Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

XVIII.

1738.

Lommel aan het Tolkomtoir gekomen, werden door de Kommiesen van den Tol, aangehouden. Boek. Door den tegenstand der Voerlieden, werden de Kommiefen genoodzaakt, eenen dier Kerren te moeten agterlaaten met de overigen reeden zy naar 's Hertogenbosch, doch omtrent Bergyk gekomen, schooten eenige Lieden, omtrent twintig fterk, agter eenen met hout beplanten wal, op de Kommiefen, en hunne by hebbende Manfchap, waar door eenigen gekwetst, en zy allen, met agterlaating dier Karren genoodzaakt werden, de vlugt te neemen; Immiddels voerde men de Karren naar Luiks Geftel. De Raad van Staaten beloofde honderd Dukatonnen, uit 's Lands Domeinen, aan die, welken eenige Handdaadigen hiervan, wift te ontdekken (g). Ik heb niet gevonden, dat iemand der Daaders agterhaald is.

doen af

Werken

Op de menigvuldige klagten, den Raad van Staa-De Raad ten gedaan, wegens de fchade, die de Voerlieden van Staaaan 's Lands Werken, Bruggen, en Poorten toe-ten wil bragten, werd de Regeering deezer Stad gelaft, kondigen, eerftdaags aftekondigen; dat die, welke eenige dat die fchade aan 's Lands Werken veroorzaakte, door eenige de Wagt aangehouden zoude werden, tot tyd en fchade aan wyle dezelve vergoed was. De Regeering deed's Lands terstond uitstel dier af kondinging verzoeken: In-doed aandien dit vrugteloos ware, zouden haare Gemag-gehouden tigden met befcheidenheid zeggen; dat de Regee-zal werring, by een volgend Vertoog, zoude verzoeken, dat haare Burgers, en Ingezeetenen, op eene aanhouding, van voorgewende fchade, aan 's Lands Werken toegebragt te hebben, niet voor den Krygs

(g) ADVERTENTIE des Raads van Staaten van een 24. Maart 1738.

den.

XVIII. Krygsraad in Regten betrokken mogten werBoek. den (b). Hun verflag behelsde, dat 'er geene 1738. hoop was, dat die Afkondiging wederhouden zoude werden: De vertogen, daar tegen gedaan, werden wel aangenoomen, en op het Verbaal gebragt, dus men den uitflag daar van moeft verwagten. By die gelegenheid was hun voorgefteld, om 's Lands Bruggen, voor eene matige Som overteneemen, waar door de Regeering de Berechting der schade, aan zig kon trekken: Zy hadden hierop geantwoord, dat de Afkondiging veel bekommering veroorzaakte, om dat wanneer de Aanneemers, voor een geringe fchade, vryheid hadden, verdagte menfchen aantehouden, zy deeze Vryheid ligt konden misbruiken. Dit zoude voornaamlyk, omtrent zulke Bruggen, waarvan het houtwerk vergaan, en met Verf opgefierd was, plaats hebben, te meer, om dat de Bruggen in de Straatwegen buiten de Stad, van tyd tot tyd zo verfmald waren, dat die, maar even de breette voor eene Karre, hadden; De Voerlieden zoude liever de handen der Aanneemers vullen, dan aangehouden blyven. Het gevolg hier van zoude zyn, dat de Opgezetenen afgefchrikt zouden worden, binnen de Stad te komen. De Re-. geering kon met Stads Voorregten, die Schepe nen, het Regtsgebied over hunne Poorteren, en goederen, gelyk ook over de Vreemden, gaven, niet overeenbrengen, dat deeze alle, den gewoonen Regter onttrokken, en genoodzaakt zouden zyn, zig voor den Krygsraad te verdeedigen; Zulks kon te minder plaats hebben, om dat de Staa

(b) NOTULEN van den 22. Juli 1738,

ten,

ten, op den eenentwintigsten Januari 1704. ver- XVIII. klaard hadden; dat alle Burgerlyke Verschillen, Boek. die eenige Ingezeetenen raakten, voor den ge- 173& woonen Regter, en geenfins voor den Krygsraad, gebragt zouden moeten werden, De Regeering verzogt derhalven, dat de Afkondiging niet mogte gefchieden, of wel, indien iemand deswegens aangehouden werd, het oordeel der begaane scha-Het welk de, aan Schepenen gelaaten mogt werden, om op vertoog dus het gefchil buiten Vorm van Regtsgeding af-der Regeetedoen (i). Dit had ten gevolge, dat de Afkon-ring agter blyft. diging agterbleef.

