Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub
[ocr errors]

tot naar boven ter lengte van de palm van eene hand, zoo dat noch de maag, noch de darmen konden gezien worden, zoo lang de zak uitgezet was. Het bovenfte van den zak was zwart en verftorven; het onderfte omtrent het bekken. geelagtig; de blinde darm, die in het regter hypochondrium voor de regter nier lag, was zeer verwyderd en paerfch. Het net zat geheel aan het buikvlies vaft, en de darmen hadden hunne natuurlyke kleur behouden. De lever was door den zak zoo hoog in het regter hypochonarium geftooten, dat het bovenfte van de regter lobbe tot aan de vierde ribbe kwam, en geheel verborgen was agter den rand van de kraakbeenderen. De maag, gelegen in het flinker hypochondrium, klom op tot aan de vyfde ribbe, en was zoo dun, als een dikke darm; de lever was met verscheide deelen vereenigd. De milt lag insgelyks veel hooger, en was overal vereenigt aan den agterkant van het hypochondrium. Het onderfte van den endeldarm, door den zak bedekt, was verftorven en zwart. De nieren lagen op de gewoone plaats. De zaadvaten wa, ren hier en daar gezwollen, en de ballen verhard. De borst bevatte de longen, die zeer famengedrukt, klein, en vaft gegroeit waren, doch noch verhardingen nog veretteringen hadden. Doch het geen in deeze waarneeming het aanmerkelykfte fchynt, is, dat het buikvlies geheel gebleeven zynde, en den zak niet bedekkende, deeze een byzonder vlies had, waar in geen een groot vat was, zoo dat hetzelve gemakkelyk van alle deelen kon worden afge, fcheiden.

De tweede Waarneeming handelt insgelyks Pag.63.

P 5

van

Pag, 65.

van eene zakwater - zugt, welke gevonden wierd in den buik van eene vrouw van feftig jaarenDezelve vulde den geheelen buik, zat met het onderfte gedeelte vaft aan het buikvlies en de flinker trompet van Fallopius. De ingewanden waren door denzelven insgelyks verplaatft. Geopend zynde liep uit denzelven helder zout water, welk schuimde, en zilver zwart maakte. Dit water bruiste met het oleum vitrioli niet op, doch verspreide daar door eenen ondragelyken ftank, daar hetzelve te voren zonder reuk geweeft was. Het gewigt van dit water bedroeg vier en twintig ponden. Aan het flinkerbeen was een ontstooken gezwel. Het deybeen wierd in de geleding met het ongenaamde been onbeweeglyk gevonden, zynde het hoofd van dit been met de pan vaft gegroeit, de banden en kraakbeenderen in been veranderd, hier en daar met bederving aangedaan.

In de derde Waarneeming word beschreeven eene zwelling van den buik, verzeld door eene geklemde breuk, en byzondere kronkeling van bet darmscheil. In het lyk van eene vrouw van 70. jaaren vondt de Schryver den bovenbuik opgezet, en ontdekte na de opening, een zagt, eirond, vliezig, gezwel, uitwendig met veele bruine ftreepen getekend, en van onderen befchadigd door eene zwarte versterving. Dit gezwel, uit het regter eijernest komende, had het geheele bekken gevuld, en bevatte een geel, ftinkend, vogt. Het bovenfte gedeelte van dit gezwel was vaft vereenigt met het net. De kartel-darm was zwart, verftorven, en zoo vernauwt, dat dezelve nauwelyks de dikte der dunne darmen evenaarde. Deszelfs legging was ook tegennatuurlyk.

De

[ocr errors]
[ocr errors]

