Gy loopt gevavr; bet quaadt volgt u op Vliedt de verwaandheidt als de pest; de dartelheid en welluft als het fenyn, en de ongehoorzaamheid, als een dolk die u den ftrot dreigt af te fteeken; daarom zeggen wy met den Heer Gargon. Verdraag de tugt-ftraf met gedult. Verwerp de wysheit niet, waar door gy le ven zult Want die zal uw waar vermaak en een beftendige welluft verfchaffen. Uwe grootfte vrienden, zyn de zoberheid en needrig. heid, en uwe bitterfte vyanden de ontugt en Hovaardy; de eerfte zullen u met eer bekroonen, en de laatste met schande bedekken; Geeft gy de eerfte gehoor, zo zult gy alhier Eerwaardig, en namaals gelukkig zyn; dog de andere zullen u hier met knagingen en naderhand met ftraf bedekken; waarom den duitfen Digter zeer wel zingt. Onzalig is by wis, die 's Hemels gunft derft. Die ftervende altyd leeft, en levende altyd Sterft. O Menfche! Spiegel u, verzoen in tyds Gods toorer, Want als de booze sterft, wordt eerst zyn Straf gebooren: Al zwygt God hier een wyl, zo word noch tans het end Der boozen op het left 't begin van hunne elend. Waarom zoudt gy dan sterven en niet leeven? En gy alle, die met my op het spoor der waarheid, de wysheid najaagt, laaten wy bedenken, dat, gelyk het punt dat het jaar befluit, 't begin van het nieuwe is; het uur onzer geboorte, aan het oogenblik van onze dood, ook onverbreekbaar is verknogt; dog wat nood, de dood moet ons niet verfchrikken, en een lief hebber der wysheid, behoeft nimmer, wanneer het jaar van zyn leeven ten einde loopt, daar voor te beeven; want Mors mortis morti mortem mors morte redemit. De doodt des doods, heeft door zyn doot, der doot verslagen. DIXIT EYNDE. KORTEN INHOUD Van het Eerste Deel, Vyfde Stuk, van de Secretary van Apollo en Minerva, voor de Maand Decem ber, 1739. I. VERT. De Waereld Ontmaskert. Zynde een vervolg van pag. 406. XIII. Zamen Spraak. Pag. 515 II. Kor Zynde een vervolg van pag. 423, 537 III. Hoe veel Menfchen, door het doen van zo genaamde Godvruchtige daaden en werken zig zelfs elendig bedriegen. 558 IV. Brief aan den Informator, wegens deszelfs eenzydig fchryven over de Godsdienst. 572 V. Brief aan den Informator. 575 VI. Brief aan den Informator, over de ftelling van een loopende Aardkloot. 579 VII. Brief aan den Informator, met een ver baal van een Treurige gefchiedenis, van de Markgravin de Ganges, en haren Zoon. 586 VIII. Zeldzaam Rechtsgeding, trekkende tot een bewys van de rechtvaardigheid van Tamerlan. 588 593 616 IX. Oploffingen van het gegeeven Raadzel in het derde stuk van het eerste deel, voor de Maand October 1739. pag.332. X. Raadzel aan den Informator. XI. Brief aan den Informator, over eenige twee weekelykje Bladeren, voerende tot op Schrift: Ontledende Tafelen van alle de Heilige Schriften des Ouden en Nieuwen Testaments; gedrukt tot Amsterdam by Hendrik Vieroot. 618 XII. Redenvoering over het besluit van dit verloope Jaar. 627 RE Befpiegelende Wandelaar. pag. 49 Brief aan d'Informator, over een Wichgelroe- 439 29 58 over het Pis bekyken. over de wanhoopige dood van den H.... Rechtsgeleerden. 160,278 wegens een bedroeft voorval veroorzaakt door 't Kaart spelen. iemand om de klederen te eeren. over de staat der Kin deren die in hunne Jonkheid sterven, 420 hoe belagchelyk het is 3571 |