Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Gummi gutta is een onfeilbaar middel tegen den lintworm. VII. 131.

GUNNERUS (J. E.) Deszelfs verhandeling over het Zee-paard, een' Zee-vogel. II. 706.

Over eenige vogelen, welke

met de Lommen overeenkomen. 11. 713.

Over de mineraalen in Nord

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small]

Gorgonia flabelliformis. X. 243.

Berigt van eenige Americaan

sche zaaden en vrugten, welke aan de ftranden van Noorwegen gevonden worden. X. 245.

Befchryving van den grootsten

Haay. X. 248.

249.

Van een' zeldzaamen Vifch. X.

Van de Zee-muis. X. 249.
Van de Zee- buidel. X. 250.
Van't mannetje van den Stront-

jager; het Winter-meeuwtje; Columbus maximus.

X. 257.

Van de Zee-hen; Pelecanus cri

Status; Muftela Gulo. X. 258.

Deszelfs Dood. X. 688.

zon

Gutta Serena. Zie Verdonkering des gezigts. Goy (R.) Deszelfs middel, om den Kanker, der føyden, te geneezen, is onvoldoende. I. 117.

F 4

[ocr errors]

i

GUY (R.) Answer to certain invidious falshoods and reflections upon his method of curing cane cers without cutting, lately published in an Introduction to the Edays, &c. of THOMAS GATAKER. L. 123.

Žyn middel verdiend den naam niet

van een brand-middel. I. 124.

125.

Goede uitwerkingen van het zelve. I.

GUYENOT krygt een prys van de Academie der Heel kunde te Parys. VIL. 201.

Gymnotus. Eigenfchap van deezen vifch. V. 453. GYÖNGYOSSI (P.) word Hof- Geneesheer van de Keizerinne van Rusland. III. 425.

H

H.

[ocr errors]

AAP (G TEN) heeft de Cicuta nutteloos bevonden. II. 99.

Kort vertoog nopens den aart der tegenwoordig woedende ziekte en fterfte der Runderbeeften, mitsgaders een op reden fteunend, en door de bevinding beproefd, middel ter geneezinge. VI. 897.

Haagdis. Amboinfche. Befchryving van dezelve. V. 848.

HAAN (A. L.) Libellus, in quo demonftratur, quod non folum vegetabilia, animalia, & mineralia menftruo fimplici paucis horis poffint folvi, verum etiam extracta puriffima, & falia effentialia educi. IV. 155.

HAAR (J. VAN DER Deszelfs proeven aangaande de nutteloosheid der Cicuta. II. 97.

Geeft hier over eene verhan

deling in het licht. II. ibid.

[ocr errors]

haald zig daar door een faty

riek gefchrift op den hals. II. 99.

HAARTMAN (J. J.) Deszelfs berigt van verfcheide dolle menfchen, en proeven om dezelven te ge neezen. III. 107.

Tydelig underrättelse om de mäft gangbara Sjukdomars kännende och botande: VI. 6os.

HAART

HAARTMAN (J.J.) Deszelfs proeven omtrent de ziekten van het Vee. VI. 559.

Berigt nopens derzelver be

fmettende kragt in Finland. VI. 764.

tiafis. VI. 541. ·

Beschryving van de Elepban

[ocr errors]

ART

Verhandeling over het nut en gebruik van het, door konft gemaakte, mineraal water. VIII. 23. HAASTENBURG (H. VAN) te Harderwyck overlee den. VI. 455.

[ocr errors]

Haay. Befchryving en ontleeding van den geelen. III. 450. Van den Speer- of Zwarten haay. III. 483. Van den Jonas-haay. III. 490. Hoe deze laatfte gevangen word. III. 494. a.

248.

1

Verfcheide foorten daar van. VII. 39.
Grootfte. Beschryving van denzelven. X.

HADLEY (JOHAN) Deszelfs Brief aan WILLEM HEBERDEN aangaande de beschouwing van eene mummy. II. 228.

HACKER (J.) Biga Obfervationum. VIII. 622. Hæmatoxylum Campechianum. Geeft zeeker foort van Gom. I. 528.

Hematuria ftillatitia. Zie Bloedstorting uit het mannelyk lid.

HAEN (ANT. DE) Lettre à un de fes amis au fujet de la Lettre de Mr. Tyssor à Mr. HIRZEL. I. 331. Ad B. L. TRALLES Epiftolam Apologeticam refponfio, cujus pars prior circa variolarum inoculationem verfatur altera fanguinis miffiopem & opium in ftadio variolarum fuppuratorio laudat. I 431.

Rationis medendi in Nofocomio practico Vindobonenfi pars nona. I. 475.

