Handboek voor den Nederlandschen tuinbouw

aangezien aarde afstand ALGEMEENE BESCHOUWING Appels behoeven bemesten best bestaan bezigen blaauw bladen bladeren bloeijende bloemen bonte boomen BOONEN boven brengen daardoor daarna daarvan dagen deelen dezelve dien dient diep diepte digt dito doch drie drooge Dubbele duimen eenige einde elkander enkel enten ERWTEN evenwel Febr fijn gebruikt geheel gele gelijk geschiedt geschikt gevind gewassen Gewone goed groei groen grond groote hard heesters herfst hetwelk hoog hoogte hout idem jonge Julij Junij kleine kleur Kool laat lange langwerpig later leggen maanden Maart mogelijk nieuwe opene OPGAVE oude plaatsen planten ronde roode scheuren schiet Sept slechts smaak snoeijen soorten stam standplaats steelen stekken sterke takken terwijl tuinen verplanten verrigting verschillende vervolgens vier voet voorjaars voort voortgekweekt voortkweeking vorm vorst vroeg vrucht vruchtboomen waarin wanneer warme water weinig wijze winters dekken witte wortel zaad zaaijen zandige zelf zelve zulks zullen zwarte