Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

XVIII.

1739.

Water met de Bruggen gelyk ftond, en zig eene Boek. Storm verhefte, werden zy door de golven opgeligt, en weggedreven, zo als nu laaft gefchied was; Toen waren de boven, en beneden Wateren te gelyk opgefwollen, dus kon men niet bepaaalen, door welk Water, de Bruggen in den voorgaanden Winter, weggefpoeld waren. Men wilde niet tegenfpreeken, dat het Water zig door de Stad, ontlaften kon, de Regeering had daar van niets gemeld, om dat de beide Sluizen, binnen de Stad, waar door het Water lopen moeft, te zaamen maar twee en twintig voeten breet waren. Dit kwam derhalven by een haastigen Vloed, in geene aanmerking. Niet tegenftaande alle de Bruggen, in beide de Straatwegen, en de Dieze binnen de Stad, het Water loften, was het egter binnen weinig jaaren, tweemaalen gebeurd, dat de Straatwegen, door het hooge Water, genoegfaam vernield waren. In den Zandweg tuffchen de Schans Ifabella, waren boven dien, Groote Gaten gefpoeld; die Weg zoude dit meer onderhevig zyn, ingeval de openingen in den Straatweg verminderd werden. Het verlangen der Burgery was, dat de Bruggen hersteld werden, om dat zy, zo voor Verloop der Neering vreesde, als om dat de Opgezetenen der Meyerye, hunne Waaren niet ter Markt zouden kunnen brengen. De Regeering voldaan over het Schryven des PenfionaDe Penfio-ris, (P) magtigde denzelven, zig deswegens naar naris des- den Haage te begeeven (9) Van daar hy schreef wegens hy, dat hy met den Raad van Staaten, een genaar den fprek gehouden had, en oordeelde; ingeval de

Haag ge.

zonden.

(P) NOTULEN van den 31. Maart 1739.
NOTULEN van den 4. April 1732.

Re

1739.

zoekt om

te neemen.

Regeering verzogt, dat de Stad, die Bruggen xvIII. ten haaren lafte mogt neemen, mits de Raad haar Boek. daar voor, eene behoorlyke Somme toevoegde, zulks ingang zoude vinden (r). De Regeering gelafte hier op den Penfionaris, den Raad te ver-De Regee zoeken, het toemaaken der Doorfnydingen in denting verStraatweg, by voorraad te wederhouden; Zy was de Bruggenegen, onder behoorlyke fchadeloosftelling,gen in de het maaken, en onderhouden der Bruggen, ten Straatweelafte der Stad, overteneemen (s). Inmiddels ver-gen ten las zogt zy Schepenen, om met overleg van Lie.ten der Stad den, des kundig, een begrooting daarvan, te' maaken (t). De twee Begrootingen, die hier op gemaakt werden, verfchilden zeer weinig zy behelsden; dat het maaken van Steene, in plaats van Houte Bruggen, behalven de Brug voor den Bedekten Weg, aan de Vugter Poort', en die, by de Schans Ifabella, welke van Hout gemaakt moeften werden , op drieenvyftig duizend guldens, en het Onderhoud derzelver, op omtrent twee honderd vyfenvyftig guldens, jaarlyks, komen te ftaan. Men meende ook, dat onder gelyke fchadeloos ftelling, het Onderhoud der Bruggen, over de Ravelyns, en Contrefcharps Graften, aan de Vugter, en Hinthamer, en St. Jans Poorten, van den Lande konden overgenomen werden. De Regeering stemde in alles, en magtigde den Penfionaris het verdrag op dien voet te fluiten (u). Hier van kwam Dat vrug

egtertenloos af loopt.

(r) BRIEF des Penfionaris VAN HEURN van den 10. April

1739. In de NOTULEN van den 12. April 1739.

(s) NOTULEN van den 13. April 1739. (t) NOTULEN van den 16. April 1739.

1

XVIII. egter niets, want de Raad befloot, om het nadeel, Boek. dat door het maaken van Steene Bruggen aan de 1739. Veftingwerken toegebragt zoude werden, dit ver

HardeWin.

ter.

1740.

zoek afteflaan (v). De Raad deed, buiten de Vugter Poort, drie, en buiten de Hinthamer Poort, twee Bruggen wegneemen. In laatere tyden zyn nog twee Bruggen, buiten ieder Poort één, toegemaakt. Na het maaken van een Straatweg buiten de Vugter Poort, twee en een half uuren gaans van de Stad af, is de Zandweg, van de Schans Ifabella, tot aan de hooge Akkerlanden onder Vugt, merklyk aangehoogd, en met Steene Muuren ter wederzyde gefterkt, en men heeft niet gezien, dat door het Hooge Water, eenig nadeel, aan de Straatwegen, toegebragt is. Thans is het gevaar daar van, door het maaken van den Overlaat, tuffchen de Dorpen Baartwyk, en Drunen in den jaare 1766. voltooid, oneindig minder.

