Wetenschap en wereldbeeld in de Gouden Eeuw

Voorkant
Uitgeverij Verloren, 1999 - 119 pagina's

De Nederlandse Gouden Eeuw was niet alleen een bloeiperiode voor handel, economie, schilder- en dichtkunst, maar ook voor de natuurwetenschap. Het werk van Hollandse geleerden als Huygens, Swammerdam en Van Leeuwenhoek maakte in heel Europa veel indruk, en de Leidse medische faculteit trok studenten uit alle windstreken. Buitenlanders die ons land bezochten, bejubelden niet alleen de Hollandse schilderkunst, maar ook de wijze waarop hier de wetenschap bedreven werd. Het verrichten van natuuronderzoek en het nadenken over de natuur was geen bezigheid van enkele geïsoleerd opererende 'Helden van de Geest', maar was nauw verbonden met het dagelijks leven van velen. Navigatiedeskundigen en predikanten bestudeerden de hemelloop, burgemeesters en artsen legden rariteitenverzamelingen aan, schilders en dichters waren gefascineerd door insekten en schelpen, alchemisten en natuurfilosofen speculeerden over de bouw van het universum en als er een walvis aanspoelde of de zon verduisterde, was het hele land in rep en roer. In dit vlot geschreven boek toont Eric Jorink de verwevenheid van het natuuronderzoek tussen circa 1570 en 1730 met het beeld dat in brede lagen van de bevolking bestond over de samenhang tussen de kosmos en de mens. Uiteraard besteedt hij daarbij ruime aandacht aan de veranderende opvattingen over doel en methode van de wetenschap en de veranderende concepties over de bouw van het heelal of de anatomie van insekten. Maar ook wordt uitgebreid ingegaan op het geloof in astrologie, het belang van de ontdekkingsreizen, op de relatie tussen religie en wetenschap, op rariteitenverzamelingen, discussies over het bestaan van de eenhoorn en veranderende opvattingen over de betekenis van kometen.

 

Veelvoorkomende woorden en zinsdelen

Populaire passages

Pagina 45 - Daer om heb ick dit willen ghebruycken by de monstreuse beesten, in de achtste tafel van Asia, geroert door Ptolomeum in zijn Geographia*. Het is wonder dat de Oudtheydt onversocht*, dus langhe daer op gestaen* heeft: maer onse nieuwe Schippers ende Stuerluyden, die nu over al ghevaren hebben, vinden daer af noch teecken noch mercke.
Pagina 46 - t Is genouch voor ons te weten Dat de steerten der Cometen Voor gewis ons beelden aff Teykens van des Heeren straft.
Pagina 48 - Wy kennen hem door twee middelen. Ten eersten door de scheppinge, onderhoudinge, ende regeeringe der geheele werelt: overmits deselve voor onse oogen is als een schoon boek, in welke alle schepselen, groote ende kleyne, gelijk als letteren zijn...
Pagina 49 - Boeck opende, dit Boeck, dit Boeck der Boecken, Is soo voll ondersoecks, soo voll van soete hoecken, Als Hofwyck bladeren aen Boom en kruyden telt...
Pagina 46 - Er zullen tekenen zijn aan zon en maan en sterren, en op aarde radeloze angst onder de volkeren vanwege het bulderen van zee en branding, terwijl de mensen bezwijmen van vrees en angst voor de dingen die over de wereld komen.
Pagina 29 - Hof vau de medecijnen ende de mineraulxplaatse te verzien ende stofferen van zaden, vruchten, bollen, wortelen, cruyden, bloemen, gommen, haersch, gedierte, opwerpsel van de zee ende diergelijcke, als in die landen zouden moghen ghevonden worden ons alhier ongewoon ende onbekend.
Pagina 102 - Elk zoekt een Natuurkenner te worden. De Koopman trekt zyne hand van de Schryftafel, om die aan de Lugtpomp te slaan.
Pagina 59 - Philosophie is maer een dienaresse van de Theologie; de dienaresse nu moet swijghen daer de vrouwe spreeckt'.
Pagina 10 - De revolutionibus orbium coelotium ('Over de omwenteling van hemelse sferen') beweerd dat niet de aarde het middelpunt van het heelal was, maar de zon.
Pagina 28 - Ses steenen, die gevonden zijn in de blaas van den ouden professor Johannes Heurnius', 'een jonge Hangedief, Bruidegom sijnde, wiens Bruid onder de galg stond, seer curieus opgeset...

Over de auteur (1999)

Geen invoer

Bibliografische gegevens