ook waren myne vroegere dagen en jaaren een geduurzaamen ommeloop van 't geen ik toen vermaken noemde, en eene aanhou dende voortstuwing van allerlei tydverdryven. Zulk een levenswyze had haare ver moeijeniffen in, en komt my nu van een geheele andere zyde te vooren: dog zal ik de ongelegentheden die ze my toen aangebragt heeft, thans doen dienen om het algemeen zoo veel ik kan te nutte te zyn. - Het Gezelfchap daar ik toen mecde verkeerde, was waarlyk zoo niet als het behoorde te zyn om myne belangen, of mynen goeden naam in ftaat te houden: ik zag allerlei flag van menschen: maar ik heb daar door kennis gekreegen van veele gevallen die ik anders nooit geweten zou hebben: - Dit heeft my, wan, neer vervolgens de al te groote levendigheit van mynen aart door de jaaren en een be zadigt nadenken getempert wierd, in staat gefteld, om, de Verborgene Bewegingen, die de gevallen en bedryven welken ik of bygewoont, of kundig geworden was, veroorzaakt hadden, te leeren kennen, en te kunnen oordeelen van de Byzondere Driften die in 's menfchen Harte met kleine beginfelen voortkomen, en 'er zich meefter van maken, door zulke onmerkbaare toenemingen, dat dezelven fchier onnagaanbaar zyn, ter tyd dat ze meer en meer kragt bekomende, eindelyk, geheel en al over de Reeden komen te heerfchen.' Duizenderlei flegte voorvallen, welken in den tyd dat ze gebeurden A 2

wei.

weinig of geen indruk op my maakten en my niet langer scheenen by te blyven als de verwondering welke zy veroorzaakten, komen my nu op het levendigfte weder te vooren: met dit voordeel, dat de verborgenheit welke zy my toen fcheenen in te houden, nu geheelyk verdweenen is, en ik het thans gemakkelyk vind om uit de gevolgen de oorzaak 'er van te begrypen.

Met deeze ondervinding, en de hulp van een tamelyk goed oordeel, en de voordeelen van eene vry ruimer opvoedinge als gemeenlyk aan myne kunne gegeven word; vleide ik my zelve, dat het in myne magt kon wezen om eenigermaten tot het vermaak en het nut van 't algemeen toe te brengen; en die gedagte wierd zoo gekoestert door de overblyfzelen van den Waan, die in my nog niet geheel uitgedooft waren, dat ik befloot om ze op te volgen, en aanftonds overleg maakte, op wat wyze ik 'er 't beft in zoude kunnen flagen; met my aan een enkeld Onderwerp bezig te houden, wift ik, zou maar aan luiden van eene byzondere Verkiezing kunnen voldaan worden: en myne Eergierigheit wilde iets ontwerpen, dat zou veel mogelyk voor alle, en van eene algemeene finaak zoude weezen. Door myne opmerkingen ontrent de menfchelyke geaartheit, had ik ontdekt, dat de nieuwsgierigheit, meer, of min, in alle harten huisveft: 't was derhalven myn zaak om die heerfchende drift in diervoegen op te

wak.

wakkeren, dat, met het genoegen van ontrent de zaken van anderen berigt te worden, ieder een in ftaat konde geraken om voor zyne eigene zorge te dragen.

Dit gewigtig punt met my zelven eens geworden zynde, viel ik aan 't fchryven, en bragt veele zaken op het papier die my wel voorkwaamen, en die ik dagt dat ook zoo wel aan anderen voorkomen zouden; maar dezelven vervolgens naziende, vond ik, zoo wel in de Stof, als in den Schryftrant, groote gebreeken, en dagt het daarom eene volftrekte nootzakelykheit te weezen, hulp te zoeken, by zulke myner bekenden als bekwaam waren om 'er aan toe te brengen.

