Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

aderlating noodig fcheen. In andere was de rasheid van de pols en de hitte van de huid niet zoo aanmerkelyk, doch allen hadden fy koorts in dit eerste tyd-perk. Terwyl de koorts aanhoud of vermeerderd, verliefen fy meêr en meêr den trek tot eeten; de tong is dikwils wit, fomtyds zeer zuiver, en dezelve krygt op het einde van de ziekte veeltyds eene roodheid, als in de fprouw. Sy zyn dorftig, en braaken fomtyds eens of tweemaal op eenen dag, ook wel eens in de twee dagen. Sy klaagen over pyn boven in het hoofd, ook wel in het voorhoofd boven de oogen. Doorgaans zyn fy hardlyvig, doch fomtyds hebben fy nu en dan veele ontlastingen. In het eerfte geval zyn fy niet gemakkelyk te beweegen door een buikzuive. Pag. 13. rend middel, en fomtyds hebben.fy buikpynen. Sy zyn neerslagtig, meeftentyds geneegen om te bed te leggen, fchoon fy eer waaken, dan flaapen. Het licht konnen fy niet wel verdraagen, en klaagen, als men hun eene kaars voor de oogen houd. De neus jeukt hun, en in den flaap knarffen fy op de tanden, als hadden fy

wormen.

Deeze zyn de toevallen in het eerfte tyd. perk, wanneer het zeer moeyelyk is deeze waterzugt der herffenen te onderfcheiden van eene traage ongeregelde koorts, veroorzaakt door wormen, door een ander ongemak in de darmen, of eene andere oorzaak. De toevallen van het tweede tyd-perk ftellen ons met eenige zekerheid in staat, om de natuur van het ongemak te onderfcheiden. Doch, alvoorens tot dezelven over te gaan, verdiend opgemerkt te wor den, dat de Schryver niet meer dan twee ly. ders gehad heeft, die in het eerfte of tweede

tyd

Pag 14.

Pag. 15.

[ocr errors]

tyd-perk niet braakten. Een van deeze was een
meisje van agt jaaren, welk, fchoon een af
keer van voedsel hebbende, hetzelve egter niet
meêr, dan eens, op den derden dag voor haa-
ren dood, uitbraakte; fy klaagde ook nooit
over hoofdpyn, dan in de twaalf of veertien
laatste dagen van haar leeven, daar dit toeval
anders, doorgaans, drie of vier weeken, en in
fommige gevallen verscheide maanden voor het
einde der ziekte word waargenomen. Sy kon
dus ook beter, dan een ander, het licht verdra-
gen. De andere lyder, die niet braakte, was
een jongen van elf jaaren; hy had wynig hoofd-
pyn, fchoon hy 't meeft in het bed lag. In het
algemeen zyn de braakingen, twee of driemaal
's daags, of eens in de twee of drie dagen, de
hoofdpyn, (welke nu gelyk ook in het vol-
gende tyd-perk in fommige gering, in andere
fterk is), en de afkeer van eenig licht, de te-
kenen, welke deeze ziekte in het eerfte tyd.
perk het beft doen kennen.

Het tweede tyd-perk der ziekte begind van den tyd, op welken de pols, die voorheen ras en geregeld was, traag en ongeregeld word. Dit gebeurt fomtyds omtrent drie weeken, dikwils maar veertien dagen of korter, voor den dood van den lyder. De pols is dan gemeenlyk niet alleen veel traager, dan dezelve voorheen was, maar zelfs dikwils traager, dan in de gezondheid. In een meisje van dertien jaaren was de pols, welke voor veertien dagen meêr dan honderd flagen in eene minuut deed, fomtrent negen dagen voor haaren dood, gevallen tot vier- en tagtig, den volgenden dag tot zeventig, en den dag daar aan tot feftig, wordende ook ongeregelder, hoe traager dezelve wierd.

In een' jongen van feftien jaaren floeg de pols, welke voor eenige weeken was koortfig geweeft, op den vyftienden dag voor fynen dood, niet meêr dan agt- en feftig reifen in eene minuut, twee dagen daar na maar feftig maalen, en eens kon men niet meer dan vyftig flagen tellen, Pag. 16. Een jongen van negen jaaren had vyftien da gen voor fynen dood eene ongeregelde pols, welke tuffchen de zeventig en vyf en zeventig maalen in eene minuut floeg. In een ander van vier jaaren floeg de pols agt- en tag, tig reifen in denzelfden tyd op den negenden dag, voor dat hy ftierf. De pols van een meisje van zeven jaaren deed, op den vyftien, den of feftienden dag voor den dood, honderd en vyftig slagen in eene minuut, den volgenden dag wierd dezelve traager en ongeregeld; vyf of ses dagen daar na telde men tagtig tot fes- en tagtig flagen in eene minuut. In twee andere kinderen die in dit tyd perk minder koortfig waren, viel de pols van honderd tot tagtig flagen, De Schryver heeft nooit gezien eenen lyder die water in de holligheden der herffenen had wiens pols niet wederom natuurlyk wierd, of ten minsten zeer na daar aan kwam, behalven een. Dit was een meisje omtrent zeven jaaren oud, welker pols, die voor verfcheide weeken honderd en dertig reifen in den voormiddag, en honderd en veertig maalen tegen den avond had geflaagen, veertien dagen voor haaren dood, twee of drie flagen minder dan honderd deed; haare hitte, dorft, en andere toevallen ver, Pag 17, minderden niet, fchoon haare pols in eene minuut dertig flagen minder deed, dan te voo

