Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

gelyk is, zich te redden, door fynen vyand te vernielen, met den kop tegen eenen boom loopt, 't welk hetzelve gemeenlyk het leeven koft. Nauwelyks is het Rendier nedergevallen, of de veelvraat verdeelt het vleefch, en begraaft hetzelve in de aarde, ten einde hetzelve door geen ander dier zoude gerooft worden, en eet Pag. 121. nooit, voor dat dit gefchied is. Op dezelfde wyze vernielen de veelvraaten paerden by de Rivier Lena. Doch fy laaten zich zeer licht tam maaken, en verrigtten dan allerley grimassen.

Pag. 122.

Beeren en wolven zyn zeer talryk. De beeren zyn niet boosaartig, en vallen den menfch nooit aan, dan alleen wanneer fy denzelven vinden flaapen. Zelden dooden fy iemand op eens, maar fcheuren doorgaans de bekleetfelen van het agterhoofd, en, wanneer fy_zeer woedend zyn, scheuren fy ook wel eenige stukken vleefch uit het lighaam, doch eeten hetzelve nooit. Menfchen, die op zulke wyze beschadigt zyn, worden Dranki genoemd. Men heeft opgemerkt, dat de beeren nooit een vrouwsperfoon aanvallen, maar haar veel eer, in den zomer, wanneer fy beffen verzamelen, zeer vriendelyk, als tamme dieren, bejeegenen. Somtyds eeten fy de verzamelde beffen op, doch dit is ook het eenigfte kwaad, welk fy uitregten. In de maanden, wanneer de viffchen in eene groote menigte in de rievieren zyn, komen veele beeren uit de bergen, en zoeken voor zich eene plaats, om dezelven te konnen vangen. Dit doen fy zoo rykelyk, dat fy alleen de koppen uitzuigen, het tedere vleefch daar van genieten, en het overige laaten leggen. Doch wanneer deeze overvloed ophoud, zyn fy ver

[ocr errors]

ge

1

genoegd, indien fy de graaten der viffchen, welke fy voorheen verfmaad hebben, en die nu verrot zyn, konnen eeten. Somtyds haalen fy de viffchen ook uit de bunnen der Cofakken, fchoon deeze dezelven door vrouwsperfoonen laaten oppaffen; fy vergenoegen zich met de viffchen, welke fy konnen vinden, en doen de vrouwsperfoonen geen kwaad. Op verschillende wyze worden de Beeren gevangen. De Kamfchatdalen zien het dooden van Pag. 124, eenen Beer voor eene zoo gewigtige zaak aan, dat hy, die deeze daad verrigt heeft, genoodzaakt is, alle fyne buuren ter maaltyd te noodigen. By dezelve maakt het Beeren-vleefch het voornaamfte geregt uit, en daarna worden de beenderen van den kop en deyen rondom de hut tot een teken van overwinning gehangen. Uit de Beeren - huiden maaken fy hunne bedden en deksels, muffen, handschoenen, en ook halsbanden voor de honden. Het vleefch en vet word van hen met fmaak gegeeten. Het vet, gesmolten zynde, is zeer dun, en word in plaatse van olie op de falade gebruikt. Met de gedroogde darmen bedekken fy in den zomer hunne aangezichten, om zich voor de ftraalen van den zon te bewaaren. Somtyds maaken fy ook fchoen-zoolen uit de huiden, op dat fy des winters op het ys niet zouden uitgleiden, en het fcherp gemaakte fchouderblad verftrekt hen, om gras te maayen. Van Pag. 125. de maand Juny tot het einde van den herfft zyn de Beeren zeer vet, doch in het voorjaar dor en mager. In de maag van die, welke in het voorjaar gedood zyn, vindt men niet dan taaye flym, waarom de inwooners van gedagten zyn, dat de Beeren den geheelen winter niets

eeten;

eeten; maar zich voeden door te zuigen aan de pooten.

Schoon de Wolven in Kamschatka rykelyk zyn, en derzelver vagten tot kleeding zeer hoog geacht worden, zoo vangt men 'er egter weinige. Sy zyn van andere wolven nergens in onderfcheiden. Door hunne liftigheid en wreedheid doen fy den inwooneren meêr schaade, dan hunne vagten hen voordeel aanbrengen, want fy verfcheuren niet alleen de wilde Rendieren, maar ook geheele kudden tamme fchoon de laatste altyd een wagt by zich hebben. Hunne aangenaamfte fpyfen fchynen de tongen der Rendieren, en walviffchen, welke op het strand geworpen worden, te zyn. Ook fteelen fy dikwils de haafen en voffen uit de vallen en ftrikken. Witte wolven ziet men zelden, dus zyn fy koftbaarer, dan de grauwe.