De eerfte die my daar toe voorkwam, en die ik Mira zal noemen, is eene Dame welke uit een geflagt is voortgekomen aan het welke de Geleertheit natuurlyk eigen fchynt; zy is gehuwt met een man die in alle omftandigheden eene zoo uitnemende Vrouwe waardig is, en met welken zy in zulk eene volmaakte eenigheit leeft, dat, dewyl 'er niets is 't geen de volmaakte geruftheit ha rer ziele verstooren, of de geeftige denkbeelden welke de natuur en de opvoeding in haar doen opkomen dempen kan, my geen twyffel over bleef, of die ftukken welke zy zoude goedvinden my meede te deelen, zouden het Algemeen even zoo wel als my behagen. De naaftvolgende is eene Wedywe, een Vrouw van vermogen, welke haren levendigen aart niet met den Lord haren Man A 3

be

begraven hebbende, by geduurzaamheit deel neemt aan de vermaken die volgens de mode thans in zwang gaan, wel te verftaan, in zoo verre als dezelven overçen komen met de onfchuld, en de eerbaarheit; en dewyl zy ver is van eenige geftrengheit in haare uitingen, en de misflagen, fchoon zy daar zelf vry van is, niet alom in anderen op 't hoogfte veroordeeld, zoo hebben haare kennifle, of ze fchoon altoos zoo bedagtzaam niet geweeft waren als zy, geene agterhoudenheit in haar zaken bekent te maken die zy anders voor al de waereld zouden verborgen houden. De derde is de Dogter van cen ryk Koopman, zoo bekoorlyk fchoon als een Engel, en daar by begaaft met zulke uitmuntende hoedanigheeden, dat haare fchoonheit by allen die haar kennen als het minfte deel van de volmaaktheit deezer beminnelyke Juffer word aangemerkt. Dit lieve jonge Schepzel zal ik Euphrofine noemen, dewyl ze alzoo lief en inneemend is, als de Godin welke dien naam gegeven' word.

Decze drie keurden myn oogmerk goed, en beloofden my al de hulp die ze my zouden kunnen geven; zy bragten my 'er wel haaft de bewyzen van in verfcheide opftellen die ze maakten; dog, dewyl het den Lezer even het zelve zal weezen, van wiens hand die gefteld zyn, indien anders de verhalen hem aangenaam zyn, zoo zal dit ons werkje uitkomen onder den Naam van de.

EN

ENGELSCHE SPECTATRICE (*). Wy neemen te meer dien algemeenen tytel aan, dewyl wy verwachten in 't vervolg door andere Correspondenten van meerder ftof voorzien te worden: welken allen wy zullen aanmerken als leeden van een en het zelve Corps, daar ik de eer van zal hebben de spreekster te wezen. Nog moet ik berigten, dat tot het bekomen van eene geduurzaame kennis van zaken, alom befpieders geplaatft zyn; niet alleen op alle plaatzen van byeenkomften in deeze waereldstad, maar ook te Bath, te Tunbridge, en te Spaa; enz. enz. - Ook zyn de middelen beraamt om myne navorschingen zelf te Parys, te Romen, en in de groote Steeden van Duitschland te hebben, zoo dat 'er niets dat mynes onderwerps waardig zyn zal kan ontsnappen; en dit begryp ik een wezentlyker middel te zyn om agter de geheimen van Slaapkamers, Kabinetten, of Legerplaatzen te komen, dan dat ik begaaft ware met de magt van onzichtbaarheit, of door eene enkele beweging van myne wil van plaats konde veranderen, dewyl ik met deeze bovennatuurlyke vermoA 4 gens

THE FEMALE SPECTATOR. Dewyl het woord SPECTATOR in 't Nederduitsch toegelaten is, hoopt zyne medeafstammeling de SPECTATRICE, dezelve gunft te ondervinden. De rede waarom wy liever SPECTATRICE als Vrouwelyke Spectator fchryven, is, dat dit woord female alleen diend om de hoe danigheit van Spectator, op eene Vrouw toe te paffen, even als de uitgang trice, zulks in onzen tytel doed. De Engelfché zeggen the female friend, voor de Vrindin, the woman Lover, voor de Minnares, a Maid Servant, voor een Dienstmeid,