ren.

[ocr errors]

Het is aanmerkelyk in deeze ziekte, dat,
V. Deel 4. Stuk. Ddd

[ocr errors]

wanneer de pols byna zoo traag of ook traager is, dan in een' natuurlyken staat, dezelve altyd ongeregeld of ongelyk is, zoo wel in fterkte, als in den tyd tuffchen elken flag. Word dezelve raffer, dan verminderd de ongelykheid, en als dezelve zeer ras is, dan is die ook meeft al gelyk en geregeld. Verder dient opgemerkt te worden dat, fchoon in het tweede tyd-perk de pols veel trager word, dan dezelve te vooren was, de hitte van de huid egter blyft aan houden, ja fomtyds toeneemd. Uit deeze veranderingen van de pols kan men de zekerste tekenen van de ziekte afneemen.

Geduurende dit tweede tyd-perk blyven de meeste toevallen van het eerfte tyd-perk duuren. De lyders zyn buiten staat om op te zit ten, fchoon fy in het algemeen weinig flaaPag. 18. pen, tot op het einde van deezen tyd, wanneer fy flaaperig worden. Sy fteunen fterk, doch konnen niet zeggen, wat 'er aan ontbreekt. De oogen zyn dikwils naar den neus gekeerd, of fy zien fcheel, en fomtyds klaagen fy, dat de voorwerpen hun dubbeld fchynen te zyn. Eenige worden op het einde van dit tyd perk ylhoofdig, en schreeuwen, als of fy zeer verfchrikt waren. Omtrent deezen tyd of laater loosen fy dikwils wormen of eene ftoffe, gelykende naar dezelven, doch van deeze ontlasting hebben fy geene verligting. De pis verschild zoo wel in dit tyd-perk, als in de andere, dikwils heeft dezelve een sterk grondzetzel, en fomtyds in het geheel geen, maar doorgaans is hetzelve gering en heeft eene witte kleur. In verfcheide heeft de pis een Pag 19. fedimentum furfuraceum gehad tot op weinige dagen voor den dood. De adem heeft in dit en

vooral in het volgende tyd-perk zulk eenen le lyken ftank, dat WHYTT niet weet denzelven in eenige andere ziekte te hebben waargenomen. Op deezen tyd, en ook geduurende het eerfte tyd-perk zyn de lyders dikwils fommige dagen, of gedeeltens der dagen, gemakkelyker, dan anders.

Wanneer de pols wederom raffer, als in eene koorts, en te gelyk gelyker, word, dan kan men zeggen, dat het derde tyd-perk begind. Deeze verandering in de pols bemerkt men vyf, fes, of zeven dagen voor den dood. In twee lyders wierd de pols niet raffer, dan alleen twee dagen voor hun overlyden, en in twee andere was dezelve reeds raffer, negen of tien dagen Pag. 20, voor dien tyd. Gelyk nu de tyd van deeze verandering in de pols verfchilt in onderfcheide lyders, zoo is het ook gelegen men den graad van rasheid. In fommige klimt dezelve op van zeventig, tagtig, of negentig flagen in eene minuut, tot honderd- en twintig, honderden vyftig, honderd- en zeventig, ja tot by de twee honderd eer fy fterven. In eenige is deeze verandering zeer fchielyk, op eenen dag van honderd tot honderd en vyftig flagen. In dit laatste tyd-perk, wanneer de pols raffer is blyft dezelve niet altyd even eens, maar is fomtyds voor een gedeelte van den dag veel traager, dan geduurende het overige. De pols flaat gemeenlyk ook fterker op den dag van den dood, dan eenigen tyd te vooren. In eenen lyder telde de Schryver twee honderd- en tien flagen in eene minuut, en nooit heeft hy 'er een aan deeze ziekte zien fterven, wiens pols niet byna honderd en dertig reifen floeg in dien tyd, De lyder word dan ook flaaperig; wanneer hy Pag. 21, D dd 2

wak.

[merged small][ocr errors]
« VorigeDoorgaan »