen en Kinderen daar onder begreepen, waar van meer als de helft van den Armen leeft of onvermoogende is; dat de overige helft afgetrokken werdende de Perfoonen die tot de confumtie door de Militie gedaan geene betrekking hebben gehad, fal worden bevonden, dat de Kooplieden en Winkeliers, welke van het Guarnifoen hebben geprofiteert, niet uitmaaken het agtste gedeelte van de gegoede Ingezeetenen.

En aangefien tot kenniffe van de Supplianten is gekoomen, dat ter Vergadering van Ü Hoog Mog. foude zyn voorgedraagen, om de Ingezeetenen der Steeden en Plaatfen van het Reffort van de Generaliteit, welke door de laatfte troubles niet hebben geleeden, te belaften met de betaaling van den vyftigsten penning.

Soo verfoeken de Supplianten ootmoedelyk, dat U Hoog Mog. in overwing neemende.

Eerstelyk met wat extraordinaire fwaare gemeene Middelen de Stad 's Hertogenbosch booven alle andere Steeden en Plaatfen van de Generaliteit is belaft, rendeerende tuffchen de tagtig en neegentig duifend guldens jaarlyks, en dat de gemeene Middelen aldaar foo exactelyk worden gevorderderd en betaalt, dat de Supplianten vertrouwen, dat genoegfaam geene andere Steeden van de Republicq met defelve op dat fubject kunnen worden vergeleeken.

Ten tweede, dat de Stad 's Hertogenbosch, behalven de Verpondingen en den ophef der gemeene Middelen, nog by continuatie is belast bleeven met het betaalen der Beeden.

ge

Ten derden, dat hoe deugdelyk ook is de pre tenfie van de Ingezeetenen der Stad 's Hertogenbofch, weegens de Serviciegelden die defelve ten dienste van de gemeene faak feedert de Munftersche vreede tot den huidigen dag heeft uitgefchooten, en deese pretenfie althans eenige Tonnen Gouds fal beloopen, defelve egter daar van geen remboursement kunnen bekoomen, en welke deugdelykheid van voorschreeve pretenfie nogtans door U Hoog Mog. is erkent.

Ten vierde, dat de Supplianten al meede tot nutte en dienst van de gemeene faak aan het timmeren en verforgen van Barakken voor de Militie van het Guarnifoen eene fomme van tweemaal honderd en tien duifend guldens hebben geimpendeert, met welk Capitaal en betaaling der interesfen de Ingezeetenen haar gechargeert vinden.

Ten vyfde, dat offchoon de Stad 's Hertogenbofch is bevryd gebleeven van een vyandlyke aanftoot en beleegering, egter een groot gedeelte der gegoede Ingezeetenen, foo door de fwaare inquartieringen van extraordinaire Guarnifoenen, nabyheid der Leegers en de duurte van alle Leevensmiddelen, als door de fchaade welke aan haare Landgoederen is weedervaaren, feer zyn gedrukt.

Ten fesden, dat in andere Steeden, waar voor iets vyandlyks te vreefen was de Magazynen van Vivres ten minsten tot subsistentie van het Guarfoen van weegens het gemeene Land zyn verforgt geworden; dog dat de Stad 's Hertogenbosch fig deefen laft goedwillig onderhaavig heeft gemaakt: dat de voorraat van Vivres niet alleen uit Stads Finantie is ingekogt, die daar door en door an dere toevallen, welke de laatfte tyds omstandig

hee