Nieuwe gedichten

Voorkant
G.T.N. Suringar, 1856
 

Geselecteerde pagina's

Veelvoorkomende woorden en zinsdelen

Populaire passages

Pagina 94 - Een hunner hijgt naar lucht: zijn makkers moeten 't weten, Hoe lief zijn vrouw hem heeft, hoe al zijn kindren heeten; Hoe bang hem 't scheiden valt, bij elk vertrek naar boord, Als ze in zijn armen hangt en in haar tranen smoort; Hoe de oudste knaap hem lijkt, en, schoon pas zeven jaren, Reeds plaagt, bij elke reis, om met hem mee te varen, En hoe zijn droeve vrouw, terwijl de jongen smeekt, Den lach geen meester is, die door haar tranen breekt; Hoe bij het laatst vaarwel, zoo zuur hun opgebroken,...
Pagina 71 - ... de Overwintering der Hollanders op Nova Zembla, in de jaren 1596 en 1597, vereeuwigen zou, en wees Tollens den lauwer toe.
Pagina 74 - t zog des Portugees , naar Bantams ree den steven ; Reeds grijpt Van Noord het roer , en stuurt zijn ranke vloot Door Magellanes straat en om den wereldkloot. Een ander stout bedrijf vangt Heemskerk aan te wagen! Hij waakt zijn nachten door, doormijmert gansche dagen, Doorkruist den aardbol, meet de zeeën, smelt ze in één: Hij wil door 't ijzig Noord naar 't zengend Oosten heen. Langs Nova...
Pagina 170 - Pindus leidt. Maar daarom zwelt mij 't hart omhoog, Hoe laag mijn vlugt ook zij, Dat alles wat ik wezen moog Alleen behoort aan mij: Dat ik geen les, geen voorschrift ken, Dan eigen geest en vuur; Dat alles wat ik .werd en ben Gedankt is aan natuur: Dat tooi en toon en trant en zwier Uit eigen brein ontstaat; Dat elke greep op luit en lier Mijn eigen noten slaat: Dat Grieksche vlugt noch Roomsche vond De plooi gaf aan mijn geest; Dat, schoon Romein noch Griek bestond, Ik dichter waar
Pagina 95 - Maar altoos d'eigen nacht in elken morgenstond. — Soms schiet een wondre glans, een digte vloed van stralen, Zich spieglend in de sneeuw, langs klippen en langs dalen, Als uit de diepte voort, en gloeit hen in 't gezigt, En voert hun geest omhoog: het is het Noorderlicht. Nu zien zij 't huivrende aan , en bloedrood opwaarts klimmen En spellen wee ; — dan danst en speelt het aan de kimmen , En schept hun vreugde in 't hart, zoo min aan vreugd gewoon! Maar meestal blinkt dat licht verblindend grootsch...
Pagina 104 - Het welkom haalt hen in, waar heen hun schreden dringen; 't Gewoel omsingelt en vertraagt hen. Jong en oud Schalt hun volharding uit en 't wonderbaar behoud. 't Erkentlijk vaderland , door liefde en vreugd gedreven , Neemt weer zijn kindren op, die uit den dood herleven; Vergeldt hen, juicht hen toe, strooit lauwren voor hen heen, En rekent d'uitslag niet, maar telt het doel alleen.
Pagina 37 - K.) m dan, kom dan, dierbaar wicht! Willen de oogjes nog niet digt? Kom dan, reik me uw handjes tegen. Hebt gij nog al — nog al dorst? Zie, daar is de moederborst, Nogmaals voor u losgeregen: Jongen, voor wien anders toch Volt haar God zoo mild met zog? Zie, nu lacht en lonkt hij weer! Nu dan, jongen! leg u neer; Woel en wieg in moeders armen: Daar stilt elke kinderklagt...
Pagina 73 - En Neerlands weeke grond hijgde onder 't wigt van wee. Toch hield haar vlag zich op, en dekte land en zee, En woei in eere rond en de overwinning tegen. Kastielje kromp terug voor Maurits...
Pagina 75 - ... zeilree op de kiel. Zij smachten naar het uur , waarop zij henen snellen : Het slaat: de kust stroomt vol en Tessels oevers zwellen; De palen zijn bevolkt, en booten zonder tal Zijn op- en volgepropt, en kruisen langs den wal. 't Vaarwel en 't afscheid joelt en schatert langs de stranden ; De...
Pagina 82 - t eeuwenheugend ijs, Hij wil, dat Neêrlands vlag Euroop den doortocht wijz'. De kloeke Rijp wil mee en doodsgevaren tarten. Twee bodems zijn genoeg en onverschrokken harten! Het stout besluit staat vast en stap aan stap gaat voort: Twee bodems zijn gereed, met wakker volk aan boord. De schrandre Barends zelf zal Heemskerks roer bestieren: Hij , rustig in 't gevaar , wat stormen om hem gieren , Hij, grijs in kennis, jong in ijver, vast van ziel, En zeeman in het hart, staat zeilree op de kiel. Zij...

Bibliografische gegevens