De bodem van Nederland: De zamenstelling en het ontstaan der gronden in Nederland ten behoeve van het algemeen beschreven, Volume 1

Voorkant
A.C. Kruseman, 1856 - 480 pagina's
 

Overige edities - Alles bekijken

Veelvoorkomende woorden en zinsdelen

Populaire passages

Pagina 321 - ... het in aanmerking komt bij de groote met houtgewas bezette oppervlakte. Dennen , die des winters zoo wel beschutting geven als des zomers , is hier de boomsoort, die het allereerst in aanmerking komt, en dennentelen is juist niet moeijelijk, wanneer men de noodige handigheid bezit. Dat het op nieuw in bosch veranderen der duinen doenlijk is, en dat zij zelfs, geheel aan zich zelve overgelaten", weder met bosch bedekt zouden worden, zoodra er slechts een genoegzaam aantal zaaddragende boomen verspreid...
Pagina 237 - Goereesche Gat en in den mond van de Maas bestempeld wordt met den naam van agger. Op de bank De Droog e vertoont deze zich als eene golf, die, een uur voor het invallen van den vloed, een palm hoog oprijst. Voor Goereede is het eene min of meer merkbare rijzing, hoogstens van eene palm, welke van eenige minuten tot een uur tijds aanhoudt en gewoonlijk een paar uren voor den tijd van laag water , maar ook op andere tijdstippen , zelfs bij vloed, invalt. Deze onregelmatigheden zullen deels aan den...
Pagina 231 - ... en laten het rijk over aan vogels zonder tal, die onder gekrijt en gefluit het voedsel opzoeken, dat hun de bodem der zee aanbiedt. Hier wandelt langzaam en traag een troep kokmeeuwen en zoekt achtergebleven visschen. Ginds spoedt zich een lieuw of scholekster langs de boorden der kreken, om schelpdieren uit hunne schalen en hoorns te pikken. Boven de weinige nog overgebleven waterplassen haasten zich zeezwaluwen of sterlingen heen en weder en vallen op de kleine visschjes neder, waarmede zij...
Pagina 231 - Ontelbare beekjes voeren kabbelend en ruischcnd het water door de kreken naar de grootere geulen. Van alle zijden wordt het geknetter gehoord der barstende luchtbellen van de botwormen. Visschen en zeehonden hebben zich met het water teruggetrokken en laten het rijk over aan vogels zonder tal, die onder gekrijt en gefluit het voedsel opzoeken, dat hun de bodem der zee aanbiedt. Hier wandelt langzaam en traag een troep kokmeeuwen en zoekt achtergebleven visschen. Ginds spoedt zich een lieuw of scholekster...
Pagina 230 - Vooral op de wadden, welke bij ebbe, met uitzondering van eenige smalle kanalen, bijna geheel droog liggen, is het merkwaardig om het toestroomen en weder wegloopen van het vloedwater waar te nemen. Bij ebbe is de vlakte zoo droog , dat men zich geregeld van den Groningschen...
Pagina 323 - De zamenstelling van hef duinzand verdient echter nog een naauwkeurig en vergelijkend onderzoek, vooral ook met het doel om zoo mogelijk uit te maken, of het al dan niet voorkomen van schelpgruis welligt in verband staat met den tijd waarin, misschien zelfs met de wijze waarop de verschillende heuvelreeksen gevormd zijn.
Pagina 23 - Alles echter wat er is aangetroflen , heeft zich bepaald bij de grondslagen van den toren van het dorp Rijk, en daardoor is volkomen het gevoelen van diegenen bevestigd, welke gelooven, dat het meer zich langzamerhand uitgebreid heeft ten koste van de omliggende veengronden. Er is slechts veen weggeslagen en de uitbreiding heeft zoo langzaam plaats gehad, dat er overvloedig tijd geweest is om de huizen af te breken en naar elders weg te voeren. Men moet echter ook niet uit het oog verliezen , dat...
Pagina 321 - Aardenhout en dus nog nader bij de zee, zelfs op de duinen, beuken en eiken van zeer aanzienlijke lengte, doch alleen op die plekken, waar zij tot een bosch vereenigd staan en een aantal voorvechters het spits voor de over gen afbijten. Bij pogingen om in de duinen bosch aan te leggen, heeft men in het begin voorzeker eenen moeijelijken strijd te bevechten tegen het konijn, zoowel als tegen het rooven der aangrenzende bevolking; maar het beste middel daartegen is zeer zeker , om die houtaanplantingen...
Pagina 237 - ... Texelsche zeegat neemt men dikwijls het zoogenoemde naspui waar. Een uur nagenoeg voordat de vloed op zijn hoogst gerezen is, den zoogenaamden haventijd, daalt het water een korten tijd , om daarna weder eenige duimen hooger te rijzen dan bij het eerste punt, en vervolgens geregeld te dalen. Ook bespeurt men soortgelijke onregelmatigheden te Petten, Katwijk en Ter Heide, terwijl iets dergelijks in het Goereesche Gat en in den mond van de Maas bestempeld wordt met den naam van agger. Op de bank...
Pagina 236 - ... eager of bore bekend is. De agger rijst niet hooger dan eene palm; de eager daarentegen is een vloed in den vorm eener branding van drie en meer ellen hoogte, en die voor de scheepvaart zeer gevaarlijk kan wezen. Ook op de Zeeuwsche stroomen is zulk een plotseling oploopen van den vloed bekend, oa ,/m het Zwin bij Sluis, dat telkens door den vloed, welke hier als eene zeer snel voortstroomende branding van een paar ellen hoogte toeschiet, in een oogenblik met water bedekt wordt.

Bibliografische gegevens