Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

XI V.

Tal, om den raetta Aolderdomens aernaoende, baollit foer Kongl. Svenska Vetenskaps Academien vid Præfidii nedlaeggande den 4. Maji Aor 1763. af DAVID SCHULTZ, M. D. Artis obftetricia Profeffor & Director Regius. Stockholm Tryckt hos Direct. Lars Salvius, 1764. 8°. 3. plag.

d. i.

Redenvoering over de waare middelen, om een' hoogen ouderdom te bereiken, door D. SCHULTZ.

et grootste getal der menfchen word wel Pag. 1 gezond ter waereld gebragt, doch weinige derzelven bereiken een' hoogen ouderdom. Befmettende ziekten, welke men niet kan ontwyken, en verscheide ongelukken neemen een gering gedeelte wech, doch een veel grooter getal word zoo in de jeugd, als in de daar op volgende jaaren, door eene onbezonne opvoeding en levenswyze, wech gefleept. Worden de kinderen in hunne eerfte dagen door de tegennatuurlyke middelen, waar van men zich bediend, en van welken de Schryver by eene andere gelegenheid gefprooken heeft (*), niet verstikt, zoo word

[ocr errors]

(*) De tytel van de redenvoering, waar in de Hooggel. Hr. SCHULTZ daar over gehandeld heeft, Fff 4

en

Pag. 2. word egter ten minsten de grond gelegd tot een zwak en ziekelyk leeven. Zoo dra de kinderen

[ocr errors]
[ocr errors]

en die hier ter plaatfe zakelyk verdiend mede gedeeld te worden, is: Inträdes tal om Barns Skotfel i gemen, baollet foer Kongl. Vet. Acad. den 16. April Aor. 1760. De Schryver keurt in dezelve af, de eerft geboore kinderen met wyn in plaatfe van met water te waffchen, of, 't geen in Sweeden doorgaans de gewoonte is, met bier en oly, als ook dezelven te houden voor de vuurmandens, terwyl fy gewaffchen of verfchoont worden, dewyl derzelver lighamen daar door zeer verzwakt, en fy door de lugt zoo veel te meer aangedaan wor den, behalven dat de waaffem van de koolen ook zeer schadelyk is. Hy beveelt dezelven met lauw water te waffchen, doch oordeeld schadelyk te zyn, dat fy, by het vuur warm geworden zynde, in koud water gedompeld worden, gelyk veeltyds gefchied, om de fchurft op het hoofd voor te komen. De Ruffen en andere zyn wel gewoon de kinderen uit het heete dampbad in koud water te dompelen, doch veele fterven daar door, hoewel men niet kan ontkennen, dat fy, die deeze verandering uitstaan, veel fterker worden, en alle onguurheden van de lugt beter verdragen können. De ongemakken, welke door het zwagtelen veroorzaakt worden, noemt hy op; onder andere word daar door het lighaam niet zoo fterk, en het fchreu. wen verwekt veeltyds breuken, en brengt dikwils eenen fchielyken dood te weeg. De klederen, welke hy aanraad, zyn een hembd, dat van agteren open is, en een borftrokje van flenel, welk op zyde toegeknoopt word, om de drukking der knoopen te vermyden: wanneer fy uit het bed genomen worden, wil hy, dat fy in eenen flaaprok zullen gewonden worden, en, zoo fy reeds eenige weeken oud zyn, raad hy eenen korten rok van flanel aan het borftrokje vaft te maaken; het kind kan deeze koude kleding zeer gemakkelyk verdraagen, als zynde deszelfs natuurlyke warmte veel

fter

zoo yer komen, dat fy zelve voor hun leeven konnen zorgen, worden fy door kwaade voor

beel

fterker, als by volwaffenen. Als het kind zal zuigen, zoude het niet ondienftig zyn, hetzelve te leggen op een dun en breed kuffen, waar aan eenige banden vaftgemaakt waren. In Sweeden sterven jaarlyks zeer veele kinderen, doordien de minnen dezelven met zich in het bed neemen en dooddrukken (Vergelyk hier by deeze Bibliotheek II.D. 1. St. pag. 170.). Het wiegen is nadeelig, en veroorzaakt braakingen, den hoeft, en verkoudheden; de kinderen worden daar door altyd dommelig, en faapen meêr, als noodig is. De Schryver meent, dat het dan eerft tyd is, het kind de borft te geeven, wanneer de moeder zog heeft, 't geen doorgaans den tweeden dag gebeurd; het kind heeft van deezen uitstel geen nadeel, dewyl hetzelve zeer verzadigd uit de baarmoeder komt. Zeer sterk dringt hy daar op aan, dat de moeders hunne kinderen zoogen, doch wil daarom niet, dat fy hetzelve aan de borft zullen leggen, zoo dra het fchreeuwt, of toelaaten, dat het aan de borst in flaap valle, dewyl het zog, welk in den mond zuur word, veel nadeel aanbrengt. Zoo de moeder egter daar toe buiten ftaat zy, moet eene minne, welker lighaams - gefteldheid met die van de moeder, zoo veel doenelyk is, behoord overeen te komen, verkoren worden boven de melk der dieren, welke zoo wel gemoeds aandoeningen hebben, als de menfchen; ook is deeze melk veel te dik, vooral als dezelve koud geworden is, wanneer ook de deelen merkelyk veranderd zyn. Dat de kinderen, die zoo opgevoed worden, niet zoo fterk zyn, bewyft hy met een voorbeeld. Wel is waar, dat de inwooners van Groenland, Ysland, Sibirien, en Doft-Bothnien hunne kinderen met koe-melk voeden, maar van daar is het ook, dat deeze landen zoo arm aan volk zyn. Veele kinderen worden ziek, door de groote quantiteit zog, waar mede de maag overladen word, en daarom oordeeld de

