Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

ter.

XVIII. is aanmerklyk, dat ik van het vervolg deezer Boek. zaak, niets aangetekend vinde, hoewel het zeker 1740. is, dat die, geenen Voortgang gehad hebbe.

[ocr errors]

Het Water klom in het einde deezes jaars, tot Hoogwa- zulken Hoogte, als het nimmer met een Open Rivier gedaan had. In het begin van December ftonden verfcheide Agterftraaten onder Water; Waar na het weder zakte. Doch eenige dagen voor Kermis groeide het dermaaten, dat veele Straaten overstroomd werden (v). Niets bleef binnen de Stad boven Water, dan de Markt, de Hooge Steenweg, de Karre Straat, en een gedeelte der Hinthamer, en Kerkstraaten. Schepenen deeden op den vierentwinftigsten December, alle de Leden der Regeering, die by der hand waren, vergaderen, en verzogten hun te helpen raadplegen, over zulke zaaken, die geenen uitstel konden lyden. Men ontbood de BlokZorg voor de Arme meefteren, dien men beval, de Armen uit de Inwoners. huizen, die onder Water ftonden te redden, en zo veel zy konden, in de onbewoonde Huizen, en in de kamers der Schutteryen te bergen, met magt, om daar toe, alle de Schuiten te preffen: ook werd hun toegeftaan, eene buiten gewoone Infameling van Liefde gaaven, en eene Uitdeeling van Brood te doen, waartoe hun het Koorn van Stadswege, verftrekt zoude worden. De En voor de Zieken in het Gafthuis, ten getale van honderd Zieken in en vier, die gevaar liepen, in hunne Bedden te het Gaft- verdrinken, deed men met Schuiten af haalen,

huis.

en in de Walfche Kerk, en in de ledige Huizen bergen. De Krankzinnigen werden op de Ge

van

(v) EUROPISCHE MERCURIUS Over het jaar 1740. Deel II. Bladz. 314.

XVIII.

Boek.

1740.

mis niet

vangen Poort gebragt. Stads Rentmeefter der Politie werd gelaft, het Koorn uit Stads Voorraad, tegen twee en twintig guldens het Mudde, de Bakkers te leveren. In verfcheide Huizen op de Markt, en in de Karre Straat, alwaar Ovens ftonden, deed men voor Stads Rekening, Brood bakken, en op het Stadhuis brengen, om zig in nood, daarvan te bedienen (w). De Dragonders der Bezetting waren genoodzaakt, met hunne Paarden op de Wallen te vlugten (x). Vermits alle De Gods-. de Kerken, behalven de Waliche, die met Zie-dienst kan ken bezet was, onder Water ftonden, deeden op de KerSchepenen, den Predikanten aanzeggen, dat op verrigt Kermis geen Godsdienft gefchiede zoude. Op worden. de Markt ftond een Tent van een MARIONETTE SPELER, welken men voor de Vleeshouweren, ter berging van hun Vee, deed inruimen (y). De ongemeene ftilte, waardoor de Molens geene Graanen konden breeken, veroorzaakte, gebrek aan dat men bevreeft werd, gebrek aan Meel bin Brood. nen de Stad te zullen krygen. Zulks werd niet weinig vermeerderd, toen men verstond, dat in 's Lands voorraadhuizen geene Handmolens waren. Twee Bakkers hadden egter gelukkig, een Laft gemaalen Rog in voorraad, dien zy tegen eene gelyke maat van Koorn aanboden; Het welk by Schepenen aangenoomen werd (x).

"Vrees voor

Eeni

(w) NOTULEN van Schepenen van den 24. December 1740. des voor den middaags.

(x) EUROPISCHE MERCURIUS van den Jaare 1740. Deel II. Bladz. 315.

(y) NOTULEN van Schepenen van den 24. December. 1740. dcs na den middaags.

(*) NOTULEN van Schepenen van den 25. December 1740. des voor den middaags.

XVIII.

Eenige Ingezeeten, wier Huizen onder Water Boek. ftonden, en thans op hunne Bovenkamers woonden, waren van Brand, onvoorzien. Schepenen 1740. beflooten, dat vier Karren met Turf, uit Stads Voorzorg Voorraadhuis, door de Straaten zouden ryden, dat de In- om een ieder, die zulks verzogt, tegen twaalf gezetenen ftuivers en vier penningen, den zak te levekomen. ren (a).

