Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

meisje, welk eenen flag van een muil-ezel had gekreegen, aan de regter zyde van het hoofd, dat door het vallen op eenen fteen aan de andere zyde ook gekneuft was, kreeg de toevallen na hoofdwonden gewoon, doch wierd beeter, nadat het bekkeneel aan beide zyden doorboord was, Pag.41. fchoon geen bloed uitgeftort gevonden wierd. Een man, by wien door eenen flag verfcheide stukken van het bekkeneel in de herffenen ge drongen waren, fcheen na de operatie beeter, doch de herffenen drongen uit de wonde, ter grootte van eene vuift, en hy ftierf aan ftuipen. Pag. 49. In het tweede deel befchryft de Hr. WILLIAMS den kinkhoeft. Van eene juffrouw; wel ke veele jaaren fterk gehoeft had, en eindelyk de teering fcheen te zullen krygen, heeft hy door eenen geweldigen hoeft twee steentjes zien loofen, waar door fy van alle toevallen bevryd bleef; fy waren van denzelfden aart, als die, welke in de blaas gemaakt worden, en een der, zelver was zoo groot, als een koorntje. In Pag. 53. den kinkhoeft heeft hy in den keel dezelfde vlakjes gezien, als in eenen geringen graad van de verzwoore keel-ziekte, doch de flikking was niet moeyelyk. In beide ziekten pryst hy de calx antimonii illota; de prikkeling word 't best door eene ontbinding van de Arabische gom Pag. 56. wechgenomen. De koorts-baft, by het eerste middel gevoegd, is in veele gevallen voordeelig geweeft. De bovengenoemde hoeft gaat, Pag. 59. Volgens fyne gedagten, altyd verzeld met eene zwelling, ontsteeking, en niet zelden met eene verzweering in en by de spleet van het ftrotten-hoofd.

XI V.

C. G. LUDWIG, Therapia Prof. P. O. &c. Adverfaria de contagio variolofo. Lipfia ex Officina Lœperia. 1767. 4o. plag. 23.

d. i.

Aantekeningen over de befmetting der
Kinderpokjes, door C. G. LUDWIG.

De

e Hooggeleerde Schryver deelt in dit Pro- Pag. 7. gramma mede de historie der inentingen, aan drie kinderen uit eene familie verrigt, waar van het eene, zynde een jongetje van zeven jaaren, en voor het overige gezond, geftorven is. Het eene meisje was dertien, het anderen twaalf jaaren oud, en allen waren fy behoorlyk voorbereid. De inenting gefchiedde den agften Mey 1764. door eene oppervlakkige infnyding op den flinker arm aan den binnenkant van de musculus deltoides, waar in draaden, met etter bevogtigt, gelegd wierden. De won Pag. 8. den veranderden zoo weinig, dat hy reeds begon te denken, om eene nieuwe infnyding te maaken, wanneer fy op den zevenden dag meêr en meer begonnen te klagen, en de uitflag zich op den behoorlyken tyd openbaarde. By het jongetje vermeerderden de toevallen, en men ontdekte, in plaatse van pokken, zwarte vlakken, waarom de Schryver aanftonds fynen toevlugt nam tot den koorts-baft, en flangen-wortel; doch deeze middelen waren zoo

