MARTIN (AR). Deszelfs bewys, dat de Bergen en laage Alpen met nut tot vee- weyden zouden gebruikt konnen worden. III. 70. (A S.). Deszelfs waarneemingen met den Thermometer omtrent de warmte van het men fchelyk lighaam. VI. 793. (A G.). Natuurkundige Onderzoekingen en Aanmerkingen over de voor- en nadeelen van de badstoven, welke by de landlieden in Finland gebruikelyk zyn. VIII. 12. Proeven met den Thermometer over de uitwerking van buikzuiverende middelen, en tot fpys gebruikte kampernoeljen, ten opzigte van de warmte en koude van het lighaam. VIII. 646. (A. R.). Deszelfs proeven om te bewyzen dat de flaap het menfchelyk lighaam verkoeld. X. 20. waarneemingen over de toe- en afneemende wydte en breedte van het menfchelyk lighaam, door onderfcheide oorzaa ken. X. 713 Befchryving van eene byzondere waterzugt van het eyerneft. X. 723. (A). Deszelfs Proeven omtrent de vermindering van de warmte onzes lighaams door aderlatingen. IX. 731. (W.) Deszelfs berigt van een vreemd lighaam, door geweld in de long gevallen. III. 232. berigt van de hitte in Ben ftopping. IV. 6 6. over eene wonde van eene pis-op SELENORMALIES MODELL AND D van eene min be kende oorzaak van eene breuk verzeld. V. 385. met het vuur 5 MARTINET (J. F.) heeft eene zilvere medaille van de Hollandfche Maatschappy gekreegen, en is teffens Lid geworden. VI. 212 MARTINI (F.) Chirurgifche Streitschriften. VI. 425. MARTINIERE (DE LA). Verhandeling over het behandelen der gefchoote wonden. VIII. 267. over het tre paneeren van het borst been. VIII. 752. MARX (M. J.). Diff. de Spasmis five motibus convulfivis, optimaque iisdem medendi ratione. VI 89. Obfervata medica. X. 381. MASKELYNEN (N.) word Lid van de Societeit te Göttingen. IX. 212. Masque van wol, aangepreezen on pokputten voor te komen. V. 187. Nadeelen daar van. V. 190. Maftoidei musculi, volkomen doorgefneeden gevonden, in een' opgehangenen. VIII. 561. MATANI (A.). Obfervatio de Lapidea Pancreatis Concretione in humano Cadavere reperta. I. 532. MATTE. Deszelfs fcheikundig onderzoek van de lithopbyton. IX. 543. vertoog over eene ftremming, door de fcheikunde gemaakt. IX. 555. befchryving van de Zoutwerken by Pecais. IX. 565. MATTHIE (G.) is Opziener van het Inftitutum Hiftoricum Göttingenfe II. 669. te Göttingen overleeden. X. 459. MATY. Deszelfs waarneeming van eene verlamming, veroorzaakt door eenen val, en vérzeld met ongewoone toevallen. VI. 256. Proeve over de voordeelen van de inënting der kinderpokjes in jong gebooren kinderen. VI. 268. gedagten omtrent de inënting der pokjes in jonge kinderen wederlegd. VII. 68. Kort berigt van de manier, om de kinderpokjes in te enten, op de kuft van Barbaryen, en te Bengalen. IX. 182. MAY (J.) word Lid van het Genootschap te Rotterdam. IX. 117. (W.) deeld eenige Aanmerkingen mede over de Azimuth Compaffen. IX. 218. MAYER MAYER (J. F.) behaald den prys van de nayveringe by de Societeit te Clagenfurth. II. 855. (C.) word Lid van de Keizerlyke Academie der Natuur Onderzoekers. IV- 625. Mazelen. Hoe 't best behandeld worden. III. 352. konnen door de konft in pokjes veranderd worden. I. 701. twee maal in eenen lyder waargenomen, VI. 542. Onder de inenting der pokjes waarge nomen. VIII. 628. 637. 481. waarneeming aangaande deze ziekte. VII. Hifforie van die, welke te Bordeaux in 1765 geregeerd hebben. VII. 505.. Inënting daar van. VII. 347. 348. a. MEADS (R.). Medical works. III. 501. 