Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Boek.

1737

[ocr errors]
[ocr errors]

دو

[ocr errors]

وو

[ocr errors]

دو

[ocr errors]
[ocr errors]

XVIII.,, ter de Regeering geen regt geeven, om verdere vermindering dier Renten te kunnen doen, of de Hoofdfom daar van, af te loffen, maar die ten eeuwigen dage, tegen drie en een half te ,, vergelden. De Regeering zoude mede van alle middelen van Regt, waarmede zy zig zoude kunnen behelpen, om de Onlosbaarheid van dien tegen te fpreeken, afzien, en den Graaf, als Erfgenaam van Juffrouw Hefter van Grins,, ven, voor als toen, en in het vervolg, van alle verbinteniffen, waar voor hy aangesproken zoude kunnen worden, om het geene ter onderhouding dier Godshuizen te kort kwam, aan te vullen, ontheffen. ontheffen. Zy zoude mede van de Algemeene Staaten tragten te verkrygen, dat de Penningen dier Godshuizen, die ledig la"gen, op den Lande belegt mogten worden. Bevond men, dat het inkomen dier Godhuizen niet beftendig was, om Vyftien Oude Mannen, en Zeven Maagden, volgens de Uiterste Wille der Stigtersche te onderhouden, en dat dit de Regeering aangetoond werd, zouden de gemelde Renten, tegen vier ten honderd betaald ,, werden, en zulks tot tyd en wyle, het inko,, men dier Godshuizen op een gelyken voet geHet welk bragt zoude zyn." De Regeering keurde deede Regee.zen Voorflag tot een vergelyk goed, en verklaar-ring goed- de hierop het goedvinden der Staaten te zullen keurd. verzoeken (q). Deezen lieten zig deeze Overeenkomft welgevallen. De Regeering befloot dan, die met de toestemming der Staaten, in Stads Komme te bewaaren (r). Hier door werd de

[ocr errors]
[ocr errors]

وو

وو

NOTULEN van den 17. October 1738.
(†) NOTULEN van den 18. November 1738.

Stad,

Stad, jaarlyks, van een, en een half ten honderd, xvIII. van die Renten verligt; doch door de onagtzaam- Boek. heid van Stads Rentmeefteren in dien tyd, welken die Rentebrieven als onlosbaare Renten gevelt hadden, nu genoodzaakt, tot dit verdrag te ko

men.

1737.

In den jaare 1736. had de Raad van Staaten Verzoek de Veftingwerken, voor de Sterkte den Paapen-der Regee bril genaamd, doen vermeerderen. Hier door ring we was onder anderen de weg naar Orten mede af-gens den gegraven, dus men van die zyde, naauwlyks bin-Weg buiten de Ornen de Stad kon komen. De Regeering had daar-ten Poort. over-reeds geklaagd, thans verzogt zy haare Gemagtigden, die ter verrigting van Stads zaaken naar den Haage ftonden te vertrekken, by den Raad van Staaten aan te houden, dat hier omtrent de noodige voorzieninge gedaan werd (s). Deezen deeden verflag, dat zy hier over met eenige Leden des Raads gefproken, en hun die zaak, aanbevolen hadden (). Na verfcheide overleggingen befloot de Raad, om, door het maaken van eenen nieuwen Weg, de fterkte der Stad niet te verminderen, den Bofchdyk, ten Ooften der Rivier de Dieze, daar toe te gebruiken, en die verder, door de werken voor den Paapenbril, tot aan de Orten Poort te brengen: De Regeering zoude dien Weg, met vuilnis uit de Stad, en Bagger uit de Dieze doen op hoogen, en verbreeden. Hy gelaftte den Directeur der Veftingwerken, met de Ingelanden van het Eertveld, daar die Dyk tegen aan liep, te fpreeken, om over die Landen eenen be

(3) NOTULEN van den 17. September 1737.

NOTULEN van den 9. October 1737.

kwaa

XVIII. kwaamen weg naar Orten, te bekomen (u). Doch, Boek. vermits die Dyk, vooreerft niet in ftaat gebragt 1737. kon werden, verzogt de Regeering de Gemag

tigden des Raads, de verlaaging des ouden wegs, zo lang te wederhouden, tot dat de Boschdyk in ftaat gebragt zoude zyn (v). Eenigen tyd hier na, ftond de Raad van Staaten de Regeering toe, den Ouden Weg met steengruis aan te hoogen, en ter wederzyde van dien, eene befchoeing te doen maaken (w). Zederd is de weg naar Orten, met Puin merklyk aangehoogd, zo dat die, thans zo hoog is, als die voorheen was.

