Handleiding tot de beginselen der dierkunde, ten gebruike bij het middelbaar onderwijsBrinkman, 1875 - 320 pagina's |
Veelvoorkomende woorden en zinsdelen
aars achterlijf achterste aderen beenderen beide bestaat beweging bezitten Bladz bloed borstbeen boven bovenkaak buis daarentegen darm dien Dierkunde dierlijke eenige eieren elkander ellepijp gedeelte geheel gelede dieren gelijk geraamte Geslachten en soorten gewervelde dieren Gewone goed groote haarvaten hart hersenen holte hoornvlies huid hunne Indische insecten inwendige kaken kanalen kieuwen klasse kleine klier knaagdieren koolzuur kraakbeen kwallen larven ledematen lendenwervelen leven lichaam lichaamsholte linker longen lucht maken mantel maskers meestal meeste mensch Middellandsche Zee mond mondopening neusholte noemt onderkaak onderste onze oogen opperarmbeen organen polypen pooten ribben Ribkwallen Salpen samengestelde oogen samentrekking schaaldieren schedel schelp segmenten slagaderen slechts slijmvlies slokdarm snijtanden sommige soms spaakbeen spieren spinnen staart tanden Tandformule trilharen tusschen Tweede orde tzij uiteinde uitsteeksels verdeeld verschillende visschen vleugels vlies vliezig vocht voedsel voelers vogels voort voorzien vormen vrij vulgaris waarvan wanden water weekdieren wier wormen Zeekomkommers zenuwbuisjes zenuwen zenuwstelsel zoodat zoogdieren