In agt lyders, welke van een en veertig geftorven zyn, waren de klieren van het darm- Pag. 24 fcheil verhard, het hart met polypi gevult, de long by de meesten bedorven, verhard, en aan het borst-vlies gegroeit. In hen, die teffens den loop gehad hadden, waren de darmen flap, en bleek. In, fommigen zag men aan dezelven groote waterblaafen. De holligheden der hersfenen waren met water gevuld, en de herffenen zelve zeer week.

Tot het aftappen van het water is een troi- Pag. 245. cant niet zeer gefchikt, en daarom raaden veelen, een biftorie te gebruiken, doch, dewyl de darmen of het net zeer ligt in de opening indringen, als de opening maar een weinig te groot is, heeft de Schryver een ander troicart uitgedagt, welk veel gemakkelyker kan in den buik gebragt worden, als zynde met eenen tweefnydenden punt voorzien, en dit word op de eerfte plaat afgebeeld. De infpuitingen, van veelen na Pag. 247. het doen van deeze Operatie aangeraaden, word -van hem verworpen, ook merkt hy den riem, -door fommigen voorgeftelt, om te beletten, dat de buik wederom opzette, als schadelyk aan, en oordeelt, dat het voldoet, wanneer men, om den buik te ondersteunen, als het water ontlaft is, eenen breeden doek om denzelven draagd.

Aanmerkelyk is de waarneeming van eene wa. Pag. 249. terzugt der nieren, welke in het lyk van eenen man, van 50. jaaren, die nooit, dan alleen over -eene ftekende en trekkende pyn, aan de flinker zyde van den rugge, geklaagd had, door den Schryver ontdekt is. Agter den pens-zak aan de flinker zyde was een groot week gezwel; by F 2 maakte

maakte daar in eene kleine opening, en daar uit kwam veel water, welk helder, doorfchynend was, en den reuk had van pis, die niet zeer oud was. De opening van den pisleider in het bekken van de nier was. toegegroeit, het bekken zeer sterk uitgezet, in veele kleine holligheden verdeelt, en deszelfs randen zeer dun: de zelfftandigheid van de nier verteert. Uitwendig was dezelve met veel vet, en een fterk celagtig weeffel bekleed. De vaten waren een weinig vergroot; doch voor het overige was niets Pag. 252. byzonders, ook was de regter nier gezond. Zeer moeyelyk zoude het zyn, zoo eene ziekte by het leeven, te kennen en te geneezen; door eene opening te maaken, en met het troicart het water te ontlaften, zoude men nog eenige verligting konnen te weeg brengen; doch de Operatie zoude eene bekwaame hand vereischen, en, dezelve verrigt zynde, zoude men altyd eene foort van fiftel moeten behouden.

Pag. 256. De manier van DAVIEL, om den ftaar te geneezen, word door onzen Schryver goed gekeurt, veele lyders heeft hy van denzelven verloft, en hy deelt fyne waarneemingen daar omPag. 295. trent mede. In eenen lyder, dien hy van den ftaar in het eene oog gelukkig bevryd had, zoo dat hy uit hetzelve goed zien kon, wilde hy ook. den ftaar uit het andere oog neemen, dezelve was zeer groot, en zoo dra die uit het oog kwam, fcheen het den lyder, als of hy een zeer helder ligt zag, welk aanftonds verdween, waar na hy ook niets meêr zien kon. Fag. 261. In eene vrouw van drie en feftig jaaren; tragte by den ftaar in beide oogen met de naalde neder

te

Pag. 263.

te drukken, dewyl de oogen zeer diep lagen; in het eene oog was de ftaar nog niet geheel hard, en daarom moeft de nederdrukking wel tien maalen geschieden, eer de ftaar volkomen! naar beneden kwam. In het andere oog kon hy denzelven in het geheel niet met de naalde naar beneden brengen, alzoo dezelve niet, dan een verdikt vlies was, maar haalde dit vlies naderhand, volgens de nieuwe manier uit het oog, door middel van een tangetje, wordende hetzelve gevolgd door het cryftallyne vogt, welk helder en doorfchynende was; des nagts na de eerfte operatie kreeg de vrouw fterke braakingen, waar door de neêrgedrukte ftaar wederom naar fyne vorige plaats opklom, en haar het gezicht benam. De Schryver is de eerfte, die volgens de manier van DAVIEL in Denemarken deeze operatie heeft verrigt; hy wierd daar door te meêr aangezet, om dat de meeften, die door de Hr. CYRUS en TAYLOR met de naalde geopereerd waren, wederom blind wierden. In twee gevallen is de operatie vrugteloos geweeft. Een blindgebooren kind wierd van den ftaar verloft, het oog genas, men kon niets tegennatuurlyks aan hetzelve bemerken, en egter had hetzelve fyn gezicht niet wedergekreegen, zoo dat waarfchynelyk het net-vlies zal zyn aangedaan geweeft. In Pag. 271. eene vrouw, die lang met opftygingen ge plaagt was, was een kramp van het oogy waar door hetzelve zeer verkleint was, de oorzaak van de blindheid. In dit laatfte geval, gelyk ook, wanneer de ftaar zeer groot en hard is, kan men van de neêrdrukking meêr hoopen; door een grooten ftaar word

