volbragt is, waar toe droog plukfel veel beter is, dan de ettermaakende zalven en pleisters, die van anderen gebruikt worden, doch de geneezing vertraagen. In de holligheid van de borft konnen zich Pag. 32. verschillende vogten uitstorten, de chyl, het bloed, etter, of water. De meefte etterbor- pag. 34 ften, (Empyemata), welke door de Schryvers verhaalt worden, gelukkig geneezen te zyn, zyn, volgens de gedagte van den Schryver geweeft bepaalde verzweeringen, doch geenzins waare etter-borften, waar in de etter dagelyks vermeerderd word door eene aanhoudende verteering van de long. In zulke gevallen word de beterschap zelden of nooit gewon nen. Van welke oorzaak nu het uitgeftorte vogt Pag. 35. moge voortkomen, of van welken aart hetzelve zy, zoo hebben de Schryvers eenpaarig staande gehouden. 1. Dat men de operatie moet verrigten, en 2. Dat, indien men geene bepaalde plaats ontdekte aan het onderfte van de borft, men altyd moet verkiezen tot de infnyding die plaats, welke eene hand breed van den rugge graat, en van het onderfte gedeelte van het fchouderblad af is. Doch de Schryver houd alle zulke Empyemata voor ongeneeslyk, waar by niet kan belet worden, dat het vogt zich meêr en meêr uitftortte, en geloofd, dat in zulke gevallen de dood door de operatie verhaast word. Maar wanneer men gegronde rede heeft, Pag 36. te gelooven, dat het vogt zich niet meer uitftort, dan moet men fchielyk de operatie onderneemen. In dit geval volgt hy den raad van SHARP, en opend de borft tuffchen de fesde en zevende ribbe, van onderen gerekend, op eene Pág. 37. eene gelyke afstand van den ruggegraat en het borstbeen. Somtyds egter gebeurt het, dat de uitgeftorte vogten wederom opgeflorpt, en op eene andere plaats ontlaft worden. De Schryver twyfeld zeer, of wel ooit eene waare wind-zugt (tympanites) waargenomen zy, en oordeelt, dat men dezelve niet genoegzaam onderfcheiden hebbe van een lugtgezwel (emphysema), dewyl eenig stilftaand vogt, welk tot Pag. 38. verrotting mogt overgaan, den lyder eerder, van het leeven zoude berooven, dan zulk eene uitzetting van den buik veroorzaaken. Even ongegrond zyn de windbreuken in den balzak Pneumatocele), en omtrent den navel (Pneumatomphalocele). Dikwils heeft men de buikwaterzugt aangezien voor de wind-zugt, en eene loffe darmbreuk, waar in lugt was, voor eene wind-breuk.. Alle de foorten van waterbreuken konnen tot eene of twee foorten gebragt worden, en eigentlyk zoude de naam van breuk aan deeze. ziekte zoo min toekomen, als aan een teftis genereus. Hy twyfeld, of men wel een voorbeeld zou konnen bybrengen, dat het water, welk zich in den buik verzamelt had, langs den zaadstreng den penszak had voortgeduuwt, maar wanneer de darm of het net eerft deeze plaats ingenomen heeft, dan kan het water ook gemakkelyk daar in komen, in gevalle de lyder de waterzugt kryge. Zeer zeldzaam is die foort van water-breuk, waar in zich eenig uitgeftort water verzameld in een' byzonderen zak, langs, den zaadstreng. Meeft altyd word het water ontdekt in het vlies, welk den bal omringt, en Pag. 39. van vyftig zulke zieken word 'er nauwelyks een gevonden, waar in de bal of opperbal niet verftopt, of hard is, 't geen de oorzaak van de uitstorting van vogt is geweeft. Indien de ballen gevonden worden zagt en gezond, dan is het water een gevolg van eene voorgaande verstopping en ontsteeking in dezelven, ontstaan door eene uitwendige oorzaak, welke zich naderhand heeft verdeeld. In jonge menfchen gebeurt dit meêr, dan in ouden. By kinderen, welker balzak in de eerfte jaaren zeer gezwollen is geweeft, heeft de Schryver agt, ja tien jaaren lang, eene geringe verzameling van water in de vliefen der ballen ontdekt, welke egter naderhand van zelve verdweenen is. By het doen van de operatie raad hy den middelweg te volgen tuffchen hen, die begrypen, dat men eene enkelvoudige langwerpige infnyding moet doen, en de zulken, die voorstellen een groot ge- Pag. 40 deelte van de huid te gelyk wech te