1738. By het aanleggen der Vestingwerken voor den Vertoog Paapenbril, had de Raad van Staaten eene Sluis, der Regee in den Steenen Beer, ten Ooften der Haven doen ringn over maaken, deeze had zyne uitwatering in de Diefe, ten Ooften tegen over de Sluis, by het Olymolen Bolwerk. van den Hier door werd zodaanigen maaling in den Stroom Boom ge- veroorzaakt, dat de Schepen, niet dan met eenen

de Sluis

maakt.

geweldigen arbeid, binnen de Haven konden komen, of zy liepen gevaar, door den sterken Stroom, tegen de paalen voor den Boom, gedreven te worden. Zulks was, een en andermaal gebeurd, waardoor eenige Schepen beschadigd, en de Lading bedorven werd, en de Koophandel veel nadeel leed. Verfcheiden Schippers, en Kooplieden binnen de Stad hadden reeds deswegens hun beklag aan Schepenen gedaan, die hier

op

(u) RESOLUTIE des Raads van Staaten van den 4. Mei 1739.

(v) NOTULEN van den 16. September 1739.

(w) RESOLUTIE des Raads van Staaten van den 24. Sep. tember 1739.

[ocr errors]

XVIII.

1738.

van Staaten wil die laa

ten toezet

op den Raad van Staaten verzogten, daar in, te willen voorzien (x). Deeze fchreef hier op den Boek. Gouverneur; dat hy genegen was, alles, wat van hem tot bevordering van de Scheepvaart en Neering der Stad gevergd kon worden, te zullen De Raad doen: De Gouverneur zoude by een gewoon Opperwater, die nieuwe Sluis fluiten, en de Sluizen binnen de Stad, nevens die aan het Olymo- ten. len Bolwerk, om het Opperwater te loffen, openzetten, waar mede men dacht alle verdere klagten voor te komen (y). Het ongemak der Scheepvaart fchynd hier door, niet weggenoomen te zyn, om dat ik vind, dat de Regeering den Penfionaris gelaftte, de belemmering, die door die Nieuwe Sluis veroorzaakt werd, nader te vertoonen (≈). Eenigen tyd hierna, bevond men, dat de Nieuwe Sluis, die in den Bofchdyk lag, geenfins in ftaat was, het Opperwater, zonder hulp der Sluis by den Paapenbtil, te kunnen losfen; De Laaftte kon niet, dan met groot ongemak voor de Vaart geopend werden: daar was derhalven, om de Schippers buiten klagten te houden, geen ander middel over, dan eenen tweede Sluis in den Bofchdyk te leggen. De Regeering gelafte derhalven hunne Gemagtigden, dit, den Raad voortedraagen (a). Deeze verklaarde hier De Raad toe genegen te zyn, mits de helft daarvan, door

wil een tweede de Sluis doen

leggen

(x) BRIEF van Schepenen aan den Raad van Staaten mits de van den 24. April 1738. In de NOTULEN van Schepenen van den 23. April 1738.

Stad de helft der

(y) RESOLUTIE des Raads van Staaten van den 30. Meikosten

(2) NOTULEN van den 4. April 1739.

1738.

(4) NOTULEN van den 19. April 1739.

daarvan, draage.

XVIII. de Stad bekoftigd werd. De Regeering dan beBoek. noemde eenigen Leden, om den Directeur der 1738. Veftingwerken, en het Schippers Geld, daar over te hooren (b). Hun verflag behelsde; dat de Sluis, die men voornam te zullen maaken, nergens gevoeglyker, dan op de plaats, daar de onlangs weggenoomene geweeft was, gelegt kon worden: Wanneer dit gefchiede, en de Sluis by den Paapenbril toegehouden werd, zoude de Scheepvaart, geene belemmering onderhevig zyn: De belemmering in de Vaart, was nimmer door Waarvan de Stad veroorzaakt, des vleiden zy zig ontheven de Regee-te zullen worden, van de helft der koften, uit ring te ver-Stads Middelen, te betaalen (c). De Raad begeefs ver- floot dan de Sluis ter beftemder plaatze te doen schooning verzoekt. maaken, doch gelafte de Stad, de helft daar in te betaalen (d). De Regeering benoemde derhalven eenige Leden, om met den Directeur der Veftingwerken te fpreeken, en het Beftek dier Sluis overteneemen (e): Waarna de Sluis voor drie duizend twee honderd guldens, aangenoomen werd (f). Zederd dien tyd, is de nieuw gemaakte Sluis, by den Paapenbril, altoos toegehouden.

gén de

Geweld te. Op den agtentwintigften Februari deezes Jaars, kwamen zeven Karren, met Koorn geladen, uit Kommie het Land van Luik in de Meyerye. Deeze te

zen vanden

Tol ge. pleegd.

1739.

NOTULEN van den 11. Mei 1739.
NOTULEN van den 25. Juni 1739.

Lom

RESOLUTIE des Raads van Staaten van den 30. Juni

(e) NOTULEN van den 7. Juli 1739.

(f) NOTULEN van Schepenen van den 19. September

« VorigeDoorgaan »