deelig, dan, of door dezelven alleen eene ge . regelde koorts zoude konnen geneezen worden, heeft de Schryver niet ondervonden, doch denkt egter, zulks waarschynlyk te zyn. Men moet deeze middelen nooit kort voor den aanval geeven, dewyl sy dan verhinderen konnen, dat door het zweet de kwaade stoffen genoegzaam uit het lighaam gedreeven worden. De buikzuiverende middelen zyn op verre na zoo nuttig niet, als de braakverwekkende, doch, wanneer dezelven noodig zyn, moeten sy tul fchen de aanvallen worden voorgeschreeven. Pag. 36. De braakverwekkende middelen, in zoo eene gifte gegeeven, dat alle kwaade stoffen op eens zoo schielyk, als van den koorts-baft. bepaald uur zwaare hoofdpynen ontdekt; en ; Eenige eene brandende hitte in de vingers, of in een der kņiën, welke dan ook gemeenlyk gezwollen was. was. Alle deeze soorten wierdeni door den koorts-baft geneezen, wanneer dezelve alleen tusschen de aanvallen gebruikt wierd, en men daar mede fes ja agt dagen aanhield. Het Berlynsche poeder tegen de koorts heeft Pag. 43: . hy in derdendaagsche koortsen beproeft, doch van hetzelve nooit beter werking, dan van den koorts-baft bespeurt; hetzelve bestaat ook meest uit kina, en is zeer kostbaar. In deeze koorts waren de buikzuiverende middelen volstrekt noodig, en in meer dan 50. lyders heeft de Schryver opgemerkt, dat deeze koorts zich dikwils wederom vertoonde, wanneer men niet, geduurende drie of vier weeken, ten minste eens of tweemaal alle week, een buikzuiverend middel gebruikte; door hetzelve worden ook alle verstoppingen, en de zwelling der beenen voorgekomen. De bittere en heete buikzuive. rende middelen, als de scammoneum , jalappa, waren beeter, dan anderen, doch by zeer aandoenelyke lyders, moet men eene geringe gifte gebruiken, en by deeze żyn zagter middelen voordeeliger. Zeer ongegrond is de gedagte van sommigen, die meenen, dat men de der. dendaagsche koorts niet meer dan eens in fyn’ leef-tyd kryge. Zeer veele toevallen heeft de Schryvér by Pag. 49. de tusschenpoozende koortsen waargenomen, en deeze beschryft hy daarom afzonderlyk. De hoofdpynen en onrustige nagten , waar door veelen na den aanval geplaagt wierden, wierden wechgenomen door een opiaat, twee avonden na clkander gegeeven. Sommigen wierden na de koorts door eenen diepen Daap aangetast, en deeze herstelden door buikzuiverende mid. delen, of ook door een clyfteer, indien sy zeer zwak waren: vlugge geesten wierden voor den neus gehouden, en dagelyks een glas brandewyn gegeeven, ook verzuimde men de ge woone middelen tegen de koorts niet. WanPag. 51. neer de hitte al te sterk, en het zweet zeer gering was, bragten Opiata, tusschen de aanvallen des avonds gegeeven, te weeg, dat de volgende aanval beter was. De toevallen, wel. ke na verzuimde tusschenpoozende koortsen zich openbaarden, waren zeer verscheide, en fomtyds dodelyk; van de voornaamste spreekt de Pag. 52. Hr. HEUERMANN afzonderlyk. Wateragtige gezwellen der beenen, wierden door den koorts. bast, buikzuiverende middelen, en het uitgePag. 54. perste fap van het Trifolium aquaticum genee zen, en deeze middelen waren ook nuttig, wan neer de buik reeds met water opgezet was. Pag. 55. . Tegen de verhardingen van de milt gebruikte men insgelyks deeze middelen, leide op dezel ven een pleister van de Cicuta en fmeerde het Pag57. unguentum nervinum daarop. By sommigen wa ren verzweeringen agter het borstbeen ont- be bedekt. De klieren in het darmscheil waren. in beiden verhart, de darmen waren zeer slap, en zagen blauwagtig uit. By sommigen, die in het leeven bleeven, wierden de openingen der verzweering fistuleus, en flooten zich niet, dan na verloop van drie of vier maanden, geduurende welken tyd de middelen tegen de koorts niet moeften verzuimd worden, door welke 't best de toevallen, welke op de koorts volgen, verminderd worden, gelyk de Schryver bewyst door het voorbeeld van twee soldaaten, die dus zyn geneezen van zeer sterk gezwolle klieren, welke fy na eene derdendaagsche koorts gekreegen hadden (*). De gezwellen, welke zich by Pag. 59.eenigen aan de knie openbaarden, waren doorgaans van flegte gevolgen, dewyl het onderste van het dey-been eindelyk door beenbederving aangetast wierd. Indien men dezelven niet te keer ging door de middelen tegen de koorts, en door buikzuiverende, dan schooten gemeenlyk de lyders daar by het leeven in, 't welk de Schryver met twee voorbeelden bevestigt. Een lyder, die na de koorts eene beeving van Pag.05. het hoofd en de armen behield, genas door de gewoone middelen tegen de koorts, welke ook de aamborstigheid en droogen hoeft wechnamen. De doofheid, welke zich by sommigen onder de koorts openbaarde, wierd door kampher met boomwol, of amandel-oly, in het oor gedaan, of ook door den kampher-brande. wyn geneezen, en in gevallen dezelven van geen (*) Omtrent soortgelyke gezwellen op de borst, waargenomen door den Hr. MONRO, zie deeze Bibliotheek J. D. 4. St. pag. 686. geen nut was, bragten twee droppelen ol. Cajeputi met boomwol in de ooren gedaan, en spaanfche vliegen agter dezelven gelegd, veel Pag. 66. voordeel aan. Veeltyds bleeven sy doof wanneer de kwaal reeds lang geduurd had, eer fy in het hospitaal kwamen. De zwakheid der oogen wierd wechgenomen, wanneer men eenige droppelen van den Spir. Jal. ammon. Spir. vin, Camph. of Spir. sal. volat. in de hand deed, en vier of vyfmaal 's daags voor de oogen hield, als ook eens in de week zagte braak- en buik. zuiverende middelen gebruikte. In den grauen staar is het Extractum folioruin Cicutæ aquatica Pag. 68. recentium ses weeken, vrugteloos gebruikt. In het darm-scheil van eenen soldaat, die eenigen tyd een hard gezwel op de regter bal, als ook verhardingen in den buik gehad had, en eindelyk aan eenen flymerigen loop gestorven was, vondt hy een hard spek-gezwel, welk meer, dan ses ponden, woog, en alle ingewanden ver, plaatst had, de streng der zaadvaten was verhard, een duim dik, en behalven de verhardingen, ook met verscheide waterblaasjes be, zet; de bal was zeer vleeschig; de longen waPag. 70. ren ook zeer verandert. De geelzugt was, wan neer dezelve niet diep ingeworteld was, door het gebruik van de kina gemakkelyk te geneezent, Een lyder, die reeds vier maanden de geelzugt had gehad, eer hy in het hospitaal kwam, stierf aan dezelven. In fyn lyk vondt men op de plaats van de lever, alwaar de vaten in dezelve komen, het celagtig weefsel bezet met spek- en honig-gezwellen, als ook met dik vet; waar door de ductus cholidochus, arteria me faraica fuperior, de twaalfvingerige darm toegedrukt, en de overige vaten op deeze plaats zoo met de |