neemen. Hy oordeelt, altyd beft te zyn, het mes të verkiefen boven bytende middelen, dewyl onder 50. waterbreuken nauwelyks twee zyn, waar by de ballen gezond zyn. Meeftendeels zyn fy verhard of kankeragtig, en op dezelven bytende middelen te leggen, zoude niet anders, dan schadelyk konnen zyn, daar men, het mes gebruikende, aanftonds zien kan, wat men heeft te doen aan den bal zelve. De vleefchbreuk (Sarcocele) is of goed- of Pag. 41. kwaadaartig. Men kan dezelve niet anders geneezen, dan door den geheelen bal los te maaken, en van den zaadstreng te fnyden. Doch dit moet noch te laat gefchieden, wanneer men reeds eenig ongemak aan den zaadstreng, of in de ingewanden kan ontdekken, noch ook te vroeg, daar eene zoodanige verharding van den bal kan ontstaan uit eene jigt-ftoffe, die zich V. Deel 1. Stuk. K dan Pag. 43. dan op het eene, dan op het andere deel plaatst. Wenfchelyk ware het, dat men met het mes, of bytende middelen, alleen kon wechneemen de verharde deelen op den bal; maar dewyl dit veel pynelyker, en met meêr moeite en onzekerheid verzeld is, dan de exftirpatie, zoo moet men liever alles op eens wechneemen. De uitkomft van de geneezing blyft egter onzeker, en dikwils gebeurt het, dat een verharde, gezwolle, ja zelf, verzwoore bal, zonder kwaade gevolgen, wech genomen word, daar integendeel die, welke de befte hoop gaf, na de operatie toont, welk een gevaarlyk kankeragtig vergift daar onder verborgen lag. De verfcheide vrugteloofe proeven, welke zoo wel in Sweeden, als in andere Landen, met de Cicuta genomen zyn, om te ontbinden verharde en Scirrheufe gezwellen, hebben den Hr. ACREL doen twyfelen aangaande de opga ven der Weenerfche Geneesheeren, gelyk het voorstel van den Hr. HUMBOURG, om de ballen te scarificeeren, in hem verwondering verwekt heeft. By het geneezen der breuken komt het, na het fnyden, voornamentlyk daarop aan, dat men den ring der buikspieren zoo doe fluiten, dat de lyder in vervolg van tyd niet wederom daaraan blootgefteld zy. In Spanjer is men nog gewoon kleine ftukjes ys op den ring te laaten fmelten. Indien het vuur, of eene verettering, en daar door uitgeftort vogt zulks niet verhindert, opend de Schryver, volgens den raad van ZEMNF, en PALLAS, den breukzak niet, maar neemt met het mes de vernauwing der peesagtige deelen wech, en brengt den zak met den darm in den buik. De wonde in de de huid word dan zonder moeite geneezen; doch, wanneer de darm en het net zeer genegen zyn, om uit te vallen, dan oordeelt hy, dat Pag. 44. men op geene manier zulks beter kan beletten, dan wanneer men den zak digt by den ring toebindt, indien dezelve van den onderleggenden zaadftreng kan worden losgemaakt. Thans fpaaren de Heelmeefters doorgaans den bal by het fnyden der breuken, en fnyden denzelven niet wech, gelyk voorheen gefchiede; nooit heeft de Schryver denzelven by het fnyden der breu ken ook wech genomen, doch, wanneer de breuk naderhand wederom gekomen is, doordien de ring zich niet genoeg geflooten had, heeft hy zich dikwils herinnert het groote nut, welk hy in een Hospitaal in Bern gezien heeft, van het wech neemen van den bal. Zulks zoude derhalve niet af te raaden zyn, daar fy, die eenen bal hebben, niet minder vrugtbaar zyn, dan anderen. Weinige inftrumenten heeft men tot deeze Pag 45: operatie noodig. Dikwils heeft de Schryver het verborge mesje van LE DRAN gebruikt, om den ring te verwyderen, doch ook dikwils fyn oogmerk berykt, met een eenvoudig Bistouri, eenigzins ftomp aan den punt, of aldaar met een klyn knopje voorzien. Zoo een mesje met een gewoon Biftouri, een ftaal tangetje, en een holle fonde zyn alle de werktuigen, welke vereischt worden. By de infnyding heeft men Pag. 46. wel zorge te draagen, dat ten minste een derde gedeelte van dezelve boven de klemming zy. Wanneer men met voorzigtigheid gekomen is tot op de Aponeurofis van de uitwendige fchuinfche buikspier, en ziet, of de dwarfche pees vezelen, welke van de spina ili over den annuK4 2 lut |