8

Pag. 9. weinig inftaat, de verrotting tegen te gaan, dat, offchoon zich eenige maatige ontlastingen openbaarden, die verligting fcheenen aan te brengen, alles zoo verergerde, dat het bloed uit den mond en neus liep, en het kind den twaalf. den dag na de inenting ftierf. De oudste fufter, die verfcheide kliergezwellen en verzweeringen, als ook dikwils oog-ontsteekingen, gehad had, en daarom tot de inenting minder bekwaam was geoordeelt, doch, nauwkeurig voorbereid zynde, egter ingeënt wierd, overwon de pokjes zonder eenig toeval, maar kreeg naderhand de oog-ontsteeking weder, welke door bekwaame middelen egter geneezen wierd. De jongfte fufter kwam er niet zoo gemakkelyk door, maar kreeg eene keel-ontsteeking, en rykelyke, hier en daar famenvloeyende, pokjes, vooral op den arm, waar op fy, na de inenting, door eene kat gekrabbeld was. Sy bleef langer ziek, dan haare fufter, behield ook aanmerkelyke litteekens, doch herftelde eindelyk gelukkig. De Hr. LUDWIG kon geene klaarblykelyke oorzaak van deezen ongelukkigen uitslag in het jongetje vinden, en meent, dat dezelve moet worden toegefchreeven aan een verborgen ongemak in het lighaam, welk niet te ontdekken was. Hy oordeelt daarom, dat dit geval niet Pag. 12. moet ftrekken, om de inenting af te raaden, schoon hetzelve in Leipzig veroorzaakt heeft, dat de inwooners nauwelyks hunne kinderen durven laaten inenten.

In den zelfden zomer, waar in de Schryver de inenting verrigtte, had hy ook eenige lyders met de natuurlyke pokjes, en fchreef aan den Hr. TRALLES, dat van vier ingeënten een geftorven was, daar integendeel van twaalf, die de

natuur

hatuurlyke gehad hadden, niemand was overleden, fchoon sommigen famenvloeyende hadden gehad, en onder dezelven geweeft waren zulken, die wegens hun zwak geftel en kwaäde vogten tot de inenting niet dienftig waren geoordeelt. De Hr. DE HAEN had deeze zaak gehoort, en daar van gefprooken in Rat. medend. part. IX. cap. 7. p. 281. en dezelve is daar uit overgenomen van de Geneesheeren te Parys (Rapport fur Pag. 13: le fait de l'inoculation de la pétite verole p. 125.)

De Hr. LUDWIG oordeelt, dat hy de inenting geenzins kan veragten, en dat dezelve met geruftheid kan verrigt worden, wanneer men de tekenen van eene volmaakte gezondheid in de kinderen ontdekt, en de ouders hunne toeftemming geeven; doch hy waarfchouwt de Geneesheeren, dat fy de ouders daartoe niet te fterk zouden aanzetten; oordeelende, beter te zyn, dat deeze zich door anderen läaten overtuigen.

De natuurlyke famenvloeyende pokjes zyn Pag. 14i door eene vryfter, die verfcheide maanden de derdendaagfche koorts had gehad, en door veele toevallen aangedaan wierd, overwonnen, doch dezelve kreeg naderhand de derdendaag sche koorts wederom, die niet dan na eenige maanden te geneezen was. Eene andere, die met eene hardnekkige fchurft geplaagt was, kreeg ook de pokjes, de fchurft verdween daar door, doch na de pokjes, wanneer fy weder volmaakt gezond was, kwam de fchurft weder, en vereischte eene langduurige genee zing.

[merged small][ocr errors][merged small]

Pag. 7.

X V.

The practice of Inoculation impartially confidered, its fignal advantages fully proved, and the popular objections against it confuted; in a letter to fir EDWARD WILMOT, Bart. by JOHN ANDREW. M. D. To which are added the fentiments of Dr. HUXHAM, and feveral other very eminent Phyficians, relative to the faid practice, as communicated to the author. Exeter printed by J. Spencer, 8°. pag. 71.

d. i.

De inenting onzydig onderzogt, derzel ver voordeelen klaar aangetoont, en de tegenwerpingen wederlegt, in een' Brief aan den Hr. E. WILMOT, door J. ANDREW, waar by gevoegd zyn de gedagten van Dr. HUXHAM, en andere Voornaame Geneesheeren..

De

Schryver verrigt in bloedryke lyders eene aderlating, geeft vervolgens drie of vier buikzuiverende middelen met weinige greinen merc. dulc., en laat alle avonden middelen uit het Spiesglas gebruiken. HUXHAM heeft fynen lyderen altyd verbooden visch of vleesch Pag. 11. te eeten; doch de Schryver laat onder de voorbereiding de lyders, om den anderen dag, wit

vleefch

« VorigeDoorgaan »