De Rendieren en Steenbokken moet men houden voor de nuttigfte van alle viervoetige dieren in Kamschatka, want derzelver huiden worden 't meeft tot kleederen gebruikt. De inwooners vangen egter weinige derzelven, ten opzigte van derzelver groot getal. De Rendieren scheppen behaagen in moerasfige plaatfen, alwaar mos groeit, en de steenbokken leeven op de hoogfte bergen. De jaagers der Pag. 126. laatste verlaaten daarom in het begin van den

herfft hunne wooningen, en neemen al hun huisraad met zich naar het gebergte, alwaar fy tot in December jaagen. De gedaante der fteenbokken is als die der geiten, doch fy hebben hair, als dat der Rendieren. Sy hebben twee ronde, omgebooge, hoornen, welke by volwaffenen wel 25. tot 30. ponden weegen. Zeer fnel loopen fy, en leggen dan hunne hoornen agter

op

[ocr errors]

op den rugge. De kleederen, van hunne vagten gemaakt, zyn zeer warm. Het vleefch is zeer smakelyk. Uit de hoornen maakt men allerhande huisraad, en gebruikt dezelven in het geheel op reis, in plaatse van eene vles.

Drie-erley foorten van Rotten vindt men in Kamfchatka. De eerfte foort is bruin, en zoo groot, als de grootste huisrot in Europa, maar derzelver geluid is anders, en komt overeen met dat der varkens. De tweede foort ontdekt men alleen in de huisen, en derzelver getal is gering. De derde verzamelt geenen voorraad, maar steelt het voedsel van de eerfte foort, welke in groot getal zich ophoud in de velden, boffchen, en op de hoogfte bergen.

[ocr errors]

De eerfte foort, Teguktfchitch genoemt, maakt zeer ruime, fraaye, en met gras beftroide, neften, met verfcheide verdeelingen. In eenige leggen fy de wortelen van de bovengenoemde lely zeer fchoon, en in de andere, dezelven ongezuivert, wederom in andere allerley andere wortelen, welke fy met veel moeite in den zomer vergaderen, en tegen den winter bewaaren. Pag. 127. By heete zomerdagen draagen fy dezelven uit de neften en droogen dezelven. In den zomer leeven fy van beffen, en 't geen fy anders vinden, want hunnen voorraad voor den winter raaken fy niet aan; zoo lang fy nog voedsel in het veld vinden. Onder de levensmiddelen, welke men in de neften vindt, ontdekt men ook de Anacampferos, Scolopendrium, Tragopogon, Pinpinella, en de nooten der Cederen. Deeze rotten veranderen van woonplaatsen, verlaaten fomtyds na eenige jaaren Kamschatka allen op eenmaal, en trekken naar een ander Land. Dit verftrekt tot grooten fchrik voor de Kamfchat

1

dalen,

Pag. 128.

dalen, want fy houden zulks als een voorteeken van zeer regenagtig weêr, en een' flegten tyd voor de jagt. Doch, wanneer fy wederkomen, zyn fy zoo veel te vrolyker, verwagten eenen goeden vangst, en laaten deeze aangenaame tyding overal bekend maaken. Sy vertrekken in het voorjaar, na dat fy zich eerst in groote menigte by elkander vergaderd hebben; fy gaan altyd regt naar het weften toe, zwemmen over rievieren, ja zelfs over de zee, doch, wanneer fy na lang te zwemmen eindelyk den, oever berykt hebben, blyven fy, als dooden leggen, tot dat fy eindelyk hunne. kragten wedergekreegen hebben, en de reis konnen voortzetten. Het grootste gevaar loopen fy op het water, alwaar roofdieren zyn, die hun opfnappen, doch op het land hebben fy niets te vreezen, en de Kamfchatdalen, welke aan hun veel gelegen legd, brengen hen alle mogelyke hulp toe, wanneer fy dezelven aan de ftranden, kragteloos, zien leggen. Van de Rievier Penfchina gaan fy zuidwaarts, en beryken, omtrent in het midden van July, gemeenlyk Ofchotska en Judoma. Derzelver getal is fomtyds zoo groot, dat de Reizigers twee uuren moeten blyven ftaan, tot dat fy alle voorby zyn. Gemeenlyk komen fy in October weder naar Kamfchatka.

De honden hebben veel overeenkomft met de gemeene, en zyn wit, zwart, ook met witte en zwarte vlakken, of grauw, als de wolven, doch bruine en andere kleuren vindt men zelden. Men verzekerd, dat fy fneller zyn, en langer leeven, dan andere honden, 't geen mogelyk veroorzaakt word door hun eenvoudig voedfel, welk in vifch beftaat. In

het

« VorigeDoorgaan »