Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Pag. 241.

de hand op den buik. Men onderzogt toen de gefteldheid van de baarmoeder, en men kon door derzelver mond met den voorften vinger de opgezwolle vliesen, en agter dezelven het hoofd van het kind, in eene natuurlyke plaatfing ontdekken. Kort daarna braaken dezelven, en de vrouw verlofte zeer fpoedig van een dood kind van agt maanden. De nageboorte volgde ook aanstonds van zelve; doch de kraamzuiveringen openbaarden zich niet. Na de verloffing bleef de ademhaling even moeyelyk, de ftuipen tasten haar dikwils aan, en fy ftierf ten vier uuren. In haare zwangerheid was fy dikwils met ftuipen aangetaft; en geduurende twee jaaren, waar in de Schryver haar geneesheer geweeft is, hebben de allerbefte Antispasmodica, nervina, Antibyfterica, refolventia, haar nooit eene merkelyke verzagting aangebragt. De aderlating alleen was haar fomtyds van nut.

De Waarneemingen omtrent de lugtgefteltheid van Bafel, in den jaare 1760. door den Hr. Jo. JAC. p'ANNONE, aangetekend, befluiten dit deel, gelyk ook de voorgaande.

II. Krapf

I I.

CAROLI KRAPF, Magni Hetruria Ducis Archiducis Auftria Archiatri, Acad. Botan. Florent. Sodalis, Experimenta de nonnullorum Ranunculorum venenata qualitate, borum externo & interno ufu. Vienna Auftria ex Officina Kraufiana. 1766. 8°. plag. 7.

d. i.

Proeven, genomen omtrent de vergiftige eigenschappen van eenige foorten van Ranonkels, en derzelver uit- en inwendig gebruik.

De

e foorten van Ranonkels, welke de Schryver beproeft heeft, zyn Ranunculus Sceleratus Linn; Bulbofus; Sardous; Napellifolius; Breyninus; Illyricus; Pthora; Aquatilis; Ficaria,. by welken hy alleen is gebleeven, om dat hy dezelven gemakkelyker, dan andere foorten, kon krygen. Van de meesten heeft hy de wortels, bladen, stengen, en bloemen byzonder onderzogt, en eenige præparaten van dezelven, als het uitgeperste fap, het extract, afkookfel, en aftrekfel insgelyks beproeft, meeftendeels op zich zelve, en ook by honden, het zy alleen, het zy met verschillende zaaken vermengt. Een hond, dien hy het fap van den Ranunculus Sceleratus had in den keel gegooten, wierd benauwt, braakte, schreeuwde, en wierd niets beter, fchoon

CA

Pag. 26,

Pag. 69.

Pag. 95.

Pag. 96.

fchoon hy veel water dronk; dood geschoten zynde, vondt hy de maag famen getrokken, op verfcheide plaatfen ontftooken, zeer rood, den poortier gezwollen en zeer nauw. Van alle foorten, behalven van de Aquatilis, Breyninus, en Ficaria, heeft hy eene jeukte, roodheid, ontfteeking, verzweering bemerkt, wanneer hy dezelven geproeft, doorgeflikt, in den neus geftooken, of uitwendig op den vinger geled had. Het eene deel is egter veel scherper, als het andere. De Ranunculus Bulbofus is zeer fcherp, doch word door den Breyninus nog overtroffen. De bladen en bloemen van de Ficaria zyn zeer zagt, doch de wortel is zoo scherp, dat dezelve de tong aandoed, en, versch geftooten zynde, en op den huid gelegd, eene blaar trekt, schoon niet zoo fterk, als de anderen. De Ranunculus auricomus, repens, en lanuginofus zyn alle drie zoo zagt, dat fy zouden konnen gegeeten worden.

Pag. 1oc. De fcherpte fteekt in de vlugge deelen, welke door het vuur, kooken, droogen, en door de rypwording zelve verdwynen, doch, zoo min voor zuur als loogzoutig konnen gehouden worden.

