Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

gen in dit geval, 1. door de ftoffe af te leiden, en 2. door de ontlasting van dezelve te bevor deren. Sy prikkelen, en verwekken eene verzweering op de deelen, door de prikkeling lokken fy de stoffe naar die plaats, gelyk genoegzaam blykt uit het groot getal pokjes, welke zich in den omtrek van de spaansche vlieg vertoonen; en, de verzweering verwekt heb bende, brengen fy ook de ftoffe der pokjes uit het lighaam. Op deeze wyze verminderen fy Pag. 6t de eerste koorts der pokjes; 't geen de Schryver meent veroorzaakt te worden, niet door die uitwerking, welke de Hr. CLoss (*) aan pag. 7 dezelven toefchryft, de verdunning namentlyk der vogten, waar tegen hy fyne tegenwerpingen inbrengt, maar daar door, dat fy een groot gedeelte van de scherpe ftoffe uit het lighaam Pag. 10. brengen, en de vogten naar de huid lokken, zoo dat de koorts, waar door de natuur zich van de ftoffe zoekt te bevryden, en die eene evenredigheid heeft met de aandoenelykheid der lyders, met de quantiteit der ontftooke deelen in het bloed, den trap van scherpte, en met de fchielyke of langzaame uitbotting der pokjes, noodzakelyk moet geringer zyn. Niet minder word ook de tweede koorts, welke de verettering verzeld, door de fpaanfche vliegen vermindert en voorgekomen, wanneer fy by tyds aangelegd zyn. De oorzaak hier van kan ligt ontdekt worden. Deeze tweede Pag. 12, koorts word verwekt door de pyn en ontsteeking yan de huid, als ook door de etter, welke opgeflorpt word, en dezelve is daarom in

even

(*) Men zie deszelfs aangehaalde werkje pag. 20. fq.

evenredigheid met het getal der puiftjes, en de Pag. 13. fcherpte van de etter. De fpaanfche vliegen nu, by tyds gebruikt, verminderen het getal der puistjes, en brengen de scherpe ftoffe uit het lighaam, te gelyk te weeg brengende, dat dezelve niet fterk kan werken op het bloed en de inwendige deelen, en daarom is het niet te verwonderen, dat de koorts of geheel voorgekomen, of veel verminderd word. De Hr. CLOSS is ook hier omtrent van een ander gevoelen, en meent, dat de tweede koorts niet veroorPag. 14. Zaakt word door etter, die in het bloed komt (†), maar daar door, dat de eerfte koorts die deelen, welke nog niet beryd zyn, niet heeft konnen ontlaften, en tot de oppervlakte van het lighaam brengen.

Pag. 15.

Behalven de genoemde voordeelen heeft men ook nog andere te wagten van een vroegtydig gebruik der fpaanfche vliegen. Sy lokken de pokjes van het aangezicht, beschermen de oogen, en brengen dus te weeg, dat het aangezicht onPag. 16. gefchonden blyve. Op deeze wyze de geneezing in het werk ftellende, heeft men niet te vreezen, dat de etter, in het bloed gebragt, zich op de herffenen zal plaatsen, en eene beroerte veroorzaaken. De kwyling en loop, welke, fchoon heilzaame toevallen zynde, egter verfcheide ongemakken met zich fleepen, openbaaren zich minder, en eindelyk komt men voor veele ongemakken, die zich dikwils na deeze ziekte vertoonen.

Pag. 17.

Deeze manier brengt dus dezelfde voordeelen aan als de inenting, en daar door zou men kon

(t) Ibid. pag. 61.

nen

t

nen te weeg brengen, dat de natuurlyke pokjes 't naaft, kwamen aan die, welke door de konft verwekt zyn. Mogelyk zoude de verzweering, door de spaanfche, vliegen verwekt, kon nen te weeg brengen, dat de pokjes zich in het geheel niet openbaarden, gelyk dit fomtyds de uitwerking is geweeft van de verzweering, na de inenting verwekt. In alle foorten van de pokjes kan men de, spaansche vliegen met zekerheid gebruiken, en de schade, welke fy in het lighaam zouden konnen voortbrengen, kan men door andere middelen tegengaan.

