Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

ftuipen verwekt, en dus geenzins nuttig is, om dezelven te ftuiten, wanneer fy zich by het uitkomen der pokken openbaaren; daarenboven de verrotting vermeerdert, en de goede werkingen der mineraal-zuuren tegengaat, zoo dat, beide deeze middelen gebruikt wordende, de lyder van dezelven noch voordeel noch nadeel te wagten hebbe, en de geneezing aan de Pag.11. natuur alleen toe te fchryven zy. Den zweet

dryvenden azyn verkieft hy verre boven het Opium, dewyl dezelve de uitbotting bevordert, zonder hitte te verwekken. Aan den azyn, de fpaanfche vlieg pleifters, de kampher, en famentrekkende planten geeft hy den voorkeur boven het Opium in het ftuiten van den loop, die het uitbotten der pokken belet. Den koortsPag. 12. baft in de tweede koorts te geeven keurt hy af, dewyl dezelve, volgens fyn begrip niet geschikt is, voor eene ontsteekings-koorts, maar dezelPag. 15. ve versterkt. Het uitwendig gebruik van de kampher houd hy voor schadelyk, dewyl dezel ve de verettering belet.

t

(

X X.

Beftätigung der befonderen krafft des neuen Mittels bei bösartigen und zuJammenfliffenden Pokken, welches C. L. HOFFMANN Sr. Churfürstl. Gnaden zu Cölln Hofrat und wirklicher Leibarzt, im vorigen Jahre bekannt gemacht hat; nebft der Rechtfertigung feiner Heilart gegen den Herrn C. H. SCHÜTTE den jüngern, Philof. & Med. D. A. L. M. in Cleve; durch CARL HOFFMANN, der Arzeneigelartheit D. in Gronau. Münfter, gedrukt bei A. W. Afchendorff, 1765. 4°. 7. bogen.

[merged small][ocr errors]

De byzondere kragt van een nieuw middel tegen boosaartige en famenloopende pokken, door C. L. HOFFMANN bekend gemaakt, bevestigt, en deszelfs geneeswyze, tegen C. H. SCHÜTTE verdeedigd, door C. HOFFMANN.

Schryver, fynen Oom door het voor

De gaande fchrift beleedigt ziende, en bemer

[ocr errors]

kende, dat hy zelve daar op niets meende te antwoorden, heeft de pen opgevat, en hem tegen den Hr. SCHÜTTE verdedigd.

Hy meent, dat dezelve de kragten van het Pag. 9. acidum vitriolicum niet kend; toont, dat de raad,

om

H

om een masque voor het aangezicht te doen, een oude raad is, die alle oude wyven weeten waar mede men niets kan uitregten, ja fomtyds Pag. 11. kwaad doet, dewyl daar door de hitte van het aangezicht vermeerdert word, te meer, daar het niet de lugt is, gelyk SCHÜTTE wil, die de pok-putten grootendeels verwekt, gelyk men op andere deelen van het lighaam ziet, die, fchoon ook aan de lugt bloot gefteld zynde, Pag. 12. egter zulke putten niet hebben, maar men, als iet byzonders heeft aan te merken, dat door deeze ziekte het aangezicht altyd 't meeft aanPag. 17. gedaan word. Het opium, welk door SCHÜTTE gehouden word fchadelyk te zyn, word van deeze nadeelige uitwerkingen door den Schryver vrygefprooken. Hy toont, dat hetPag. 19. zelve de ftuipen vermindert, en wechneemt, de ongevoelige uitwaaffeming bevordert, en op deeze wyze in de pokken voordeelig is, zonder te verhitten, indien hetzelve gegeeven word, Pag. 30. zoo als de Hr. C. L. HOFFMANN beveelt. Ook word de verrotting door hetzelve geenzins bevordert, maar het komt, volgens het getuigenis van veele voornaame mannen, in famenloopende pokjes vooral te pas. Veele eerfte geneesheeren gebruiken hetzelve te gelyk met het Pag. 32. acidum vitriolicum, en de proeven leeren, dat dit

laatfte daar door geenzins kragteloos gemaakt Pag. 36. word (*). Vooral verdeedigd de Schryver het

uit

(*) Omtrent de kragten van het Opium in de Kinderpokjes hebben wy by eene andere gelegen. heid, de gedagten van twee beroemde mannen, de Heeren TRALLES en DE HAEN, omftandig voorgedraagen. Zie deeze Bibliotheek I. D. 3. St. pag. 422 470. 438. 440...

L

6

uitwendig gebruik van de kampher, ftelt voor de ondervinding van eenige Engelfchen (Gentlem. Mag. 1752.), die de kragten van de etter daar door hebben vermindert gezien, waar door fyn neef op de gedagte was gekomen, dat dit middel, uitwendig gebruikt, nuttig zyn zoude; Pag. 42. gelyk hetzelve zich ook vervolgens in meêr gevallen voordeelig getoont heeft, zoo als de Hr. TRAMPEL, en anderen ondervonden heb- Pag. 45ben (†).

De Heer TRAMPEL heeft in kwaadaartige pokken, dit middel aan de ondervinding van den Hr. HOFFMANN zien beantwoorden. By het uitkomen der pokjes veranderde de natuurlyke kleur in eene paerfche, en de lyders kreegen fterke afgangen, waar door fy schielyk in het graf gefleept wierden; veelen had hy den dood reeds aangekondigt, wanneer hem het werkje van den genoemden Schryver ter hand kwam; hy liet, behalven de inwendige middelen, twee loot kampher ontbinden in zoo veel zoeten amandel-oly, als vereischt wierd, en alle drie uuren een linnen doek, daar mede bevogtigt, den kinderen over de borst tot op den buik leggen. De pokken kreegen, vooral onder de doeken, eene andere kleur, de lyders wierden geruft, de ontlaftingen verminderden, en fy wierden kort daar na gezond; en dit zelfde middel, heeft by juist in die gevallen, waar in de Hr. SCHUTTE Oordeelt, dat men hetzelve behoorde te beproeyen, om 't beft van deszelfs kragten, te konnen fpreeken, nament

lyk

(†) Het geen de Hr. ROUPPE in deeze ziekte aangaande de kampher heeft waargenomen, vindt men in dit werk, IV. D. 2. St. pag. 400. fq.

[ocr errors]

lyk in kinderen, die nog zuigen, zonder eenig ander middel, dienftig gevonden.

In Hannover, wanneer de pokken zoo kwaadaartig waren, dat dezelven paerfch, door den loop verzeld, wierden, en de lyders binnen agttien of vier en twintig uuren ftierven, zyn meêr als de helft behouden, na dat de kampher op de gemelde wyze uitwendig gebruikt was.

XX

Icones plantarum, fponte nascentium in regnis Daniæ & Norvegia, in ducatibus Slesvici & Holfatia, & in comita tibus Oldenburgi & Delmenhorstia: ad illuftrandum opus de iisdem plantis, regio juffu exarandum, Flora Danica nomine infcriptum; edita ab ejus operis auctore, GEORGIO CHRISTIANO OEDER, Med. Prof. Reg. Botan. Volumen I., continens fasciculos 1. 2. 3. feu tabulas 1--180. Volumen II. continens fasciculos 4. 5. 6. feu tabulas, 181-- 360. Hafnia, typis C. Philiberti. Fafc. 1. 1761. fasc. 2. 1762. fasc. 3. 1764. fasc. 4. 1765. fasc. 5.& 6. 1766. Folio.

d. i.

Afbeeldingen der planten, welke in de Koningryken Denemarken en Norwegen, in de Hertogdommen Sleeswyk, en Hol

« VorigeDoorgaan »