De omgewonde darm was geheel verstorven, zwart, vernauwt, en onder het gezwel verborgen, in het onderste gedeelte van het bekken. Aan het onderfte van het gezwel zat dezelve vaft, klom van daar op aan de regter zyde, om te eindigen in den karteldarm, welke ook op deeze plaats zeer zwart, en gedrukt was. Het darmfcheil van deezen darm maakte eene driedubbele kronkeling omtrent den trompet van Fallopius, welke van de baarmoeder opklom en aan het gezwel eindigde. Dit gedeelte van het darmscheil had met den wortel van het gezwel gemaakt drie krultrekken, en alle deszelfs aderen waren buitengemeen met bloed opgezet. Het onderfte gedeelte van den nugteren darm, gelegen agter het gezwel, en in het bekken, kwam uit de holligheid van den buik aan de regter zyde, en begaf zich in een klein zakje, of verlenging van het buikvlies, agter den band van Poupart. Deeze kleine breukzak was buitengemeen zwart; de darm in denzelven was gegangræneert, en met bloed van eene bruine kleur gevuld. De darm was geklemd, en dit was de oorzaak, dat het gedeelte, welk in den buik agter het gezwel was zeer vernauwt, zwart, en bedorven was; zyn. de in tegendeel dat gedeelte, welk 't digft was naar de maag, en onder dezelve geplaatft, zoo verwydert, dat deszelfs middenlein drie duimen uitmaakte. De maag en twaalfvingerige darm waren geenzins benadeeld. Aanmerkelyk in dit geval is de kronkeling van het darmscheil, wel ke de oorzaak is geweeft van de ontsteeking en verfterving van den karteldarm. De Schryver verzekerd, dat hy die in kinderen dikwils heeft waargenomen, en dat dezelve eene on

[ocr errors]

Pag. 68.

vermydelyke oorzaak van pyn, onfteeking, en vervolgens van den dood is. De oorfprong van dit ongemak fchynt te moeten toegefchreeven worden aan eene te groote opvulling der darmen, en aan de opzetting, welke dezelve verwekt; want, wanneer een gedeelte van een' darm zoo gezwollen is, drukt dezelve een ander nabygelegen gedeelte, zoo dat dit met het darmfcheil, daar mede vereenigt, verplaatst worde, en daar uit volgt, dat de oorfprong van het darmscheil, welk 't digft is aan de lendenen, moet gedraait worden, waar door de omloop van het bloed in de darmen, en voornamentlyk deszelfs terugkeering door de aderen be let word.

[ocr errors]

De vierde Waarneeming behelft insgelyks eene buitengemeene zwelling van den buik, veroorzaakt door eene opzetting der darmen, voortspruitende uit eenen kronkel. De kronkeling der darmen (introfusceptio inteftinorum) is noch zeldzaam, noch doodelyk in kinderen, en dezelve word dan ook zelden gevolgd door ontsteeking, 't geen door de weekheid der darmen fchynt veroorzaakt te worden; doch als hetzelfde geval gebeurt in volwaffenen, dan worden fy daar door in groot levensgevaar gebragt, en sterven gemeenlyk daar van. Het lyk van eene vrouw van twee en dertig jaaren, had eene buitengemeene zwelling van den buik, en men kon door deszelfs bekleetfelen de darmen zelve zien. De buik geopend zynde, vondt men eene zeer groote opzetting der dunne darmen, zoo dat men nauwelyks dezelven van de dikken kon onderscheiden, dan alleen daar door, dat fy overal even dik waren. De bloedvaten waren zeer

op

opgezet, en de darmen daar door rood, maar aan de oppervlakte overdekt met eene taaye etteragtige korft. De middenlein der dunne dar men was twee duimen en een' halven, en de rok. ken waren twee leinen dik. De omgewonde darm was ter lengte van eenen voet gedrongen in den karteldarm, door deszelfs klapvlies. Dezelve was gelegen onder de lever; de blinde darm was gefcheurd, en de proceffus vermiformis wierd gezien onder de lever, en de galblaas, die vol groene gal was. De omgewonde darm, door verfterving aangedaan, was nauw op de plaats, alwaar dezelve in het colon was gedrongen, maar, verder op, zeer verwydert, zoo dat dezelve eene middenlein had van drie duimen en een' halven, zynde de darmen anderhalve lein dik. In den karteldarm zag men den ongewonden met den ruigen rok naar buiten; ook was deeze laatftgenoemde darm gebersten op de plaats, alwaar dezelve zoo zeer verwyderd was, zoo dat een gedeelte der ftoffe, in deezen darm bevat, in den buik uitgeftort was. Beneden den kronkel van den omgewonden darm, had het overdwarsche gedeelte van het colon met dat geene, welk van de flinker zyde komt, zich gedrongen in het onderfte gedeelte van deezen darm, welk de kromte, S. Romanum genoemt, maakt; zoo dat het geheele gedeelte der dikke darmen, die den kronkel maakten, gelegen was op de holligheid van het regter heup-been, en op de musculus iliacus internus. Een gedeelte van het net was ook in het colon gedrongen. By deezen kronkel was egter geene verfterving, of breuk; de darmen waren ook niet zoo vast vereenigt, als in den eerften kronkel, zoo dat fy gemakkelyker uit een konden getrokken wor

den.

« VorigeDoorgaan »