[ocr errors]

Epiftola de Cicuta. II. 81. Reden, waarom en hoe dit werk het licht ziet. ibid. HäSELER word Correspondent van de Academie to Göttingen. X. 221.

HAGEDORN (C. L. VAN) tot Lid van de Societeit te Göttingen aangesteld. II. 666.

[ocr errors][merged small]

HAGOORT (A.) word Directeur van het Genoor fchap te Vliffingen. VIII. 704.

t

HAGSTROEN (J. O.) Pan apum, eller Afhandling om de oerter, af hwilka Bien bälit draga deras -Honung och Vax. VII. 161. HAGUENOT. Deszelfs waarneeming van eene watervrees IX 3711

[ocr errors]

Hair, in beflooten deelen van het lighaam gevonden. V. 314. In een meisje van vyftien jaaren suit eene verzweering in den Buik te voorschyn gekomen. I. 85.

..

Het affnyden van het zelve is in de raferny Voordeelig. IV. 322. Gelyk ook in eenen druy9spert: IV. 323

Hairvlegt. Poolsche. Verhandeling over deze ziekte. VIII. 41.

- Dezelve word fomtyds in Bit

che waargenomen. VII. 310.

[ocr errors]

gedagten daar omtrent. VII. 311. a. Hair-worm. Middel daar tegen, by de Inwooners van Zuid-Hälland 'in gebruik. II. 54. HALENIUS Deszelfs Befchryving van eene doode*.lyke Keel-ziekte. VI. $44.

HALES, Deszelfs leevens-befchryving. I. 405.
Veele Ontdekkingen. I. 406.

Hälland. Aanmerkingen over Zuid-Hälland. II.48.53.
HALLER(A.DE). Deszelfs verbeeteringen en byvoeg
izels toc de optelling der Zwitzerfche Kruiden. I. 2.
Vervolg op dezelven. I. 31.

[ocr errors]

Waarneemingen over de oogen der

visfchen. I. 388.

Hiftoria ftirpium indigenarum Helvetia inchoata. VI. 430.3.18 57

[ocr errors]

Nomenclator ex Hiftoria Plan

tarum indigenarum Helvetia. VI. 433.

Deszelfs aanmerkingen omtrent Ede vergelyking tuffchen Canada en Switzerland, door den Heer GUETTARD gemaakt. VI. 868.

Over de Kruiden, welke thans

1 tot voedfel voor het vee dienen. VI. 872. word Lid van de Societeit te

Edinburg. VI. 713.

HAL

HALLER (A. DE) Bibliotheca Medica. Berigt aangaande dit Werk. VII. 216.

verzoekt de Geleerden, dat zy hem mededeelen hunne aanmerkingen over de "Kruidkunde. II. 680.

Hals. Herftelling van eenen fcheeven. V. 142. HAMEL (DU) Waarneemingen over de lugt-gefteld. heid en Kruiden van het Jaar 1761. 1. 4154 Deszelfs verhandeling over een Infect, welk het Koorn in Angoumois verteerd. V. 750. HAMILTON (W.) Deszelfs verhaal eener reife naar den Berg Etna. IX. 483.H

HAMPE. Deszelfs berigt van eene nieuwe foort van Manis. IX. 507.

HANET (L.) Deszelfs Befchryving van een wanftatlig Kind. IV. 660.

HANNES (C. R.) Die Unfchuld des Obftes in Erzeugung der Ruhr. IV. 112.

De puero epileptico foliis auran tiorum recentibus fervato. IV. 119.

Brief an den Hernn E. G. BALdinger über den Friefel und andere Beobachtungen. IV, 803. VIII. 243.

[ocr errors]

word Lid van de Keizerlyke Academie der Natuur Onderzoekers. VIII. 248. HANSE behaald den prys by de Academie te Berlin. VI. 916.

Hardlyvigheid. Geneezing van eene hardnekkige. IV. 491. Door eene ftooving van de Brasfica crifpa herfteld. IX. 776.

Hariana Apologia. Reden, waarom dit fatyriek gefchrift het licht ziet. II. 99.

HARMER (T.) Deszelfs Aanmerkingen omtrent de zeer verfchillende berigten, gegeeven van de vrugtbaarheid der visfchen. VI. 601.

HARREN (H.) word Hoogleeraar in de gerechtelyke Geneeskunde te Heidelberg. IV. 024. Harften, hoe dezelven 't beft met water konnen vermengt worden. V. 127.

Hart. Deszelfs doodelyke kneuzing, veroorzaakt door eenen flag, I. 600.

Hart

« VorigeDoorgaan »