Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

grond iets zou konnen verwagten in een toeval, welk tot hiertoe van alle geneesheeren eenpaarig ongeneeflyk verklaard is.

1

Indien het geoorlooft is, uit de gevolgen te oordeelen, waren in dit geval twee oorzaaken, welke dit verfchrikkelyk toeval voortgebragt en onderhouden hadden. De eerfte oorzaak was in de maag, die eene, zeer kwalyk gestelde, groene, en tot gifting overgaande, gal bevatte, welke veele winden veroorzaakte. Deeze winden, en de prikkeling, natuurlyk door de Pag. 16. gal veroorzaakt, hadden in de maag eene kramp verwekt, welke zich had voortgeplant tot in de fynfte deelen der herffenen. Dit is uit alle ly ken, aan deeze ziekte geftorven, gebleeken, en daarom was het eerfte oogmerk, zoo fchielyk mogelyk, eene ontlafting te weeg te brengen, 't geen dikwils niet doenelyk was, dewyl de maag en darmen door de kramp zoo ongevoelig waren gemaakt, dat geen prikkelend middel dezelve kon in beweeging brengen. De tweede oorzaak heeft de Schryver niet konnen ontdekken, dan alleen by deezen lyder. Dezelve fchynt te huisvesten in de vaste en fynfte deelen der herffenen. Nooit heeft hy daar in door de Pag 17. ontleding iets konnen waarneemen, en niet te min fchynt hier iets te zyn, 't welk den scherpzienden ontleedkundigen verborgen blyft, dewyl hetzelve niet plaatfelyk is, maar uit de maag hier na toe gebragt word. Dit fchynt alleenlyk eene kramp te zyn, welke de fynfte Pag. 18. vezelen, en tederfte vaten der herffenen aandoed, van daar tot de overige deelen overgebragt word, en de werking der in- en uitwendige zintuigen belet. Dit nu kan men in het maakfel der herffenen niet ontdekken, zelfs V. Deel. Stuk. 3. PP

in

in de maag, welker maakfel veel groffer is, kan men zulks niet waarneemen, offchoon men egter van de tegenwoordigheid overtuigt is. Ook zoude deeze kramp niets te beduiden hebben, indien men in staat was, eene afleiding te weeg te brengen, en op eene andere plaats eene prikkeling te verwekken, welke dezelve kon noodzaaken van plaats te veranderen. Het zekerfte middel, om dezelve wech te neemen, zoude wel eene braaking zyn, want de eerfte oorzaak moet vooral worden uit den wech geruimt, en dan kan de beweeging, door het braaken veroorzaakt, de bepaalde kramp in de herffenen losmaaken, en dus het gebruik der zintuigen herPag. 19. ftellen. Eene braaking heeft daarom zoo veel voor boven andere ontlastingen. Doch het is ook uit de ondervinding bekend, dat het nauwelyks mogelyk is, zoo eene heilzaame braaking te verwekken, wanneer de maag door de kramp voor alle prikkeling, door de konft verwekt, ongevoelig is.

De kramp in de herffenen is dus de tweede hoofd- oorzaak, welke de verfchrikkelyke toevallen by deeze tuffchenpoozende koortfen veroorzaakt, en mogelyk de voornaamfte, waarom dezelven tot hier toe nooit geneezen zyn; want deels heeft men daarop niet gedagt, dezelve wech te neemen, deels heeft men daar toe verkeerde middelen gebruikt.

Uit het reeds voorgeftelde geval blykt, dat men in het geneezen de twee volgende rege len heeft in acht te neemen. Vooreerst moet Pag. 20. men zoo veel mogelyk is, de fcherpe gal uit het lighaam brengen, en van aart doen veranderen; en, ten tweeden, moet men uitdenken een middel, welk na den toeftand gefchikt is,

en

en de kramp in de fynfte vaten der herffenen kan wech neemen. Het gewigt der ziekte vereischt, dat beide regelen wat naader verklaart worden.