502. Deszelfs leevens befchryving. III. MECKEL. Deszelfs waarneemingen over eene tegennatuurlyke opzetting van den buik, door verfcheide oorzaaken ontstaande. V. 231. f van eenen fteen, in het darm canaal gevonden: VIII. 868. van een zonderling uitwas in den dikken darm. VIII. 871. van lugt in de borft, welke de ademhaa ling belette, en den dood veroorzaakte. VIII. 872. van een fpekgezwel in de borst, welke het hart, de long, en de buik- ingewanden verplaatst had. VIII. 875. Deszelfs waarneeming over eene verharding en verzweering der hersfenen. IX. 316. Medaille, te Weenen, op de inenting geflagen. VI. 214. Medegevoeligheid. Aanmerkingen hier omtrent. II. 384. Waar aan dezelve moet worden toege. fchreeven. II. 389. Word niet veroorzaakt door de gemeenschap, welke de zenuwen met elkander hebben. II. 390. Moet tot de hersfenen zelve gebragt worden. II. 392. Oogmerk van dezelve. II. 395. Word fomtyds door de nabyheid der deelen veroorzaakt. II. 396. Is fomtyds onregelmatig. II. 398. K 3 Me Medical Effays and Obfervations, abridged from the Hiftory and Memoirs of the Royal Academie of Sciences in Paris, by T. SOUTHWELL. I -5. Obfervations and Inquiries, by a Society of Physicians in London. Vol. III. VI. 5 243. Transactions, published by the College of Phyficians in London. Vol. 1. IX. 5-45 243-280. MEDICUS (F. C.) Geschichte periodifcher Krankheiten. I. 143. Sendfchreiben von der Ausrot tung derer Kinder- blattern. I. 697 Sammlung von Beobachtungen aus der Arzney-Wiffenfchaft Erfter band. II. 340. Zweiter band. IV. 295. 487.: Deszelfs waarneemingen over verfcheide gewigtige Onderwerpen, tot de Geneeskunde betrekkelyk II. 515 verhandeling over twee, in het water gevonde, doch onverteerde lighaamen. IV. 651. bloemen. IV. 658. -befchryving der koorn. Brief an den Herrn J. G. ZIMMERMANN über einige erfahrungen aus der Arzenei-wiffenfchaft. V. 588. MEDINA. Dood van deezen Geleerden. VI. 922.-. Meel dauw. Beschryving van deeze ziekte van het Koorn. III. 252. MEERMAN (G.) tot Lid van de Keizerlyke Academie der Natuur-Onderzoekers aangesteld. II. 466. - Deszelfs dood. X. 221. Meer-man. Gedagten daar omtrent. III 469. Schynt overeen te komen met de Zee Koe. VII. 41. MEESE (D.) behaald een prys van de Hollandfche Maatschappy in Haarlem. III. 202. word Lid van het Zeeuwsch Genoot fchap. VI. 454. behaald den prys by het Genootschap te Amfterdam. VII. 428. Meeuwtje. Befchryving van het Winter-meeuwtje. TX. 257. Meisje. Berigt nopens twee aan elkander gegroeide meisjes. III. 413. Ontleeding derzelven. Ill. 415 Me Melancholie. Nut van den tartarus tartarifatus daar tegen. VIII. 204. Melk. Dezelve is voor kinderen nadeelig, V. 825. a. Melk. Geiten-melk. Nieuwe manier, om door de- von dem Keichhuften der Kinder, welche in den Jahren 1768 und 1769 in Langen. falza herfchte. X. 391. Mellonella. Befchryving van dit Infect, en middel MELZER (F. C.) De hernia crurali incarcerata, Membrana Pupillaris. Zie Vlies, dat den Oog-appel bekleed. Mémoires de l'Académie Royale de Chirurgie. Tome IV. VIII. 260-331. 484-557. 723-781. MENANDER (C. F.). Deszelfs berigt van de toenee ming der Inwooners in het Stift Aobo. X. 727. Menfchen. Zeer groote, by de Straat van Magel laan gezien. VI. 122. Aanmerking omtrent derzelver getal in Zweeden. VI. 775. MENGHINI. (V.). Deszelfs Verhandeling over de kragt van verfcheide wateren in het ontbinden van den fteen. VI 500. Tweede verhandeling over hetzelfde Onderwerp. VI. 503.. MENT krygt een prys van de Academie der Weetenfchappen te Marfeille. VII. 201. し |