Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

van den buik (alwaar deeze middelen, door de prikkeling, op eene byzondere manier, vermeerderen de werking der opflorpende vaten, op den zelfden tyd dat fy het wateragtige deel van het bloed uit het lighaam brengen), de ongemeen traage beweeging van de vogten in de kleine vaten der herffenen, en de drukking van het water op de zyden van derzelver holligheden, welke de opflorping van dit vogt meêr en meêr moeyelyk moeten maaken, zoo zal men zien de rede, waarom de pisdryvende en buikzuiverende middelen in dit geval zoo onwerkzaam zyn. In de buikwater-zugt word de lyder doorgaans verligt, en fomtyds geneezen door het water af te tappen, doch, in de waterzugt van de holligheden der herffenen, zoude eene zoodanige onderneeming, om het water te ontlaften, den dood verhaaften. De Schryver Pag. 47. bekend openhartig, nooit zoo gelukkig te zyn geweeft, om te geneezen eenen lyder, welke de toevallen had, die deeze 'ziekte verzellen. De middelen, welke hy doorgaans heeft gebruikt, waren buikzuiverende bestaande uit Rhabarber, Jalappa, met calomel, als ook fpaanfche vliegen; door welke laatste de lyders in het tweede tydperk voor eenigen tyd verligt zyn. Het poeder van de Afarum heeft hy laaten opfnuiven, met oogmerk, om eene ontlafting van het vogt te maaken uit de vaten van het hoofd. Hy gelooft, dat fy, die meenen, gelukkiger te zyn geweeft, eene andere ziekte voor deeze hebben aangezien. Hy verhaalt, dat voor eenige jaaren een zeer bekwaam geneesheer, die geroepen wierd by een kind van een jaar, welk had eene koorts verzeld met ftuipen en een coma, van oordeel was, dat

[blocks in formation]

het ongemak ontstond door water in het hoofd; waarom hy, behalven de spaanfche vliegen, die te vooren aangelegd waren, voorfchreef een buikzuiverend middel uit de Falappa en Calomel, welk eene goede uitwerking had, want in twee Pag. 48. of drie dagen hielden de ftuipen, en coma op, en het kind herstelde schielyk, 't geen de Schryver meent, dat niet zoude gebeurt zyn, had hetzelve eene waterzugt der herffenen gehad. Daarenboven had dit kind niet alleen zeer fchielyk de koorts gekreegen, maar hetzelve had nooit, geduurende de ziekte, eene ongeregelde of traage pols, of ook eenig toeval van die, welke deeze ziekte van alle andere onderfcheiden.

Pag. 57.

De verhandelingen, welke door den uitgeever geplaatft zyn agter deeze waarneemingen over de waterzugt der herffenen, zyn alle in andere werken gedrukt, deels in Phyfical and Litterary Effays of Edinburgh, deels in Philofophical Tranfactions, deels in Medical obfervations and Inquiries by a Society of Phyficians at London, doch wy zullen niet te min kortlyk van elk derzelven spreeken.

De eerfte deezer verhandelingen behelft een berigt van eenige proeven, met het opium genomen op levendige en stervende dieren, en is geplaatst in Phyfic. and Litter. Effays. vol. 2. pag. 280. Aan verfcheide kikvorfchen heeft de Schryver eene ontbinding van het opium in water, in den bek gegooten, andere heeft by geheel, of na dat de buik en borst was opgefneeden, of derzelver harten in eene foortgelyke ontbinding gelegd, als ook aan eenige honden door den aars en eene wonde in den buik de ontbinding van het

opium bygebragt, de verfchynfelen, welke daar op gevolgd zyn, nauwkeurig aangetekend, en uit alle proeven eenige gevolgen getrokken. Het opium in de maag, borft, en buik gefpooten, Pag. 77. berooft de deelen, welke hetzelve aanraakt, en ook het geheele lighaam van gevoel en beweeging, en brengt dit te weeg, niet door eerft te komen in het bloed, en met hetzelve naar de herffenen te gaan, gelyk veele verzekeren, maar door onmiddelyk te werken op de aangedaane deelen; het oefend vooral fyne werking op de herffenen en het zenuwgeftel, en egter niet alleen op de uiteinden der zenuwen, welke in het hart en de vaten zich bepaalen. Ook hangt deeze uitwerking van het opium niet af van eene opflorping van derzelver fynfte deelen, en het hart blyft niet vry van deszelfs werking, maar ondervindt hetzelfde, als alle andere fpieren, hoewel een weinig traager. Verder neemt het opium wech de beweegende kragt der fpieren, niet alleen door te beletten den toevloed van het zenuw.vogt, maar door derzelver vezelen te verzwakken, waar door derzelver prikkelbaarheid en gevoeligheid word te keer gegaan. Hetzelve werkt wel, door flaap te verwekken, doch deeze flaap moet men aanmerken als eene uitwerking van de vernietigde gevoeligheid der zenuwen; en aan dezelfde oorzaak moet worden toegefchreeven, dat door hetzelve de fterke ontlastingen worden gestuit, en die, welke belet zyn, welke belet zyn, vryer worden gemaakt. De dood der dieren, welke opium gebruikt hebben, lyd de Hr. WHYTT af van dezelfde oorzaak, welke derzelver werktuigen van de natuurlyke prikkeling berooft, waar door de wormswyze beweeging der darmen en Eee 3

