Gij zult den naam des Heeren uws Gods niet ijdellijk gebruiken: leerrede over Exodus 20, vs. 71851 - 21 pagina's |
Veelvoorkomende woorden en zinsdelen
aangezigt alzoo Babel belijdt Christus Jezus dergenen dewijl dezes naams dreiging en straf duivel en wereld Evangelie EXODUS 20 gansche gelasterd geloof genade Gij zult Gods dreiging Gods naam Gods niet ijdellijk Gods te misbruiken goed Heeren uws Gods hunne iegelijk zijne maagd iegelijk zijnen knecht ijdellijk gebruiken israëlitische vrouw Jeremia Jeruzalem Koning Zedekia lastering laten vrijgaan liefde des naasten maken mensch misbruik of ijdellijk misbruik van Gods misbruik zijns naams Mozes naam des Heeren naam Gods naam heiligen naam ijdellijk gebruikt naam onzes Gods naam zijns Gods nen naam ijdellijk nood en aanvechting noodeloos ongeregtigheid onschuldig houden onze God noemt onze woorden onze zonde opdat zij erkend overgeven overtreder regt spreekt de Heere staande te hou straffeloos uitrigten ulieden valschelijk zweert veracht verbond gemaakt volgens denzelven vloek vreesselijk waarachtig waarheid want de Heere wederom werken geprezen zeggende zegt de Heer zelven zoon zulk zult den naam zweren