De gal moet vooral eerft verandert worden, eer men die uit het lighaam brengen kan, en dit kan nergens beter door gefchieden, dan door koud water, welk, zoo dra het in de maag gekomen is, de gal in de gifting ftuit, en verdunt, waar door de kramp in de maag reeds eenigzins ophoud, en voor het koude water meer plaats word gemaakt. Dit, in grooter quantiteit in de maag gekomen zynde, heeft meêr kragt de winden te verdryven, welke zich naar boven met geweld ontlaften, en de stuipen van het geheele lighaam grootelyks verzagten. Wanneer men nu op deeze wyze de winden vermindert, de gal verdunt en verkoelt heeft, dan kan men verwagten, dat men dezelve ook zal konnen uit het lighaam brengen. De flokdarm nu meêr open zynde, kan men Pag. 22. den lyder ook meêr middelen doen gebruiken, waar toe men zulke moet verkiefen, die den buik zuiveren konnen, en in kleine gifte dikwils toegerykt worden. Mogelyk zullen fommigen gelooven, dat het koud water alleen niet in ftaat is, om de gal te verbeeteren, en daar toe zuure middelen voorflaan. De Schryver zelve heeft, gelyk gezegd is, den wynfteen, in water ontbonden, den lyder laaten gebruiken, doch hy gelooft teffens, dat het zuivere water in den beginne beter zy, dewyl de zuuren prikkelen, en dus in den beginne de kramp maar vermeerderen. Het koude water verkoelt de verhitte gal, verdunt dezelve, belet, dat 'er winden gebooren worden, en doet die, welke Pp 2 reeds

Pag. 23. reeds in het lighaam zyn, ontlaften. Men

[ocr errors]

moet derhalven, zoo dra men een' zoo zwaaren aanval van de tuffchenpoozende koorts waarneemt, aanstonds door de tanden koud water ingieten, als ook eene ader op den voet openen. Wanneer men met het water eenigen tyd heeft voortgegaan, en instaat is, geneesmiddelen te laaten gebruiken, dan kan men eenige greinen van den braakverwekkenden wynfteen in water ontbinden, en den lyder daar van kleine giften geeven, die dikwils herhaald worden. Indien de opening van den mond zulks toelaat, kan men ook andere buikzuiverende middelen Pag. 24. laaten gebruiken; doch men heeft aan te merken, dat kleine giften niets uitregten, en daarom moet men zoo lang daar mede aanhouden, tot dat men fyn oogmerk berykt heeft: dit nu kan men veel bevorderen door clyfteeren, en, als het mogelyk is, moet men niet verzuimen, dezelven dikwils te zetten. Zoo dra de gal ontlaft word, heeft men veel gewonnen, doch de geneezing op verre na niet verrigt. Somtyds heeft de Schryver gezien, dat de lyders door de clyfteeren tot zich zelve gekomen zyn, doch hy heeft 'er ook veelen gehad, by welken hy fyn oogmerk in zoo verre wel berykt heeft, met ontlaftingen te weeg te brengen, maar die egter in de droevigfte omftandigheden Pag. 25. gebleeven en geftorven zyn. De zieke, waar van hy in deezen brief fpreekt, heeft ten minsten dertig uuren ontlafting gehad, voor dat hy tot zich zelve kwam, en mogelyk zoude hy ook geftorven zyn, had hy niet gedagt op andere middelen. Het blykt daar uit, dat men 'ook op iets anders te denken heeft, om de kramp in de fynfte vaten der herffenen wech

te neemen. Miffchien zullen veele oordeelen, dat deeze regel niets nieuws bevat, dewyl de fpaanfche vlieg-pleifters met dit oogmerk altyd aangelegt worden, doch deeze zouden zich merkelyk bedriegen. De kramp, door de aanhoudende prikkeling in de maag tot in de hersfenen voortgeplant, heeft zich in de deelen aldaar zoo vaft gezet, dat dezelve niet alleen eene nieuwe oorzaak word van de geduurzaamheid van dit verfchrikkelyk toeval, maar ook in de bloedvaten den vryen omloop van het bloed naar de herffenen verhindert, waar door te weeg word gebragt, dat het bloed aldaar word opgehouden, dit de herffenen drukt, en dus de kramp meêr en meêr vermeerdert. Men ziet dus, dat de toevallen zeer met elkander verbonden worden, en dat het eene wederom de oorzaak is van het andere, zoo dat men zich niet heeft te verwonderen, dat dezelven dikwils ongeneeslyk blyven. Zal men dan de kramp in de fynfte vaten der herffenen wechneemen, dan moet men zoodanig middel gebruiken, welk de quantiteit van het bloed niet alleen vermindert, maar ook eene prikkeling op eene andere plaats verwekt. Dit nu konnen de Pag. 27. fpaanfche vlieg-pleifters niet doen. Aan armen en voeten gezet, zullen fy alleenlyk de kramp derzelven verzagten, doch dit helpt niets, en in andere opzigten fchaden fy veel eer, dewyl derzelver scherp zout het lighaam fterk prikkelt, en alzoo de ftuipen zwaarder maakt. A. derlatingen aan den flaap van het hoofd zyn ook niet toereikende. De quantiteit van het bloed word daar door wel vermindert, doch het bloed ontlast zich met zoo veel geweld, dat daar uit dikwils flauwtens ontstaan; ten minsten trekken zich

Pp 3

« VorigeDoorgaan »