T

Pag-267

de oog-appel gemeenlyk verlamt, en dikwil gefcheurt.

་

Pag. 274. Ter wechneeminge van vlakken in het doorfchynende hoorn-vlies heeft hy met nut den lapis infernalis gebruikt; en de oogleden tegen denzelven bewaart, door het volgende zalfje, B. ung. de tut. dr. iij. Pulv. gum. Arab. dr. j. waar van hy alle uur met een penfeel een weinig in de oogen liet fmeeren. Met denzelfden fteen heeft hy een staphyloma doen verdwynen. Pag. 276. Na de pokken en mazelen, ontstaan fomtyds kleine witte vlakken op de oogen, welke in de midden eenigzins diep, en rondom zoo ontftooken zyn, dat de lyder de oogen niet kan openen, zonder van het licht de zwaarfte pynen te lyden. Deeze toevallen konnen alleenlyk ge neezen worden door een behoorlyk gebruik van den mercurius dulcis, en het oogwater of de Zalf van SLOANE, ja fomtyds alleen door het fmeeren van flangen-vet. Somtyds heeft men noodig, eenige vaatjes door te fnyden, welke Fag. 279. na de vlakjes loopen. De Opiaat-middelen zyn by de oog-middelen van veel nut. Als men het flangen-vet niet onvervalfcht kan bekomen, kan men het merg uit de beenderen der die ren en menfchen tot hetzelfde oogmerk ge bruiken. Het gebruik van den mercurius dulcis in oog- ontsteekingen, voornamentlyk in die, welke uit eene venerifche oorzaak voortfpruiten, is reeds voor lang bekend, doch tegen de vlakken der oogen is hetzelve nog niet zoo Pag. 280 dikwils, als het verdiende, gebruikt. De ontbinding van den Merc. fubl. corrofivus is niet zoo kragtig. In gevallen, waar in het hoorn

vlies

vlies ondoorfchynend geworden is, na flegte famenvloeijende pokken, heeft hy de lyders door de kwyling geneezen. Als de vlakken gering zyn, blaaft men Canarie-fuiker in de oogen, doch dit brengt niet zoo veel voordeel aan, dan wanneer een gezond mensch met de tong het oog likt, en daar door kan men in den tyd van fes weeken niet alleen zwaare ontfteekingen, maar ook vry groote vlakken wechneemen.

Pag. 283.

Het volgende artykel behelft de aanmerking Pag. 285. van eene vrouw van feftig jaaren, welke geduurende de helft van haar leven ziek en bedlegerig is geweeft. Geduurende den tyd, dat fy had te bed gelegen, had fy grootendeels geleefd van taback en brandewyn, tot den dag op welken fy zeer fchielyk ftierf. Het lyk openende vondt men de maag famengetrokken, de lever zeer groot, en byna geheel verhard; in de galblaas drie groote fteenen, en geen gal; de ductus cyfticus zeer klein, de hepaticus in tegendeel tweemaal zoo groot, als natuurlyk is; in de flinker holligheid van de borst veel water, de longen boven aan het borft vlies met veele vezelen vereenigt, inwendig zeer verhard; de regter holligheid van het hart byna de helft kleiner, als de flinker; de groote flagader tweemaal zoo groot, als natuurlyk is, doch onder het middenrif zeer verhard, eens zoo klein, dan na gewoonte, en dus ontaart' tot aan de arteria poplitea; de takken, die uit de Aörta kwamen, waren niet verhard, behalven de Iliacæ interna. In fommige andere flagaderen waren eenige verhardingen; boven

uit