[ocr errors]
[ocr errors]

3

De tegenwerpingen, welke tegen deeze ma- Pag. 18, nier gemaakt worden, zyn. 1. Dat veeltyds de fpaanfche vliegen vrugteloos gebruikt worden in lyders, waarin men te vergeefs voor aannaderende pokjes vreeft; doch dit gebeurt zeldzaam, wanneer de pokjes algemeen regeeren, en, fchoon een Geneesheer zich omtrent de tekenen der ziekte mogt bedriegen, zoo heeft de lyder daar van egter niets kwaads te wagten. 2. Dat fy kwaade verzweeringen konnen ver- Pag. 19. wekken. Deeze zyn egter niet zeer gemeen, zelfs niet in lyders, welke ongezonde fappen hebben, gelyk blykt uit het gebruik derzelven in verfcheide ziekten en koortfen met uitslag; en daarenboven zyn de lyders, welker lighaamsgefteldheid zoo nadeelig is, in groot gevaar, wanneer fy de pokjes krygen, waarom het geoorlooft is in hen te gebruiken een middel, welk het dreigend levensgevaar afweert, doch met dat ongemak, dat 'er fomtyds eene laftige en langduurige verzweering op een uitwendig deel overblyft, te meer, daar zulke menfchen anders veeltyds eene verzweering op de inwenDeel 3. Stuk.

RF

dige

dige deelen krygen. Eene verzweering, door de fpaanfche vliegen, in een' tederen lyder ontstaan, en door den Hr. BOEHMER waargePag. 2c. nomen, is ook door hem geneezen. 3. Dat de fpaanfche vliegen zelden van nut zyn in de pokjes; doch hier tegen ftryd, dat men de nadeelen, die men van dezelven zou konnen wagten, kan voorkomen door verzagtende, zuure, dranken, en andere middelen, ja dat men voor dezelven niet te vreezen heeft, indien men, den raad van den Hr. BOEHMER volgende, dezelven gebruikt voor de ziekte, wanneer, deeze zich openbaarende, niet dan de verzweering, tegenwoordig is.

Pag. 22.

By deeze manier moet men nog daar op letten. 1. Dat men de lyders, na derzelver verfchillende gefteldheid, ook op onderscheide manieren voorbereide. 2. De verzweering open houde, zoo lang de ziekte duurt. 3. De pokjes op de beste wyze, door SYDENHAM, MORTON, BOERHAAVE en andere befchreeven geneeze en behandele. 4. De verzweering te lang open blyvende, in- en uitwendige zuiverende, afleidende, middelen gebruike. De Hr. CLOSS heeft de verzweeringen, wanneer die niet wilden luifteren na lood-pleifters, geneezen door de Effentia myrrha, zonder een loogzout bereid.

X VI I.

CHRISTIAN GOTTLOB JÄNISCH, der Arzeneywiffenfchaft Doctors, Abhandlung von der in den Fabren 1766. und 1767. in Schlefien geherrschten Rind-viebfeuche. Nebft D. FRIEDERICH BÖRNERS Gutachten die abwendung und tur der Horn-vieb-feuche betreffend. Breflau bey Johann Friedrich Korn den ältern. 1768. pag. 78.

d. i.

Verhandeling over de befmettende ziekte, welk in de jaaren 1766. en 1767. in Silefien onder het Rundvee heeft geregeerd, door C. G. JÄNISCH, waar by gevoegd is de gedigte van F. BÖRNER omtrent de afkeering en geneezing deezer ziekte.

De

e Schryver heeft zelve den loop der ziek te, welke zeer veele runderen heeft wech gefleept, waargenomen, en is dus zeer goed inftaat gefteld dit werkje ten nutte van het algemeen bekend te maaken. In den zomer van het jaar 1766. begon dezelve eene verfchrikkelyke verwoefting aan te regten, en tegen den herfft woedde fy nog fterker, doch door den winter wierd fy onderdrukt; in het voorjaar van 1767. wakkerde dezelve wederom op, Rr 2

maar

« VorigeDoorgaan »