Volgens Stads, Voorregten, mag de Schout Afkondinoch zyne Dienaaren, in geene Huizen, waarvanging wede Deur, en Venfters, naaft dezelven gefloten gens het verbergen zyn, komen, om eenige misdaadigers te zoeken, der Krygs of daar uitvoeren, dan met toeftemming, en in lieden. tegenwoordigheid van het meefte gedeelte der Schepenen (k). Dit Regt was meermaalen door eenige Burgers, met het verbergen van Boosdoeners, en het huisveften van Weglopers der Bezetting, misbruikt, waar door, dikwils veelen ontfnapten. De Gouverneur, en de Krygsraad, hadden meer dan eens, daarover geklaagd, en eenige jaaren geleden, de Regeering voorgeflagen om iets, daarop, uit te denken (1). Van dit alles was egter niets geworden. Des deed de Hoogfchout, en Schepenen, in deezen jaare, afkondigen; dat de Ingezeetenen, geene Krygslieden, die door hunne Onder Offifieren vervolgd wer

den,

(i) NOTULEN van den 25. Juli 1738. (k) COSTUIMEN der Stad 's Hertogenbosch Titel 11. Art. 22. Edit. in quarto.

(NOTULEN van den 2. September 1735.

den, voorweetens in hunne Huizen zouden hebXVIII. Boek. ben te ontfangen, of verbergen, veel min, tot 1738. hunner ontkoming, de behulpzaame hand te bieden, maar die, hunne Huizen doen verlaaten. Die het tegendeel deed, zoude vyfentwintig guldens verbeuren. Die, welken eenige Krygslieden, die Lyfftraflyke, of andere misdaaden van belang bedreven hadden, verborgen, of ter hunner ontkoming de hand leenden, zouden, als Begunftigers van zodaanige misdaaden, naar vereisch van zaaken geftraft worden (m).

1739.

wegen bui

Door het Hooge Water, en den zwaaren Storm De meeftein het eind van het voorige, en het begin deezes Bruggen in jaars voorgevallen, waren de meefte Bruggen in de-Steen. de Straatwegen, buiten de Vugter, en Hinthaten de Stadmer Poorten, weggefpoeld. De Raad van Staaten, nam by deeze gelegenheid in overweging. fpoeld en verfcheiden dier Bruggen te laaten dempen, en voorflag om eenige gaf daar van den Gouverneur kennis, om zyne Bruggen gedagten, na dat hy het belang der Regeering te dempen.daarover ingenomen had, hierop, te zeggen. De Geheimfchryver des Raads, gaf den Penfionaris

wegge

laft, dit, de Regeering bekent te maaken, die daarop de gedagten der Schepenen verzogt, te Redenen mogen weeten (n). Deeze oordeelden, dat de der Regee- Openingen in den Straatweg, niet verminderd bering daar hoorden te worden, om rede, dat het Water, tegen,

zo door de Bruggen in den Straatweg buiten de Vugter Poort, als over den Zantweg, van de Schans Ifabella, tot aan de Vugische Akkers, zig door

(m) PUBLICATIE van den Hoogfchout en Schepenen van den 15. Maart 1738. In de NOTULEN van Schepenen van den 15. Maart 1738.

(n) NOTULEN van den 16. Maart 1739.

door eene breette van over de duizend voeten loffen konde. Ook moeft men aanmerken, dat niet tegenstaande dit, het Water, boven de doorfnydingen in den Straatweg, altyd een voet hooger, dan beneden dezelven was, dus moeft men hier uit afleiden, dat wanneer de Bruggen verminderd werden, het Bovenwater minder losfing bekomen, en mooglyk drie, en meerder voeten, boven, dan beneden, ftaan zoude; Dus zoude het Water gedwongen worden, en in den Zantweg tuffchen die Schans, en het Dorp Vugt, gaaten te fpoelen, waar door de Stad, van dien kant, ontoeganklyk zoude worden: Het zelve had mede plaats, omtrent den Straatweg, buiten de Hinthamer Poort. De Regeering keurde deeze redenen goed, en verzogt Schepenen, een Affchrift, en Tekening daarvan, den Gouverneur over te geeven, met verzoek, om Stads belang daar omtrent te ondersteunen (o). De Geheimschryver des Raads schreef eenigen tyd hier na aan den Penfionaris, om te weeten, of de fchade aan de Bruggen in den Straatweg, door het boven of beneden Water, gefchied ware. Hier op werd geandwoord; dat de Stad, door Twee byzondere vloeden, Overlaft had, eens, door het Water, dat van de Dommel, en de Aa afkwam, en ten anderen, als de Maaz zeer hoog gezwollen was, wanneer het Water, door de binnen Dieze, en openingen in den Straatweg inliep: wanneer het Water by die twee Vloeden, beneden de Bruggen bleef, en het ftil Weeder was liepen die Bruggen geen gevaar, doch zo het

NOTULEN van den 17. Maart 1739.

Wa

XVII.

Boek.

1739.

« VorigeDoorgaan »