de

Pag 97.

Pag. 115.

de voortgang van den chyl niet alleen moet belet worden, maar ook de vogten eerst in de kleine, en naderhand in de groote vaten, moeten beginnen stil te staan.

De tweede Verhandeling, gedrukt in het aangehaalde werk vol. 1. pag. 372. handelt over de onderfcheide kragten van verschillend kalk-water. Na dat de Schryver fyne verhandeling over het gebruik van het kalk- water reeds had laaten drukken in het vyfde deel van de medical Effays and Obfervations, published by a fociety of Phyf cians in Edinburgh, wierd hy door eenen brief van den Hr. HALES, in de maand Mey 1761. onderregt, dat de kragten van het kalk-water veel versterkt konden worden wanneer hetzelve gegooten wierd op levendige kalk, kortlings uit het vuur gekomen. Hy ftelde daarom eenige proeven in het werk, ten einde de waarheid van deeze zaak te onderzoeken, en maakte dezelven kort daar na in een byzonder werkje bekend. Na dien nu de Hr. ALSTON, een ander gevoelen omhelfende, dat namentlyk het water alleenlyk tot eenen zekeren trap door het kalk-water kan bezwangert worden, standvaftig beweerde, dat hetzelve, eens bezwangerd zynde, niet kragtiger kon gemaakt worde, door op nieuws levendige kalk in hetzelve te bluffchen, zoo heeft de Hr. WHYTT, om de waarheid van fyne eerfte ftelling te bewy zen, verscheide proeven genomen, welke in deeze verhandeling worden voorgesteld, en waar uit blykt, dat het kalk-water op de genoemde wyze waarlyk kan versterkt worden.

In de derde plaats vindt men eenen brief van

den

den Hr. J. PRINGLE aan den Secretaris van de Koninglyke Societeit in Londen, bevattende twee fchriften, hem door den Hr. WHYTT medegedeeld, welke brief ook geplaatft is in Philofophical Tranfactions vol. 50. part. I. for the year 1757. pag. 383. Het eerfte fchrift betreft de ontbinding van den steen in verscheide vogten. Pag 121. De Hr. WHYTT meld, dat een steen, die niet zeer hard was, in kalk- water, van oefter-schulkalk-water, pen bereid, geenzins ontbonden, doch in eene ontbinding van zeep eenigzins veranderd is. Hy heeft daarom onderzogt verfchillende trappen van de ontbinding van den steen in kalk-water, in het water uit het Carls-bad, in de pis van een menfch, die deeze wateren heeft gebruikt, die door den Hr. SPRINGSFELD voorgefteld zyn, en oordeelt, dat deeze man al te flap kalk-water heeft gebruikt, alzoo hy in alle fyne proeven, zederd vyftien jaaren genomen, altyd grooter kragten ontdekt heeft. Op dat hy inftaat zoude zyn, deeze zaak beeter te bepaalen, heeft hy nieuwe proeven genomen, waar uit hy oordeelt te blyken, dat niet alleen het kalk-water, maar ook eene ontbinding van de zeep in gefloote vaten eerder den steen ontbind, dan het Carlsbad-water; doch hy staat toe, dat dit water eerder ontbind den fteen als het kalk-water en de ontbinding van zeep, wanneer het in ongefloote vaten uit het bad zelve op den fteen gegooten word. Tegen de proef van de ontbinding van den fteen in de pis van een menfch, die het Carls-bad water gebruikt heeft, heeft hy overgefteld eene andere proef, genomen met de pis van een menfch, die kalk-water heeft gedronken, doch hy moet bekennen, dat de ontbinding niet zoo fterk is geweeft, fchoon

Eee 4

de

« VorigeDoorgaan »