Pag. 101.

De azyn, de zuuren uit de mineraalen, de honig, fuiker, wyn, brandewyn, gefmolte wynfteen-zout, en andere zaaken, welke den eenen of anderen fmaak aan de tong geeven, hebben de fcherpte vermeerdert. Zeven honderd planten, welke de Schryver alle beproeft heeft, en ook opnoemt, zyn zoo min als het caftoreum, de meliffen en Melifophyllum, van de ouden. zoo zeer gepreefen, inftaat geweeft, om dezelPag. 102. ve kragteloos te maaken. De bladen van de zuuring alleen hebben deeze werking gehad, wan

neer

neer fy gekauwt zyn, doch niet, wanneer men derzelver fap, met het fap van deeze planten gemengt, en dus gebruikt had. Aan deeze plant zyn de rype aalebeffen 't naast gekomen, dezelven hebben de pyn, op de tong verwekt, vermindert, doch niet zoo fchielyk, als de zuuring. Het water is het befte tegengift, welk Pag. 103. de scherpte van deeze planten kragteloos maakt, hetzelve heeft den Ranunculus Sceleratus pisdryvende en ontbindende gemaakt, zoo dat een man, van tagtig jaaren, daar door is bevryd van eene moeyelykheid in het loofen van het water, van verzweeringen in de Long, en zelfs wederom tot den byflaap bekwaam is geworden. De Balfamus Peruvianus is in eene ontvelling zeer nuttig geweeft.

De Bulbofus, en ook andere foorten, uitwendig gebruikt, zyn van groot nut in die ziekten, waar in men lang eene afleiding noodig heeft; fy doen dit zonder veel pyn, en konnen dus in allerley lyders gebruikt worden, verrigten schielyk haare werking, en vermeerderen den omloop van het bloed, en de hitte van het lighaam niet. De Bulbofus is het beft daar toe gefchikt, om dat dezelve tot laat in den Herfft versch kan verkreegen worden, met het begin van de Lente reeds wederom groen is, en ook gemakkelyk onder het zand kan bewaart worden. De Schryver oordeelt daarom, dat men de spaanfche vliegen gemakkelyk zoude konnen ontbeeren.

De Ranonkels neemen de wratten niet wech, ten zy dezelven zeer oppervlakkig zyn, ook gebruikt men zonder vyligheid, een afkookfel van dezelven tot een bad voor de winter-handen, dewyl hetzelve blaafen trekt. De drooge wor

C.5

tel

[ocr errors]

Pag. 104.

tel is geen veilig middel, om te doen niefen, en ftilt ook de tandpyn niet, gelyk DIOSCORIDES, Pag 106. en GALENUS willen. Waarfchynelyk is het egter, dat dezelven inwendig zouden konnen gebruikt worden, in flegte huid-ziektens, waar in een afkookfel, als een bad, ook uitwendig, doch met voorzigtigheid zoude konnen ver ftrekken.

I I I.

i

JOH. JAC. HUBER, D. Anat. & Chirurg.
Prof. P. O. & Decani Provincialis,
Seren. Landgr. Haff. Confiliarii aulici

Archiatri, Aule Bad. Durlac. Medici, Facult. Med. Patria, quæ Bafilea eft, Collega, Acad. Cafar. Nat. Cur. Societ. Scient. Reg. Londin. Berolin. atque Helvetica Sodalis. Commentariolus de Cicuta, Caffellis. 1764. 4°. plag. 5.

d. i.

Verhandeling over de Cicuta, door J. J.

HUBER.

De

e Hooggel. HUBER verhaalt in deeze leezenswaerdige Verhandeling eerst 't geen Pag. 4. de oude Schryvers omtrent dit middel gezegd hebben, welke alle daar in overeenstemmen dat de Cicuta, inwendig gebruikt, een vergift zy, en dit heeft de Schryver in den jaare 1763.

be

« VorigeDoorgaan »