In October en November deezes jaars, begon het hier te Lande maatig te vriefen: In de laafte maand, had men, agtmaal Vorft, en zo veel maal Regen, of dooi Weer gehad (w). Op den vierden Januari des volgenden Jaars, hernam de Vorft met zulken vinnigheid, dat weinig menfchen, zulk een konde heugden. De grootste was van den negenden, tot den dertienden Januari beide, ingefloten, en in de volgende Maand, van den drieentwintigften, tot den zesentwintigften, mede beide ingefloten. Op den negenden Jan

(v) RESOLUTIE des Raads van Staaten van den 4. Mei 1739.

(w) DUYN Aanmerkingen van Drie, meer dan Gemeene frenge Winters Bladz. 6-9.

Januari, en de twee volgende dagen, was de XVIII. koude, ongemeen, doch de elfden was de aller- Boek. koudite dag. Op de Thermometer van Faren1740. heit, ftond de kwik der morgens by naar op twee graaden, onder o, en des middaags op o. Den vyfentwintigften Februari, ftond die des morgens, zes graaden boven o. Van den vyfden, tot den tienden Januari, had het zeven, en een halven Duim dik, gevooren; van den negenden des morgens tot den tienden, drie Duimen. Van den vyfentwintigften, tot den zesentwintigften Februari, beide des morgens, en dus in een Etmaal, groeide het Ys, twee Duimen, en tien Lynen, Rynlanfche Maat. Op den tienden Maart, begon het te dooyen, en niettegenstaande dit, was het in deeze Maand vry koud, en zelf, in de volgende Maand, immers tot den zevenentwintigsten (x). In deeze nypende koude, werd den Blokmeeiteren toegestaan, eene buitengewoone Inzameling van Liefde gaaven te doen (y); Boven dien fchonk de Regeering, ieder Blok, vyftig guldens, om aan de armen, terftond uit te deelen (z). Aan de Blokmeefteren van den Vugterdyk, en Hinthamer einde, werden Honderd, de Weversplaats vyfenzeventig, en aan ieder der anderen, vyftig guldens, van Stadswege gegeeven. Dit gefchiede kort hierna, andermaal (a). Boven dit alles hadden Schepenen,

[blocks in formation]

1740.

XVIII. nog tweemaal den Blokmeefteren toegestaan, eeniBoek. ge Liefde gaaven, te verzamelen (6). De Raad van Staaten schreef ter deezer tyd de Regeering, dat zo lang de koude duurde, zy geene vermindering in den brand voor de Wagten maaken zoude: de Regeering zoude schadeloos gefteld werden (c). Schepenen verzogten den Gouverneur, dat de Turf, geduurende de maand Maart, op den voet, als in de Wintermaanden, de Wagten bezorgd zoude werden, en vorderen, dat hy op zyn tyd, een blyk van vermeerdering, dier Brand, de Regeering wilde overgeeven (d).

Voornee

men om

School

voor de

rigten.

De Raad van Staaten, nam in deezen Jaare in overweeging, om in een der Generaliteits Ste een Kweekden, een Kweek School opterigten, waar in Jonge Krygslieden, in de nodige Weetenschappen Krygslie onderwezen zouden worden. De Gemagtigden den op te des Raads, thans tot de Verpagting der Gemeene Middelen langs de Maaze gezonden, waren verzogt de bekwaamfte Plaats, daar zulks het gevoeglykft zoude kunnen gefchieden, uit te kie zen. De Wethouderfchap deezer Stad noemde zes uit haare Leden, om de Afgezondenen des Raads op te wagten, en by hen uittewerken, dat dit Kweek School in 's Hertogenbosch geplaatst werd, met aanbieding, dat zy, alles, wat in haar vermogen ware, daartoe, by brengen zoude (e). Ik heb niets meer van deezen Voorstel aangetekend ge

(b) NOTULEN van Schepenen van den 28. Januari en 26. Februari 1740.

(c) RESOLUTIE des Raads van Staaten van den 26. February 1740.

(d) NOTULEN van Schepenen van den 28. Maart 1740 (e) NOTULEN van den 20. September 1740.

« VorigeDoorgaan »