Fff 5

Schry

beelden vervoert. Daar fy van natuure weinig en dikwils eeten, zich moede speelen, en daar

na

Schryver, dat fy in vier- en twintig uuren, maar vyf of fesmaal op bepaalde tyden, aan de borft gelegd moeten worden, twee uuren na dat de moeder iets gegeeten heeft. De middelen, welke de zwakke maag der kinderen niet verdraagen kan, raad by aan de minne te geeven. De ftaar word, na fyne gedagten, veeltyds door een al te fterk licht in de kinderen gebooren; en andere leeren fcheel zien, wanneer het licht maar van eene zyde komt: het gehoor leid niet zelden nadeel door het fterk ge. raas. Dan eerft moeten de kinderen gefpeent wor den, wanneer fy feftien of twintig tanden hebben; men geeft hen op dien tyd groentens, melk, en mage. re vleefch-foepen. Een maatig gebruik van fuiker is zeer goed, om dat dezelve het vet met het water vermengt, en het zuur verminderd. Kinderen, die geen vleefch, maar alleenlyk nu en dan vleefchnat gekreegen hebben, zyn veel gezonder geweeft, en by hen is de inenting der pokjes ook gelukkiger afgeloopen, zynde flegts door zagte buikzuiverende middelen voorbereid. In het algemeen oordeeld hy, dat men minder vleefch behoorde te eeten. Heete, zuure zaaken en speceryen, zyn aan de tanden fchadelyk; niets is beter, om dezelven goed te houden, als dezelven met koud water af te fpoelen, en met eenen zuiveren doek te wryven. Behalven verfcheide andere ongemakken, die door de keurslyven ontstaan, zyn de vrouwen door dezelven ook aan miskraamen blootgefteld. In Stockholm fterft uit deeze oorzaak van de fes- en vyftig kraamvrouwen eene, daar in tegendeel op het land, alwaar fy ongetwyfeld minder hulp hebben, van de fes- en negentig, en in Daland, Norrland, en Savolax van de honderd en dertig flegts eene fterft. De overige klederen, waar mede de Europeaanen hun lighaam te veel bedwingen, moeten ook zeer laat den kinderen aangetrokken worden. Sy hebben niet eerder koufen noodig, dan wanneer fy negen

maan

na lang flaapen willen, worden fy genoodzaakt door hunne ouders eene geregelde levenswy

maanden oud zyn, en de fchoenen konnen fy ontbeeren, tot dat fy den ouderdom van anderhalf jaar berykt hebben. Om dezelven fterk te maaken, wil hy, dat de voeten zoo wel als de handen dagelyks met koud water zullen gewaffchen worden. Hy meent, dat de klederen in alle jaargetyden dezelfde zyn konnen. In het eerfte jaar fterft in Sweeden het vierde jongetje en het vyfde meisje; tuffchen het eerfte en derde jaar het negentiende of twintigste kind; tuffchen het derde en vyfde het agt en dertigste, tuffchen het vyfde en tiende het negen- en zeventigfte, tuffchen het tiende en vyftiende, het honderd een- en feftigfte, en tuffchen het vyftiende en twintigfte jaar het honderd fes- en feftigste kind; van dien tyd neemt het gevaar van te fterven toe, doch zoo, dat een mensch van negentig jaaren dezelfde hoop heeft van te zullen leven, als een eerftgeboore kind. De Hr. SCHULTZ deeze algemeene regelen opgegeeven heb. bende, voegd daar by 't geen betrekking heeft tot de oppaffing der kinderen, in de huisen daar toe gefchikt. Het Kinderhuis der Vrymetzelaars wierd in Stockholm in den jaare 1753. uit vreugde wegens de geboorte van de Princes SOPHIA ALBERTINA door de Vrymetzelaars geftigt; en in hetzelve worden thans altyd twee honderd en vyftig kinderen onderhouden. Het ftaat de moeder vry het kind by zich te behouden, of voor deszelfs oppaffing te zorgen, en dan word haar wekelyks eenig geld gegeeven. De Engelfchen, die in zoo een huis de kinderen zonder vrouwen-melk wilden opvoeden, verlooren binnen het jaar van de fes- en vyftig, vyf- en veertig, en in tegendeel van tagtig, die aan eene minne gegeeven waren, flegts negen- en twintig. In Stockholm gaf men den kinderen in 't eerft een pap uit gelyke deelen water en melk, en een weinig befchuit, en aan die, welke onruftig waren, ryft-water, doch de ondervinding heeft geleerd,

dat

1

« VorigeDoorgaan »