zee wel gekleed worden, want hier van hangt Pag. 1904 die men op zee neemt; hier van de zieken tweemaal des daags rykelyk laate gebruiken, en daarop drinken een aftreksel van hetzelve, waartoe men drie deelen water, en een deel mout neemt. - Hier door zouden de lyders ook open lyf krygen, daar sy in het algemeen zeer hardlyvig zyn. Indien dezelve egter buikpynen, en sterke afgangen moge veroorzaaken, dan raadt hy de al te groote gisting met weinige droppelen elixir vitrioli te beletten. H5. Niet 1 Pag. 193. Niet alleen in de scheurbuik, maar in alle heete rottige ziekten, ja zelfs in sleepende rot, tige ziekten, wagt hy een goed gevolg van dit middel, en raadt daarom hetzelve ook in deeze gevallen te beproeven, Pag. 201. Agter deeze verhandeling voegt de Schryver een uittreksel van 't geene WOODALL, over de scheurbuik gezegt heeft. Dees Schryver, by de meesten onbekend, en te vinden noch in de-lyft van den Hr. HALLER, noch in de Heelkundige Bibliotheek van den Hr. HersTER', noch onder de Schryvers, welke over de scheurbuik handelen, en van LIND voorge. draagen zyn, heeft over, verscheide ftoffen tractaatjes uitgegeeven, welke in 't jaar 1639. in een deel in folio herdrukt; en genoemt zyn The Chirurgeon's Mate, or Military and Dar mesticke Surgery. Deeze WOODALL heeft, vol gens de meening van onzen Schryver, ook de Pag. 210. damp-inspuitingen (enemata fumosa), in tryn ge bragt. By deeze gelegenheid zegt de Schryver, dat hy door herhaalde proeven gevonden heeft, dat een clyfteer van tabaks-rook van zeer groot nut is, tegen de aarşmaaden, welke daar door verjaagt worden, Pag. 213. De laatste verhandeling heeft de ontbindende kragt van den levendigen kalk tot onderwerp. De Schryver heeft waargenomen, dat de dee len van den kalk, welke zoo in het water ontbonden was, dat men denzelyen niet meer zien kon, aanstonds tot elkander kwamen, op den bodem van het glas vielen, en tot haaren voaPag. 216. rigen staat, van niet ontbonden te konnen worden, overgingen , zoo dra sy met vaste lugt verzaadigt waren. Dus het klaar blykt , dat dat de levendige kalk in het water kan ontbonden worden, alleen uit hoofde, dat dezel. ve berooft is van de lugt. Door de zwavel Pag. 220. hier van te berooven, kan men dezelve ook gemakkelyk in water ontbinden. Oly kan insgelyks met het water volkomen vermengt worden; als men de samenhang van de deelen vernietigt, door die van de lugt te berooven; want brengt men de lugt, welke van een opbruisend vogt afgefcheiden word, in eene ontbinding van gemeene feep, dan word de oly aanstonds uit dezelve afgescheiden, en dryft binnen weinige minuten op de oppervlakte 3 het welk door geene andere rede ontftaat, als om dat 't geen, waar mede de deelen samenhangen, herstelt is. · Kan nu oly pp deeze wyze met water vermengt worden, dan volgt van zelve, dat kampher, en · en alle soorten van harsten, op dezelfde wyze konnen ontbonden worden. Hier toe word vereischt, dat mén Pag. 222 dezelve met kalk vermenge, en dan ses oncen kalk-water daar op gietę; wanneer de kalk, welke de vaste lugt tot zich neemt, op den grond ' zakt, het vogt helder blyft', en de kampher ontbonden is, welke niet gemakkelyk wederom van het water gescheiden kan worden. Daar blyft altyd een klein gedeelte kalk in het water, doch dit schaad niets; ook kan men hetzelve gemaklyk daar van afscheiden, als men wederom lugt in’t vogt brengt, want dan word hetzelve aanstonds troebel; en de harstagtige dee- Pag. 224 len fchynen zoo wel, als de kalk tot elkander te komen, doch de eerften worden wederom zeer schielyk ontbonden, en de kalk alleen valt op den bodem van het glas. Dit nu kan niet alleen geschieden door middel van de lugt, wel. ke ke van giftende zaaken ontbonden word; maar het zelfde doet ook die, welke door de ver rotting uit de lighamen word afgescheiden. DePag. 227. wyl nu het kalk-water, als een middel tegen den steen gegeeven wordende, door de eerste wegen gaan moet; blykt het klaar, dat hetzelve alle fyne kragten verliest, alzoo de vaste lugt, welk uit de voedsels afgescheiden word, de ontbonden deelen van den kalk wederom tot elkander brengt, en 't water van alle fyne krag ten berooft. Pag. 233. Uit alle proeven, welke men tot hiertoe op den steen genomen heeft, blykt, dat dezelve op twee wyzen kan ontbonden worden; of door scherpe zuuren, als, by voorbeeld, door den geest van salpeter; of door kalk-water, en bytende loogzouten; dewyl men nu deeze zuuren niet kan laaten gebruiken, kan men de eenigste hoop stellen in de bytende loogzouten, dat is op kalk-water, welk de vaste lugt tot zich neemt, en dus maakt , dat de aardag. tige deelen, berooft van dat geene, waar mede fy famenvereenigt waren, noodwendig moeten verbrooken worden. Vermengt men dit loogzout met oly, en maakt men dus zeep, dan word hetzelve niet alleen van een groot gedeelte fyner kragten berooft; maar de zeep is zoo walgagtig, dat weinige lyders dezelve zoo lang konnen gebruiken, dat fy daar van Pag.234. een weezentlyk nut bespeuren. Het zoude daarom eene gelukkige ontdekking zyn, als te) -tel aan dit oogmerk voldoen. Kalk-water, al- In het zweet heeft onze Schryver door her- Pag. 235. |