Brand be

omtrent

Den volgenden dag werden de Dekenen van Voorzorg het Grutters Gild ontbooden, om te verneemen, het Grutte of 'er eene genoegzaamen voorraad van BoekMeel. weid, tot het maalen van Grutten Meel, voorhanden ware: Deeze verklaarden, dat 'er Boekweid genoeg in de Stad was: Doch dewyl Agt, van de Tien Grutmolens onder Water ftonden, oordeelden zy, dat de voorraad van Grutten Meel gering zoude zyn. Op dit berigt deeden Schepenen de Twee Grutters, wier Molens nog boven Water ftonden, aanzeggen, onophoudelyk met het maaken van Grutten Meel voort te gaan; Ingeval de nood het vereischte, zoude hun, Boekweid van Stads wege, geleverd worden (b). Het Water. Volgens eene nauwkeurig Waarneeming, was het begint te Water den vierentwintigften December des avonds om elf uuren ten hoogften pyl gerezen: Na dien tyd begon het fchielyk te vallen; Men begreep egter, dat deeze Val niet natuurlyk, maar door een Dykbreuk veroorzaakt moeft zyn. Korten tyd hierna bekwam men de tyding, dat de Dyk in het Land van Heusden, omtrent Hedikhuizen be

vallen.

zwee

(a) NOTULEN van Schepenen van den 25. December 1740. des na de middaags.

(b) NOTULEN van Schepenen van den 26. December 1740. des voor den middaags.

zweeken was. Deeze vloed was by het hoogite XVIII. Water, omtrent twaalf duimen laager, dan in den Boek. jaare 1658. Egter befloten Schepenen van dit 1740. Hoog Water, by de overige Pylfteenen, agter het Stadhuis, aantekening te doen houden (c); MerkwaarTe meer, vermits deeze Watervloed veel merk-digheid waardiger, dan die, die des jaars 1658. was, om van deezen dat zy met een open Rivier was voorgevallen, daar die van 1658. door Ysftopping werd veroorzaakt (d). Alle de befluiten van Schepenen, ter deezer gelegenheid gemaakt, werden naderhand door de Regeering goedgekeurd (e).

[ocr errors]

Vloed.

Groot was de elende in de Dorpen, rondsom Elende deeze Stad: Langs de Maaz, was Empel, Kes-rondsomde fel, Alem, Maaren, Lit, en Littooien, en bo-Stad. ven de Stad, Berlicum, Vugt, Cromvoort, Efch, by na onder. Beneden die Rivier ftonden, Orten, Drunen, en Nieuwkuik, geheel onder Water. Veele Beeften, verdronken, verfcheide Huizen fpoelden weg, en veele Graanen werden verdorven (f).

Zo dra het Water begon te vallen, werden op Orde om laft der Schepenen, de Kerken, tot het houden van de Kerken den Godsdienft, gereed gemaakt. Het Koor der tot den Hoofdkerk werd hier toe, by voorraad vervaar-bekwaam digd: De toegangen tot het zelve, werden, om te maaken

alle

(c) NOTULEN van Schepenen van den 26. December 1740. des na de middaags.

(d) EUROPISCHE MERCURIUS des Jaars 1741. Deel II. Bladz. 109.

(e) NOTULEN van den 3. Januari 1741.

(f) DE WITT Leerrede over Pfalm XCIII, Bladz. 59. In de aantekeningen,

Godsdienst

XVIII.

1740.

alle de ongelukken, door het zakken der Steenen Boek. veroorzaakt, voortekomen, met Planken belegt, Ook gebood men, des Woensdaags, en Vrydaags, den Godsdienft om Twee, in plaats van ten Vyf uuren, te verrigten (g). De Eerwaardige Heer Kornelius de Witt deed, in het Koor, der Hoofdkerk, op den dertienden Januari des jaars 1741. over de drie Laafte Vaarfen, van den drie en negentigften Pfalm, eene Leerrede, welken hy naderhand in druk uitgaf. Hierin, werden alle de ongevallen, door het Hooge Water gebeurd, aangehaald (b). Het Prediken op het Koor, duurde, tot dat alle de Vloeren der Kerken hersteld waren. De onkoften daarvan, kwamen op twee honderd drie guldens en drie ftuivers te ftaan. De helft daarvan werd van Stads wege betaald (i).

Stad weg.

De meeste Door het Hooge Water, dat de meeste BrugBruggen gen, in de Straatwegen buiten de Stad, had buiten de weggespoeld, kon thans geen Koorn ter Markt gefpoeld. gebragt werden; Dus gaaven de Grutters de Regeering te kennen; dat hunnen voorraad van Boekweid, binnen korten, vermaalen zoude zyn, als mede dat de Koornkoopers, dien niet, dan tegen zeventien gulden, het Boffche Mud verkopen wilden: Ingeval zy dien daar voor moeften inkoopen; zou de Prys van het Meel verhoogd moeten werden. De Wethouderschap ftelde dan, Eeni

(g) NOTULEN van Schepenen van den 27. December 1740.

(b) DE WITT Leerrede over Pfalm XCIII. Bladz. 65. in de aantekeningen.

() NOTULEN van den 23. Auguftus 1741.

« VorigeDoorgaan »